instellen en aflezen van microscoop B, terwijl de tweede
waarnemer microscoop A aflas. Alle aflezingen werden
hardop gedaan en door de boekhouder meteen met inkt
in de meetboeken geschreven. Raderen in die boeken
was verboden; doorhalen geschiedde, als het nodig was,
op een zodanige manier, dat het oorspronkelijk geschre
vene leesbaar bleef. Alle berekeningen, waarin geen
directe controles op rekenfouten voorkwamen, werden
naderhand in tweevoud (ex. A en B) door twee reke
naars uitgevoerd. De in te stellen punten van de stations
werden door heliotropen (zonnespiegels) zichtbaar ge
maakt (fig. 1).
Fig. 1. Heliotroop ten behoeve van primaire metingen.
De grote afstanden (de langste zijde is 51 km), de afwis
selende bewolking van de lucht, de ondulatie- en refrac
tieverschijnselen waren allemaal oorzaken die, alléén of
gecombineerd, de geregelde gang van de metingen be
ïnvloedden. Gedurende de jaren, die voor de primaire
metingen nodig waren, werd van de waarnemers veel
geduld, oplettendheid en zelfbeheersing geëist. De re
sultaten van deze eerste metingen, gecombineerd met
die van de Duiters, gaven voor negen driehoeken zulke
goede resultaten, dat de Rijkscommissie in haar jaar
verslag van 1888 kon vermelden: Uit de cijfers blijkt
voldoende, dat de door ons verkregen uitkomsten niet
behoeven achter te staan bij die, welke elders verkregen
zijn
Bijzondere voorvallen tijdens de meting
In 1892 was de gehele aansluiting aan het Duitse net ge
reed. Dit was echter niet helemaal zonder problemen
verlopen, wat blijkt uit de dagboeken, waarin de dage
lijkse gang van zaken door de meetploegen werd bijge
houden. Zo staat er in het dagboek van Heuvelink en
Wildeboer het volgende geschreven:
Donderdag 9 augustus 1888: Samen reizen wij door naar
Uithuizen. De instrumenten zouden dezen dag opgeta
keld zijn, wanneer door kerkvoogden dit niet verboden
was. Van deze heeren ontving ik het volgende briefje:
Weled. Heer! Namens de kerkvoogden van Uith.meeden
weiger ik Ued's 't gebruik van onzen toren, mits Ued's
hier niet op Uith.meeden willen logeeren. Willen Ued's
mij over deze zaak spreken, zoo zal ik ten huize van de
Wed. Ktugkist komen. Hoogachtend mede andere kerk
voogden. J. Medendorp.
Het dagboek vervolgt verder:
Vrijdag 10 augustus: Naar aanleiding van bovenstaand
Ultimatum bezoek ik de heeren Medendorp en Wester-
dijk, de laatste administrerend kerkvoogd. Het blijkt mij
dat er niets anders overblijft dan toegeven aan den on-
zinnigen eisch, die zijn oorzaak vindt in naijver tusschen
Uithuizermeeden en Uithuizen. Nadat ik maatregelen ge
nomen had, dat ten spoedigste de instrumenten op den
toren zouden komen, moest er omgezien worden naar
logis. Nu blijkt ten slotte, dat in het minst slechte loge
ment, waarvan wij in 1887 alle ongeriefelijkheden had
den leren kennen n.l. het logement Klugkist men ons
niet kon logeeren voor Maandag a.s., daar eerst het
nodige in gereedheid gebracht moet worden.
Het voorval wordt afgesloten met de zin: Prachtige bij
drage tot de kennis der moderne beschaving!!!
De volgende dag ging onmiddellijk een brief naar prof.
Schols, waarin Heuvelink zijn grieven over hetgeen was
voorgevallen, kenbaar maakte. Hij stelde tevens voor om
in het vervolg vooraf behoorlijke contracten af te sluiten
met de eigenaars van de torens opdat, zo schrijft Heuve
link, de voortgang van het werk niet belemmerd kan
worden door de grillen van een enkele lompen boer. Men
kan onmogelijk gissen, welke onzinnige argumenten er
kunnen aangevoerd worden om een toren, waar wij
eerst toegang hadden, voor ons te sluiten.
Nog geen week later gebeurde, voor zover bekend, het
enige noodlottige ongeval sinds het begin van de Rijks
driehoeksmeting in 1885. Het dagboek van Wildeboer en
Heuvelink vermeldt op 17 augustus 1888 dat de heliotro-
pist Z. Tap door een misstap is gevallen door een gat,
dat ten behoeve van de herstelling van de toren, in de
vloer was gemaakt en bij dezen val het leven verloren
heeft. Het ongeval had de vorige dag al plaatsgevonden.
Het dagboek vervolgt: Donker koud weder motregen.
Namiddags 2'30 T 11°%. Naar Appingedam gereisd,
aldaar bezocht Ds. Goedhuis en Wed. Tap. Uit het reke
ningenoverzicht blijkt, dat op die dag weduwe Tap een
gratificatie van f 25,— werd toegekend tegelijk met de
afrekening van het loon. Ook werden spoedig de com
missieleden ingelicht om, zo schrijft Heuvelink in zijn
brief, zoo mogelijk de dagbladen voor te zijn met hunne
dikwijls niet juiste voorstelling van dergelijke ongevallen.
Taak heliotropist
Een heliotropist was in die tijd meestal een seizoenarbei
der die men alleen in het meetseizoen aannam en, zoals
in sommige dagboeken letterlijk staat vermeld, aan het
eind van het seizoen weer werd afgedankt, nadat eerst
met hem was afgerekend. Deze arbeider, die de helio
troop moest bedienen, zorgde ervoor dat het zonlicht
met behulp van het spiegeltje in de richting van het
meetstation werd gestuurd. Doordat de zon zich ver
plaatst, moest het spiegeltje regelmatig worden bijge
steld. Dit deed hij met behulp van een klein houten ha
mertje, waarmee hij zodanig tegen de spiegel tikte, dat
deze weer goed stond gericht. Stond de zon achter het
spiegeltje, dan werd op een ander punt een hulpspiegel
geplaatst. Dat richten behoefde niet al te nauwkeurig te
gebeuren, omdat de uitgezonden stralenkegel op een af
stand van 30 km een spreiding heeft van 260 meter.
Dagelijks werd op deze wijze van twee uur 's middags tot
zonsondergang licht gegeven, met uitzondering van de
zondag, waarop om half vier werd begonnen.
Hoekmeting (methode Schreibed
Bij de hoekmeting in het primaire driehoeksnet werd een
door Schreiber ontwikkelde methode gevolgd. Vanwege
de grote afstanden in het primaire net (gemiddeld 30 km)
kwam het praktisch niet voor, dat er vijf of zes richtingen
tegelijkertijd zichtbaar waren en dus konden worden ge
meten. Dit was een van de redenen waarom in dat geval
hoeken werden gemeten in alle mogelijke combinaties.
Kwamen op een punt van het driehoeksnet v richtingen
samen, dan werden de V2 v (v - 1) uit die richtingen te
vormen hoeken in totaal g maal dubbel gemeten. Dit ge
beurde steeds voor iedere dubbele meting op een andere
322
NGT GE0DESIA 85