JL
HB
c
c
I
WERK-
BESTANDEN
grensaanwijzing;
bijhouding Werkplan II;
andere ruilverkavelingsactiviteiten.
Deze bedrijfsprocessen vallen uiteen in verschillende subsystemen,
waarvan sommige in verschillende bedrijfsprocessen voorkomen.
Alvorens op de verschillende subsystemen in te gaan, moet bij het
ontwerp van het LKI-systeem echter ook een keuze worden ge
maakt tussen centraal of decentraal verwerken en opslaan van
gegevens.
6. Alternatieven
Bij een zo groot bestand schattingen resulteren in enige tiental
len Gigabytes (miljarden bytes) spelen beheer en beveiliging een
grote rol, terwijl daarentegen het mutatieproces een goede inter
actie vereist. Door de keuze om de verwerking op kleine, snel toe
gankelijke, interactieve werkbestanden uit te voeren en het hoofd
bestand te richten op het beheer, wordt aan deze, in feite tegen
gestelde, eisen tegemoet gekomen. Bij het ontwikkelen van de
systeemschets speelt dan ook de vraag of de verwerking centaal,
dan wel decentraal moet gebeuren. Daarbij geldt ook nog de rand
voorwaarde, dat de organisatie niet met (extra) structuurwijzigin
gen mag worden belast. Daarom zal het digitaal fotogrammetrisch
kaarteren (DFK) centraal geschieden, het digitaliseren, de inwin
ning en de verwerking van terrestrische metingen decentraal, het
nauwkeurig tekenen centraal en het vervaardigen van werkteke
ningen decentraal; de keuze voor het tekenwerk is bepaald door
een kostenanalyse. De plaats van het hoofdbestand en het werk
bestand en het daarmee samenhangende rekenwerk is afhankelijk
van de aanwezige processorcapaciteit (centraal dan wel decen
traal). Van alle keuzemogelijkheden zijn er vier vergeleken. Boven
dien is van één ook nog een geregionaliseerd alternatief bestu
deerd. Een vergelijking van de exploitatielasten levert het overzicht
in tabel 1.
alternatief
I
II
III
IV
V
hoofdbestand
C
C
D
R
werkbestand
C
D
D
D
D
rekenwerk
C
D
D
R
exploitatie
100
85
90
105
100
C centraal
D decentraal
R regionaal (3 regio's)
Index alternatief I 100
Tabel 1. Exploitatielasten per alternatief.
De uiteindelijke keuze is alternatief II geworden, waaraan enige de
centrale rekencapaciteit is toegevoegd en waarbij de interactief gra
fische verwerking (decentraal) plaatsvindt op „stand alone",
„single user" grafische werkstations.
7. Subsystemen
Om de ontwikkeling van een dergelijk groot systeem als LKI doel
treffend te laten verlopen, is het onderverdeeld in de volgende sub
systemen, met onderlinge relaties als aangegeven in fig. 2.
Digitaliseren
Digitaal
Fotogrammetrisch
Karteren
Kadastrale
bijhouding
Perceels
vorming
Hulpkaart
Oppervlakte
bepaling
Naverkennen Detailmeting Inpassen
Inwinning
Kaart produktie
0
Bijblad
Controle
plots
Uitwisseling
Kad/Topo
Digitale
Grafische
Uitvoer
Stat/Manag.
Numerieke
Uitvoer
Fig. 2. Relaties subsystemen LKI.
a. bestandsbeheer;
b. datacommunicatie;
c. inwinning en rekenwerk;
d. mutatieverwerking;
e. presentatie.
a. Bestandsbeheer
Het subsysteem Bestandsbeheer omvat de faciliteiten voor de be
standsorganisatie, de beveiliging, de reconstructie, het feitelijke be
heer en de toegang tot het hoofdbestand door gebruikers. Voorts
regelt het subsysteem het aanmaken en terugplaatsen van werk
bestanden. Gegevens die ter mutatie in een werkbestand voor
komen, worden in het hoofdbestand van een index voorzien, zodat
ze door andere gebruikers alleen „ter referentie" kunnen worden
opgevraagd.
b. Datacommunicatie
Geselecteerde werkbestanden worden met behulp van het sub
systeem Datacommunicatie getransporteerd tussen het hoofd
bestand en het werkbestand.
c. Inwinning en rekenwerk
In het subsysteem Inwinning komen verschillende processen voor,
waaronder:
digitaliseren van bestaand kaartmateriaal;
digitaal fotogrammetrisch kaarteren;
verwerking van de naverkenning, zowel interactief grafisch als
via batch;
verwerking van terrestrische opnamen van topografische en
kadastrale gegevens, eveneens interactief grafisch en batch.
Om tegemoet te komen aan de randvoorwaarde om in maart
1986 een voorlopig LKI-systeem gereed te hebben, wordt als
batch-methode vooralsnog het reeds bestaande Systeem De
tailmeting '76 gebruikt.
Bij de verwerking van de gegevens zijn bovendien nog een aantal
rekenprocessen noodzakelijk, zoals:
bladrand- en modelaansluiting;
het filteren van overtollige gegevens (d.w.z. het verwijderen van
teveel geregistreerde punten);
het inpassen door vereffening van deelbestanden (gemeten
puntenvelden) in een werkbestand en van een werkbestand in
het hoofdbestand;
transformaties.
d. Mutatieverwerking
Bij de verwerking van nieuwe kadastrale grenzen worden opper
vlakten bepaald en hulpkaarten vervaardigd. In het digitale proces
wordt dit volledig automatisch uitgevoerd. Daarnaast is een fiatte
ring (goedkeuring) nodig dit geldt zowel voor een kadastrale als
een topografische mutatie alvorens het gemuteerde werkbe
stand in het hoofdbestand kan worden opgenomen.
e. Presentatie
Nog lang niet iedereen is nu reeds toe aan een volledig digitale ver
werking van gegevens, maar ook bij digitale verwerking zal nog
lang een tekening op papier nodig zijn. Het subsysteem kaartpro-
duktie maakt daartoe kadastrale kaarten, GBKN's, Werkplans II en
controletekeningen uit het digitale bestand. Ook de uitwisseling
van gegevens middels standaards, zoals vastgesteld door de RAVI,
valt onder dit subsysteem.
8. Apparatuur
Bij het vaststellen van de nieuwe hardware configuratie (soort,
prestatie en plaats) zijn de uitvoering van de bedrijfsprocessen en
hun omvang van belang. In de definitiestudie die ten grondslag ligt
aan het LKI-projectplan van maart 1984, is een hoofdstuk gewijd
aan een inventarisatie van de omvang van de bedrijfsprocessen en
de plaats waar die moeten worden uitgevoerd bij een digitale toe
passing van de landmeetkundige en kartografische werkzaam
heden voor respectievelijk 10%, 15% en 20% van het gehele werk
van de Dienst in de onderhavige sectoren. Uiteindelijk heeft de
dienstleiding besloten tot het alternatief dat uitgaat van 20% van
alle landmeetkundige en kartografische activiteiten in de helft
(zeven) van het totale aantal vestigingen in de provincie. Voor dat
alternatief is de exploitatie berekend van de centrale en de decen
trale oplossingen, waarvan het resultaat is weergegeven in hoofd
stuk 6.
Aan de hand van de inventarisatie van de omvang van de bedrijfs
processen kon worden vastgesteld wat de processorsnelheid en de
grootte van het achtergrondgeheugen moest worden voor zowel
de centrale als de decentrale apparatuur en de daartussen liggende
datacommunicatie. De exploitatie kon slechts worden berekend,
nadat ook inzicht was verkregen in de benodigde menskacht per
alternatief voor het in bedrijf houden van het systeem, zoals ge-
NGT GEODESIA I