het kader van deze rechtszekerheid gaat het niet alleen
om het registreren van de privaatrechtelijke rechtstoe
stand, maar ook om die van de publiekrechtelijke. Lid 2
van artikel 3 bepaalt, dat bij of krachtens deze of een
andere wet, of door de minister aan de Rijksdienst ande
re dan de reeds vermelde taken kunnen worden opge
dragen. In dit kader verwijs ik naar onder meer de Ruil-
verkavelingswet 1954, de Landinrichtingswet, de Monu
mentenwet en het bij de Tweede Kamer ingediende ont
werp betreffende de leidingenbeheerdersregistratie.
Niet slechts als rechtszekerheidsstelsel, maar ook als in
formatiesysteem vormt het Kadaster een open systeem,
hetgeen inhoudt dat het kadastrale systeem zodanig is
opgezet, dat ook andere dan de huidige gegevens en fei
ten hierin kunnen worden opgenomen.
Evenals de ontwerp-Kadasterwet van de Staatscommis
sie (1965) voorziet het wetsontwerp (artikel 5) in een
Kadasterraad, die de verantwoordelijke minister van ad
vies kan dienen omtrent aangelegenheden betreffende
de Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Regis
ters.
Door de ontwikkeling in het kader van de coördinatie
van de vastgoedinformatie, waarvan eerder melding is
gemaakt en de instelling van een voorlopige Raad voor
Vastgoedinformatie, zal de Kadasterraad opgaan in een
Raad voor Vastgoedinformatie. In deze geest zal het arti
kel betreffende de Kadasterraad moeten worden gewij
zigd.
Hoofdstuk 2. Openbare registers voor registergoederen
De bepalingen van dit hoofdstuk vloeien voort uit artikel
3.1.2.1 Nieuw Burgerlijk Wetboek, luidende:
1. Er worden openbare registers gehouden, waarin fei
ten die voor de rechtstoestand van registergoederen
van belang zijn worden ingeschreven.
2. Welke deze openbare registers zijn, waar en op welke
wijze een inschrijving in de registers kan worden ver
kregen, welke stukken daartoe aan de bewaarder
moeten worden overgelegd, wat deze stukken inhou
den, hoe de registers worden ingericht, hoe de in
schrijvingen daarin geschieden, en hoe de registers
kunnen worden geraadpleegd, wordt geregeld bij
wet.
Het begrip registergoederen is gedefinieerd in artikel
3.1.1.10 Nieuw Burgerlijk Wetboek: Registergoederen
zijn goederen voor welker overdracht of vestiging, in
schrijving in de daartoe bestemde openbare registers
nodig is.
Onder het huidige recht wordt dit begrip reeds gebezigd
in de artikelen 92, 130 en 418 van Boek 1 van het Burger
lijk Wetboek en omschreven in artikel 92 van dit wet
boek.
De artikelen 6 en 7 ontwerp-Kadasterwet stellen buiten
twijfel, dat de in de Kadasterwet bedoelde bewaarder
dezelfde is als die genoemd in de afdeling 3.1.2 Nieuw
Burgerlijk Wetboek.
Als openbare registers worden in artikel 8, lid 1 vermeld:
a. de registers van inschrijving van feiten die betrekking
hebben op onroerende zaken en de rechten waaraan
deze onderworpen zijn;
b. de registers van inschrijving van feiten die betrekking
hebben op schepen en de rechten waaraan deze on
derworpen zijn;
c. de registers van inschrijving van feiten die betrekking
hebben op luchtvaartuigen en de rechten waaraan
deze onderworpen zijn;
388
d. het register van voorlopige aantekeningen onder
scheidenlijk voor onroerende zaken, schepen en
luchtvaartuigen en de rechten waaraan deze onder
worpen zijn, waarin de aanbieding van stukken waar
van inschrijving door de bewaarder ingevolge artikel
3.1.2.4 van het Burgerlijk Wetboek is geweigerd
wordt aangetekend onder vermelding van de gerezen
bezwaren.
Het huidige dagregister, waarin de dag van over- dan
wel inschrijving van een daartoe aangeboden stuk wordt
vermeld, zal als openbaar register verdwijnen. Het is niet
meer nodig, omdat opname van de desbetreffende stuk
ken onmiddellijk na aanbieding in de inschrijvingsregis
ters kan plaatsvinden. Ook is de mogelijkheid gegeven
van het maken van mechanische reprodukties ten be
hoeve van de inschrijving. Door de huidige directe wijze
van publiceren in de openbare registers is het verschil
tussen over- en inschrijving weggevallen. In de nieuwe
wetgeving wordt slechts gesproken over inschrijving.
Aan de huidige openbare registers is toegevoegd een
register van voorlopige aantekeningen, dat voortspruit
uit het bepaalde in artikel 3.1.2.4 Nieuw Burgerlijk Wet
boek. Op grond van dit artikel weigert de bewaarder een
inschrijving, wanneer de desbetreffende aangeboden
stukken niet volledig zijn of deze niet aan de wettelijk
voorgeschreven inschrijvingseisen voldoen. De hier ge
geven weigeringsbevoegdheid perkt de huidige lijdelijk
heid van de bewaarder in, hetgeen bijdraagt tot een be
tere rechtswaarborg voor de openbare registers en het
kadastrale informatiesysteem. De aanbieding van stuk
ken wordt geboekt in het register van voorlopige aan
tekeningen met vermelding van de gerezen bezwaren. In
het vermelde artikel 3.1.2.4 wordt de procedure aan
gegeven ingeval men zich verzet tegen deze weigering.
De artikelen 15-17 ontwerp-Kadasterwet geven nadere
regelen betreffende dit register.
In hoofdstuk 2 worden vervolgens de vereisten voorge
schreven met inachtneming waarvan een inschrijving
slechts kan geschieden. Het betreft hier in de eerste
plaats de plaats van inschrijving. Artikel 10 houdt als
hoofdlijn in, dat de desbetreffende stukken aan dat kan
toor van de Rijksdienst worden aangeboden, binnen
welks regio de onroerende zaken waar het om gaat, blij
kens hun kadastrale aanduiding, zijn gelegen. In de
tweede plaats geven de artikelen 11 en 14 regelen om
trent de vereisten voor inschrijving en de wijze waarop
deze geschiedt. Hierbij is aansluiting gezocht aan hui
dige bepalingen. In de derde plaats zijn er vereisten,
waaraan in te schrijven stukken inhoudelijk moeten vol
doen. Deze zijn te onderscheiden in algemene vereisten
(artikelen 18-24) en vereisten die verband houden met
de aard van het in te schrijven feit (artikelen 25-41).
De algemene vereisten betreffen in hoofdzaak persoons-
en zakelijke gegevens. Deze strekken tot identificatie
van de personen en goederen, die bij de inschrijving zijn
betrokken.
De persoonsgegevens van natuurlijke personen zijn
onder meer naam, voornamen, geboortedatum, woon
plaats. Notariële akten en verklaringen dienen deze ge
gevens volledig te bevatten. Indien dit niet kan, moet de
reden hiervan worden opgegeven. Andere stukken, zo
als processen-verbaal, vonnissen en exploiten, dienen
zoveel mogelijk deze gegevens te bevatten.
De zakelijke of zaaksgegevens betreffen voor onroeren
de zaken (artikel 20) aard, plaatselijke aanduiding, zo
deze er is, en kadastrale aanduiding.
Afhankelijk van de aard van het in te schrijven feit zijn in
NGT GEODESIA 85