91 P Lokale driehoeksmeting 01 82 81 aansluitpunten overige punten gemeten richting gemeten afstand 331 door J. A. Smit, chef van de secties Binnen- en Buitendienst van de afdeling Rijksdrie hoeksmeting van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers te Apeldoorn. SUMMARY Local triangulation A RD-site consists of a number of site-points, e.g. the site-reference point, marks and the points where the inter-station measurements are done. To adjust the observations one requires the relative positions of the site-points. These are determined by a local triangulation. The different kinds of site-points are described, the way they are used and how the measurements for such a local triangulation are carried out. Finally, the way of computing the results of the local triangulation, both at present and in the recent past, are explained. 1. Inleiding Wie de publikatie van RD-punten bekijkt, zal het ge makkelijk eens zijn met de stelling: ,,Een RD-punt is een verzameling stationspunten". Op zijn beurt maakt een RD-punt weer deel uit van de verzameling punten, waarvan de onderlinge ligging (uit gedrukt in RD-coördinaten) bekend is. Deze onderlinge ligging van RD-punten wordt bepaald door middel van interlokale metingen. Een interlokale meting resulteert in het algemeen in een richting of een afstand van een sta- tionspunt van het ene RD-punt naar een stationspunt van het andere RD-punt. Een puntsbepalingsfiguratie, waarmee de onderlinge lig ging van een aantal RD-punten wordt bepaald, wordt gevormd door een verzameling interlokale metingen. Voordat deze verzameling in een vereffening kan wor den verwerkt, moeten de metingen worden gereduceerd naar het gekozen rekenmodel. In vereffeningen bij de Rijksdriehoeksmeting bestaat dit rekenmodel, naast de beschrijving van de nauwkeurigheid enz., uit een net van enkelvoudige punten in een plat vlak; het vlak van de stereografische kaartprojectie. Omdat, zoals boven aan gegeven, de metingen betrekking hebben op niet-enkel- voudige punten (verzamelingen stationspunten), houdt deze reductie o.a. in, dat de op en naar meerdere sta tionspunten van een RD-punt uitgevoerde metingen moeten worden omgerekend („overgebracht") naar één stationspunt. Hiervoor wordt meestal een speciaal sta tionspunt gekozen: het (reken)centrum. Voor het „overbrengen" van interlokale metingen is het nodig de onderlinge ligging te kennen van de betrokken stationspunten en het centrum. Deze onderlinge ligging wordt bepaald met behulp van een lokale meting, meest al in de vorm van een lokale driehoeksmeting. Bij de Rijksdriehoeksmeting wordt zo'n meting kortweg aange duid met het woord „centrering"; dat is de meting met behulp waarvan men de excentrisch uitgevoerde inter lokale metingen „centreert", ofwel „overbrengt naar het centrum". De uitdrukking lokale driehoeksmeting houdt verband met de vorm van, wat men zou kunnen noemen, een „standaard-centrering". In fig. 1 is zo'n „standaard-centrering" weergegeven; uit de gemeten basis en basishoeken worden alle zijden van de driehoe ken berekend, waarna de rest van de berekening volgt. Naast de stationspunten, die voor interlokale metingen worden gebruikt, zoals al dan niet tijdelijke richtpunten en standplaatsen, zijn er nog de stationspunten die voor het gebruik en het beheer van het RD-punt van belang zijn. Ook deze stationspunten worden door middel van een centrering bepaald uit andere stationspunten. Ten slotte is er nog een derde toepassing van de lokale drie hoeksmeting, en wel die waar minder stabiele stations punten (zoals richtpunten: stang, vlaggestok) worden gecontroleerd resp. opnieuw bepaald, waarbij wordt uit gegaan van een of meer stabiele stationspunten. Het zal duidelijk zijn, dat in de praktijk een centrering vaak ten behoeve van meerdere toepassingen wordt uit gevoerd. Fig. 1. Standaard-centrering' 2. Stationspunten Stationspunten zijn op verschillende manieren onder te verdelen, bijvoorbeeld: - naar het doel waarvoor ze worden gebruikt (zie ook de inleiding); - al dan niet gemarkeerd verzekerd); - permanent of tijdelijk verzekerd; - opstelling met instrument op het punt is al dan niet mogelijk; - naar de stabiliteit; - gepubliceerde en niet gepubliceerde stationspunten. Enkele voorbeelden van stationspunten zijn: - richtpunten: stang, vlaggestok (t.b.v. het gebruik in interlokale metingen; permanent; opstellen niet mo gelijk; niet stabiel; gepubliceerd); lamp, paal (t.b.v. interlokale metingen; tijdelijk; opstellen soms moge lijk; niet gepubliceerd); - vastleggingen: (grote) bronzen bout (fig. 2), RD- steen (t.b.v. het gebruik en het beheer; permanent, opstellen soms mogelijk; stabiel; gepubliceerd); te gel, ijzeren bout (t.b.v. het beheer; permanent; op stellen soms mogelijk; stabiel, niet gepubliceerd); NGT GEODESIA 85

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 17