agenda stichting NGL berichten 3.4.2.4 gaat dieper in op de levering van onroerende zaken, maar stelt geen extra eisen aan de bepaaldheid in de omschrijving. Art. 20 ontwerp-Kadasterwet duidt op een verplichte macro-omschrij ving. Deze eis van voldoende bepaaldheid, die bij de aanwijzing aan de landmeter door partijen wordt aangevuld, past geheel in ons wettelijke stelsel. Bij de aanwijzing dienen de partijen te goeder trouw te handelen In het door Louwman en Beckers genoemde arrest van de Hoge Raad NJ 1984, no. 342 was sprake van een verschil van ongeveer acht meter tussen de kadastrale afbeelding van de grens en de af paling ervan bij het transport, een verschil ver buiten de macro- strook. De benadeelde koper verweet de notaris, dat hij in de akte een omschrijving had gebezigd die onvoldoende exact was, voor meerdere uitleg vatbaar en bij opmeting door het Kadaster niet resulterend in de door koper en verkoper bij het aangaan van de koopovereenkomst bedoelde omschrijving. In de akte waren de grenzen in woorden en cijfers binnen een (smalle) macro-strook omschreven. Aan de akte was geen situatieschets gehecht (van welke toevoeging ik een groot voorstander ben). Wel werd de grens als ter plaatse kennelijk afgepaald beschreven. Of zo'n (macro-)omschrijving tekort schiet of niet, moet volgens de Hoge Raad aan de hand van de omstandigheden worden bepaald. Die omstandigheden kunnen volgens de Hoge Raad afhankelijk zijn van verschillende factoren, met name de plaatselijke aanduiding waarop de transportakte het oog heeft. Hoe beter en duurzamer de plaatselijke aanduiding, des te lager zijn de aan de omschrijving in de akte te stellen eisen. In het arrest is niet te lezen hoe precies de aanduiding koper en verkoper bij de eigendomsovergang voor ogen moet staan. Ik kan mij voorstellen dat ,,kant bos" en midden piket" goede plaatselijke aanduidingen zijn, terwijl zij met verschil lende precisies bekend zijn, dus binnen verschillende stroken wor den omschreven. De omstandigheden kunnen naar mijn mening 25 - 30 november 1985 9e Lustrum Snellius. Zie bericht op p. 401 van dit nummer. 10 december 1985 NGL Rayonbijeenkomst Gelderland. „Civieltechnische en landmeetkundige aspecten van de aanleg van RW 50", lezing doorir. L. C. Vos. Plaats: Heidemijgebouw, Lovinklaan 1, Arn hem. Tijd: 20.00 uur. Zie bericht op p. 401 van dit nummer. NGL RAYONBIJEENKOMST TE ARNHEM Op dinsdag 10 december a.s. zal ir. L. C. Vos (projectingenieur Rijkswaterstaat) een voordracht houden over „Civieltechnische en landmeetkundige aspecten van de aanleg van RW 50". De bijeenkomst vindt plaats in het gebouw van de Heidemij, Lovinklaan 1 (hoek Apeldoornseweg) te Arnhem. De zaal is open vanaf 19.30 uur, de aanvang is om 20.00 uur. Het voor de regio belangrijke wegenproject Rijksweg 50, gedeelte Arnhem-Woeste Hoeve is thans in uitvoering. Aan de hand van onder andere dia's, zal nader worden ingegaan op het ontwerp, de voorbereiding en de uitvoering van dit wegvak. Aandacht zal wor den besteed aan de bijzondere aspecten van deze weg, zoals de oversteekplaatsen voor het wild en de landmeetkundige inbreng in de verschillende fasen van dit project. De rayoncommissie Gelderland nodigt u van harte uit tot het bij wonen van deze bijeenkomst. J. M. Herlaar IVTAK) R. Kievit (VMDR) W. Warnshuis (VVL) J. van Buren NVG 9e LUSTRUM SNELLIUS Zoals in het oktobernummer van dit tijdschrift is aangekondigd, vindt u in dit nummer nadere informatie over de Lustrumactivitei ten. ook afhankelijk zijn van het grondgebruik aan beide kanten van de grens. Hier betrof het een bouwperceel, waarbij de grensaandui- ding preciezer zal moeten zijn dan bij landbouwgrond. Zo kunnen volgens mij de omstandigheden ook afhankelijk zijn van de bedoe lingen van de eigenaren met betrekking tot wat in de verdere toe komst met de grens gaat gebeuren. Tenslotte wil ik herhalen, dat men bij bestaande grenzen doorgaans voor een eigendomsover dracht een macro-toetsing tussen terrein en akte moet hebben uit gevoerd om later bij een civiele procedure voor goedetrouwbe- scherming in aanmerking te kunnen komen (zie de publikatie). Misschien is mijn opmerking over eigendomsovergang door verja ring van een strook grond en tenietgaan van de hypotheek op die strook grond onbegrijpelijk, onjuist is deze zeker niet. Bij eigen domsovergang door verjaring is weliswaar sprake van verkrijging onder bijzondere titel, maar deze is originair. Juridisch gezien gaat het oude eigendomsrecht op de strook teniet. Bij de verkrijger ont staat een nieuw eigendomsrecht, dat vrij is van de beperkte rech ten, zoals hypotheek, die op de oorspronkelijke, tenietgegane eigendom rustten2). ir. J. C. Anneveld De redactie sluit hiermee de discussie over Zekerheid omtrent eigendomsgrenzen van onroerend goed", maar niet zonder te stel len dat we het fenomeen hoor en wederhoor op prijs stellen en hopen vaker voor discussie vatbare artikelen te mogen ontvangen. 1) Zie prof. mr. E. H. Hondius e.a., Het Nieuw BW in 400 Tref woorden, 1983, het trefwoord bepaalbaarheid. Zie ook de noot onder HR 9-12-83, NJ 1984, no. 342, onder 3B. 2Zie art. 3.4.1.2, lid 2, sub A. 25 november 1985 10.00 uur: Opening; installatie van twee ereleden. 13.30 uur: Forum, met als titel: „Noordzee: Springvloed of Dood tij! Overvloed of Noodtij?" Uitgenodigde sprekers (onder voorbehoud): G. Beet, Stichting Werkgroep Noordzee; Y. H. de Heer, juri disch medewerker NAM; J. W. Jurg, milieuzaken NAM; ir. H. R. van Huut, Rijks Planologische Dienst; ir. L. W. Lievense, Plan-Lievense, Razende Bol; dr. A. Soons, ICONA/Hoofddirectie RWS. Het geheel zal door R. Eijbersen (Hier en Nu, NCRV) worden geleid. Naast het algemene aspect van de Noordzee, zal ook worden ingegaan op de ruimtelijke ordening van de Noordzee, zoals bestemming, inrichting en beheer. Ter indruk de volgende stellingen: 1. Het Plan-Lievense wordt het object van een jaren lang touwtrekken tussen regeringsinstanties en maatschappelijke groeperingen als de Vereniging tot Behoud van de Waddenzee, de HISWA, de beroepszeevisserij, enz. Uiteindelijk zal dan een (on)aanvaardbaar compromis worden gesloten, dat gepaard gaat met hoge kosten. 2. Het nut van een organisatie als de Stichting Werk groep Noordzee laat veel te wensen over. De in vloed in het totale besluitvormingsproces is gering, mede gezien de talrijkheid van officiële instanties en overheidsinstellingen en het prefereren van andere belangen boven het milieu-aspect. 3. De RPD is de instantie die uitermate geschikt is om als onafhankelijke organisatie de rol van plannings- en coördinatie-instelling op zich te nemen; uitbrei ding van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is dan een voorwaarde. 27 november 1985 13.30 uur: Lezing door ir. W. A. van Gein over „Law of the Sea". 14.45 uur: Lezing door R. E. Waterman over het Plan-Waterman. 29 november 1985 10.00 uur: Lezing door H. C. van der Hoek over „Snellius-straten en woonwijken"; de invoering van het postcodeboek is voor ir. R. van der Schans aanleiding geweest tot het bezoeken van de straten die zijn vernoemd naar Snel van Royen. 11.45 uur: Presentatie van enkele bedrijven t.b.v. de expositie. 13.30 uur: Expositie. Hierbij wordt getracht de relatie tussen de zee en de geodesie duidelijk te maken. Medewerking NGT GEODESIA 85 401

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 21