b. De wijze, waarop in Nederland koppelingen tussen de diverse
registraties van vastgoedgegevens moeten worden gelegd, zo
wel technisch als organisatorisch.
c. Het aangeven van de mogelijkheden om tot een grotere unifor
mering van het binnen de overheid gehanteerde waardebegrip
voor onroerend goed te komen.
d. Het streven naar een grotere afstemming op het terrein van de
grootschalige kaartproduktie.
In november 1984 zijn de commissies, die aan deze vraagstukken
werken, door de Raad ingesteld. Elke commissie heeft bij haar in
stelling een werkschema meegekregen, waardoor de Raad de
voortgang van het werk in de commissies kan volgen. In oktober
1985 zijn de eerste adviezen van de Raad, die door commissies
waren voorbereid, aan de Staatssecretaris aangeboden. Het betrof
hier een verkenning van de markt voor de zojuist genoemde koppe
lingssystemen en een inventarisatie van het gebruik van de waarde
voor onroerend goed door de overheid. De inhoud van deze advie
zen wordt later in deze inleiding behandeld.
Belangrijke adviezen over de inrichting van basisregistraties en de
nadere organisatorische vormgeving van taken bij de realisatie, het
bijhouden en de verstrekking van gegevens voor koppelingssyste
men worden eind 1985 en in het eerste halfjaar van 1986 verwacht.
Op het terrein van het grootschalige kaartmateriaal zal worden aan
gegeven welke onderwerpen op dit terrein nader moeten worden
onderzocht, alvorens tot bestuurlijke besluitvorming kan worden
overgegaan. Verwacht kan worden, dat in dit programma aandacht
zal worden besteed aan afspraken over de wijze, waarop geauto
matiseerd kaartenvervaardigende systemen onderling gegevens
moeten uitwisselen.
Omgeving
De relevante ontwikkelingen, nl. de technologische, bestuurlijke,
informatische en maatschappelijke, temidden waarvan de Raad
haar activiteiten ontplooit, hebben alle invloed op mogelijke ver
anderingen, die in de komende jaren op vastgoedgebied kunnen
plaatsvinden.
In onze maatschappij komt sterk de invloed naar voren van de op
zich autonoom verlopende technologische ontwikkelingen. In het
verleden werd reeds door sommigen beweerd, dat deze ontwikke
lingen sterk bepalend zijn geweest voor de structuur en de huidige
organisatie op het terrein van de vastgoedinformatie. Nu deze tech
nische mogelijkheden met de dag toenemen, zien we deze stelling
meer en meer bewaarheid worden. Automatiseren wordt dan ook
niet zonder reden organisatieverandering genoemd.
De technologische ontwikkelingen, die voor de inrichting van de
vastgoedinformatievoorziening van belang zijn, zijn ten eerste de
ontwikkelingen op het terrein van de administratieve automatise
ring en ten tweede die op het gebied van de automatische kaart
vervaardiging. Op het terrein van de administratieve automatisering
kan men constateren, dat verzamelaars en gebruikers van vast
goedgegevens langzamerhand technisch en organisatorisch het
stadium hebben bereikt, dat denken over nieuwe vormen van
samenwerking mogelijk lijkt. Ook commerciële organisaties hebben
dit ontdekt en offreren aan derden de mogelijkheden om gegevens
van hun eigen systemen te koppelen aan die van vastgoedsyste
men met koppelingsgegevens. De ontwikkelingen van de automa
tische kaartvervaardiging zijn wat later in een stroomversnelling ge
raakt. De gebruikers van deze systemen zetten vaak pas heden ten
dage de eerste schreden op dit gebied. Zij verkeren meestal nog in
een fase, dat zij eerst ervaring met deze technologie in eigen huis
willen opbouwen. Daarna gaan zij denken over mogelijk nieuwe
wijzen van samenwerking met derden. Het valt hierom te verwach
ten, dat de dwingende eis van meer afstemming op dit terrein wat
later naar voren zal komen.
Ten aanzien van de bestuurlijke ontwikkelingen kan worden gecon
stateerd, dat in de bestaande bestuurlijke verhoudingen de laatste
jaren sterk de aandacht is gericht op het doelmatiger, doeltreffen
der en beheersbaarder werken van de overheidsorganisatie als ge
heel. Operaties als de twee procents operatie, de drang tot privati
sering van overheidsactiviteiten, de deregulering, de herover
weging van collectieve uitgaven en de pogingen om een reorgani
satieproces in de rijksdienst op gang te brengen, zijn hier evenzo-
vele tekenen van. Bestuurders kijken dientengevolge steeds kriti
scher naar het functioneren van eigen en andermans organisaties.
Deze kritische blik op de uitvoering van taken is gunstig voor een
streven naar grotere afstemming. Het bevordert een objectieve af
weging van de voor- en nadelen van een grotere mate van samen
werking tussen organisaties. Voor de inrichting van de vastgoed
informatievoorziening, een gebied, waar gebruikers en verzame
laars voor het overgrote deel overheidsinstanties zijn, geeft dit een
grotere kans, dat uitgebrachte adviezen tot aanpassing van taken
NGT GEODESIA 85
van organisaties, daadwerkelijk ten uitvoer kunnen worden ge
bracht.
Behalve deze technologische en bestuurlijke ontwikkelingen, die
hun invloed op de vastgoedinformatievoorziening zullen hebben,
zijn de informatische ontwikkelingen van belang. Informatisch ge
zien zijn ontwikkelingen op het terrein van de vastgoedinformatie
voorziening niet los te koppelen van andere ontwikkelingen op het
terrein van de openbare informatievoorziening. Op diverse plaatsen
wordt gewerkt aan plannen, die tot doel hebben het tot stand bren
gen van basisregistraties. Dit gebeurt voor de bevolkingsregistratie,
voor de vastgoedregistratie en voor de registratie van maatschap
pelijke objecten. Deze ontwikkelingen mogen misschien niet in de
eerste jaren voor alle gebieden tot invoerbare systemen leiden, wel
zal voor de langere termijn van het werk aan deze basisregistraties
een richtinggevende werking uitgaan. De tendens lijkt, dat rond
1995 de basisregistraties niet meer met de hand zullen worden bij
gehouden. Een vastgoedregistratie, in welke vorm dan ook, zal één
van deze basisregistraties zijn. Haar gegevens moeten uitwisselbaar
zijn met de gegevens van de andere registraties. De grondslag voor
deze uitwisselbaarheid wordt nu en in de komende jaren gelegd.
Maatschappelijk gezien tenslotte hebben de overheidsinstanties,
die gegevens over vaste objecten verzamelen en opslaan, te maken
met een klantenkring, die eisen stelt aan het niveau van de dienst
verlening. Deze klanten wensen zo min mogelijk loketten te passe
ren om de nodige relevante informatie over de diverse objecten te
verzamelen. Zij wensen te begrijpen op welke wijze de waarde van
hun onroerend goed doorwerkt bij de berekening van hun belas
tingheffing. Zij wensen snel en accuraat de voor hun werk nodige
gegevens te kunnen benaderen. Bovendien wensen zij gegevens
die voor bepaalde doelen zijn verzameld en opgeslagen zonodig
ook eenvoudig anderszins te kunnen gebruiken. De klanten ver
langen een voorzieningenniveau dat is aangepast aan datgene, wat
in de maatschappij als normaal wordt ervaren.
Wanneer de aan de gang zijnde ontwikkelingen op technologisch,
bestuurlijk, informatisch en maatschappelijk gebied worden over
zien, kan de conclusie worden getrokken, dat de autonome ontwik
kelingen van de techniek het voor bestuurder en maatschappij
mogelijk maken eisen te stellen en deze ook gerealiseerd te krijgen.
Uitgebrachte adviezen
Op 7 oktober 1985 heb ik, namens de Raad, de twee eerste advie
zen overhandigd aan de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Het eerste advies is het inventarisatierapport naar het gebruik van
de waarde van onroerend goed, getiteld Onroerend goed gewaar
deerd". Dit rapport zet de huidige situatie uiteen. Het geeft aan
welke instanties de waarde van het onroerend goed gebruiken,
voor welk doel deze waarde wordt gehanteerd en op welke wijze
deze wordt gebruikt. Als zodanig is het naar mijn mening een hel
der document. De conclusies uit het rapport zijn kort: het gebruik
van de waarde bij de belastingheffing is voor de burger ondoor
zichtig, het vaststellen van de waarde gebeurt niet op de meest
doelmatige wijze en de mate van uitwisselbaarheid van de bij de be
lastingheffing gebruikte gegevens laat te wensen over. Deze con
clusies moet men zien in het licht van het belang van de waarde.
De overheid wendt vastgoedinformatie aan om jaarlijks ruim zes
miljard gulden aan belastingen te heffen. Aan de kostenkant is met
het bepalen van de waarde meer dan 100 miljoen gulden per jaar
gemoeid. Het inventarisatierapport sluit een eerste fase van het
werk van de commissie af. De commissie heeft vervolgens tot op
dracht na te gaan, hoe in de geconstateerde situatie verbetering
kan worden gebracht. De commissie denkt hierbij aan een grotere
uniformering van het gehanteerde begrip waarde. Een advies over
dit onderwerp is vóór juli 1986 te verwachten.
Het tweede advies is getiteld Marktverkenning Basisidentificatie
systeem voor vastgoedregistratie"Het gaat om informatiesyste
men, die hun gebruikers in staat stellen gegevensverzamelingen
met elkaar in verband te brengen. Dit kan zijn door gegevens die
zijn georganiseerd op perceel, te koppelen met gegevens die zijn
gerelateerd aan het adres. Ook kunnen gegevens op adres in relatie
worden gebracht met gegevens die zijn gerelateerd aan een coördi
naat. Het betreft dus systemen, die hun gebruikers toegang kun
nen geven tot vele achterliggende data en die het mogelijk maken
deze data grafisch weer te geven.
De conclusies en aanbevelingen van deze marktverkenning geven
aan, dat in ons land behoefte bestaat, en wel op de korte termijn,
aan gegevens over vastgoed in automatisch verwerkbare vorm. In
eerste instantie kan in deze behoefte nog door de levering van een
voudige gegevens, als adres, perceel, coördinaat of lijnsegment,
worden voorzien. Enige tijd daarna zal men echter ook tot de leve-
433