scripties BRD. In samenwerking met hem werd een questionnaire voor het onderhavige onderwerp naar vele landen gestuurd. De rapporteur gaf een uiteenzetting over de reeds binnengekomen antwoorden en hoopte samen met Simmerding, mede met het bij het OICRF aan wezige materiaal, een „general report" in Toronto te brengen. Naar aanleiding van de in Sofia aangenomen resolutie betreffende het in Toronto uitbrengen van een rapport met als inhoud „The development of a conceptual framework for the study of cadastral systems", deelde Henssen mede, dat dit wordt opgesteld in sa menwerking met de vertegenwoordiger van de Canadian Council of Land Surveying, prof. dr. John Mc.Laughlin van de University of New Brunswick. De bedoeling van dat rapport is in te gaan op de betekenis van het kadaster, op de plaats van het kadaster in relatie tot land resource management en land tenure systemen, op de aard van de kadastersystemen, op de parcelleringen, alsmede op de types van kadasters, waaronder natuurlijk het „multipurpose kadaster". Er wordt getracht in een niet te omvangrijk stuk, dat gene betreffende het kadaster aan te geven, wat noodzakelijk is vooral voor diegenen die voor het eerst worden geconfronteerd met de onderhavige materie. Dit zal vooral betrekking hebben op landen waar men met een kadastraal systeem een aanvang gaat nemen. Na de behandeling van boven aangestipte „general reports" werd aandacht besteed aan de 40 verwachte papers, die op de een of andere manier een plaats van behandeling dienen te krijgen op het congres. Door Lemmen/Sonnenberg zal een paper worden inge diend over de lineaire programmeringstechniek in de landinrich tingstoedeling. Internationale Conferentie Op de reeds eerder vermelde „International Conference on ca dastre and land rural land management" werd naast aspecten van zuiver landbouwkundige en milieubeschermingsaard, aandacht ge schonken aan de technische aspecten van in ontwikkeling zijnde landinformatiesystemen (administratief en kartografisch). Henssen heeft op deze conferentie een lezing gehouden over het Nederlandse Kadaster en de hierbij aan de gang zijnde ontwikke lingen. Naast de verschillende aspecten van staatseigendommen, van coö peraties en van particulieren in de Oosteuropese landen werd aan dacht geschonken aan de verwerking van de hierop betrekking hebbende informatie. De vervaardiging van een nationaal uniform kaartenbestand en haar updating kregen in het licht van de digitali sering de volle aandacht. Eveneens was dit het geval bij het opzet ten van een geocodingsysteem voor de koppeling van diverse data bases, die gegevens bevatten van de grond. Omdat bruinkool winning inbreuk maakt op het ,,cultuur"-patroon in het rurale ge bied, is recultivatie van een dergelijk gebied een aandachtspunt van de Hongaarse overheid. Bruinkool is veruit de goedkoopste ener giebron, en bruinkoolwinning vindt daarom op grote schaal plaats. Een interessant aspect hierbij vormt het schattingssysteem van de grond, die voorafgaat aan de bruinkoolwinning en weer plaatsvindt na de recultivatie. Deze schatting is noodzakelijk in verband met de verrekening van het waardeverschil, ingeval de oorspronkelijke eigenaar de grond na de recultivatie weer terugontvangt. Het schattingssysteem vertoont veel gelijkenis met het schattings systeem in landinrichtingsprojecten. Opmerkelijk is dat, ondanks de grote invloed van de staat en van de grote landbouwcoöperaties op de eigendomssituatie van de landbouwgrond, versnipperd grondgebruik nog betrekkelijk veel voorkomt. Om verbetering in deze situatie te brengen, wordt op grote schaal grondruil toegepast. Dit geschiedt op vrijwillige basis volgens een methode die vergelijkbaar is met een ruilverkaveling bij overeenkomst. Het Hongaarse grondclassificatiesysteem, dat prak tisch gereed is voor het gehele land, is hierbij van bijzonder nut. Sinds 1977 is inmiddels 370 000 ha op deze wijze verkaveld. Slo topmerkingen Dr. de Leeuw (België) vergeleek de zeer korte proceduretijd van de Belgische landinrichtingsprojecten met de zeer lange proceduretijd van de projecten in Nederland, en gaf als zijn mening te kennen, dat de planvormingsprocedures, met name zoals deze nu in de Landinrichtingswet zijn vastgelegd, veel te gecompliceerd zijn. Het ligt in de bedoeling in samenwerking met de Studiekring voor Cul tuurtechniek van het Koninklijk Genootschap voor Landbouw wetenschap een studiedag te wijden aan de Belgische landinrich- tingsaanpak. Van de Zweedse vertegenwoordiger in Commissie 7 werd verno men, dat in zijn land eind 1985/begin 1986 een Wet op de Stads- inrichting van kracht zal worden, waarmee het herverkavelingsprin cipe in de stadsinrichting wordt geïntroduceerd. Afgezien van de presentatie van enkele papers in Toronto door de heren Henssen en Sonnenberg is hun ook een taak toegewezen in NGT GEODESIA 86 verband met het leiden van enkele Commissie 7-zittingen op het komende congres. mr. ir. J. L. G. Hensen, ir. J. K. B. Sonnenberg. VAN STEENIS 40 JAAR Op 20 november 1985 vierde de coöperatieve vereniging Van Stee nis samen met vele genodigden haar 40-jarig bestaan in Slot Zeist. De voorzitter van de vereniging heette de aanwezigen welkom in een sfeer van zakelijkheid met een vleug gemoedelijkheid opgeroe pen door de hanebalken, de plavuizen en de Oudhollandse stoelen op één van de zolders van het slot. De zakelijkheid kwam naar voren in de vorm van de lezingen van mr. ir. C. J. Remijnse en prof. dr. A. H. C. M. Walravens. Remijnse ging in zijn voordracht op vier punten in, nl.: wat is het produktenaanbod en wat is de vraag naar diensten van het bedrijfs leven; wat zijn de algemene trends in de maatschappij; hoe werken deze trends in op het produktenaanbod en de vraag naar diensten en wat doet de overheid om dit te bevorderen. Als eerste schetste hij de omvang van de landmeetkundige aktivi- teiten in Nederland en het belang ervan voor de werkgelegenheid, de toename van de marktsector, de opkomende mogelijkheden van export en de belangstelling voor het milieu. Na een exposé van het boek Megatrends van John Naïsbitt gaf hij aan dat twee derde deel van de opdrachten van EZ nieuwe informatietechnieken betreffen die met name zijn ingesteld op de exportbevordering. Bij VROM is hiervoor een exportplatform in functie. Het beleid van EZ is gericht op de aandachtsgebieden, waarbij het zeker mogelijk is de speci fieke kennis bij de overheid direct over te dragen, zij het tegen be paalde voorwaarden, aan het bedrijfsleven. Walravens begon zijn voordracht met terug te kijken naar de ge schiedenis van de coöperatieve vereniging en memoreerde dat Van Steenis niet de oudste was, maar dat o.a. Bekker en van Vrieswijk voorgingen. Hij ging daarna in op de principiële stellingname van de oprichter en de invloed die dat heeft gehad op de ontwikkeling van zelfbestuur in Nederland (o.a. de Stichting Zelfbestuur). Met een blik op de toekomst stelde hij dat de principiële basis essentieel is en motiverend voor het voortbestaan. Bij een toetsing in economi sche resultaten blijken ondernemende werknemers erg belangrijk. Verder constateerde hij een afname in Joegoslavië en een toename in Italië, West-Duitsland en Frankrijk en beschouwde hij de trends in economisch, sociaal en cultureel opzicht. In reactie op de ont vreemding van de mens is er een streven naar ambachtelijk, klein schalig werk, hergebruik van grondstoffen, emancipatie maar ook individualisering en zoeken naar eigen identiteit. Als gevolg hiervan zullen pluriforme vormen van de organisatie van het werk ontstaan en zag hij goede kansen voor zelfbestuur in vele vormen. Na de voordrachten en navolgende discussie volgde een gemoede lijk samenzijn in de voormalige kabinetten van het slot onder genot van een drankje, een hapje en de muziek van een kamerorkest. De scripties zijn te leen bij de bibliothecaresse van de Afdeling der Geodesie, mw. E. Hof, Thijsseweg 11, 2629 JA Delft. Telefoon 015-78 25 60. E. J. M. Bontje INFORMATIEANALYSE VASTGOEDSYSTEEM SMALLINGERLAND In het kader van het opstellen van een informatieplan voor de ge meente Smallingerland werd door de schrijver een onderzoek ver richt met betrekking tot de vastgoedinformatievoorziening van deze gemeente. Het onderzoek, dat werd verricht bij het inge nieursbureau Oranjewoud bv, omvatte een drietal onderdelen: a. inventarisatie, waarin de in de gemeente Smallingerland aan wezige vastgoedbestanden zijn geïnventariseerd; b. analyse, waarin de gegevensinhoud van de verschillende vast goedbestanden aan een nader onderzoek is onderworpen; c. voorstellen, waarin voorstellen werden geformuleerd met be trekking tot de reorganisatie van de vastgoedinformatievoorzie ning. De drie onderdelen zijn afzonderlijk beschreven in een drietal deel rapporten. Een belangrijk onderdeel van het onderzoek wordt gevormd door de ontwikkeling van een geschikte methode voor de informatie analyse van de ongeveer 120 geïnventariseerde vastgoedbestan den. Deze methode, welke sterk lijkt op de door prof. Nijssen ont wikkelde informatieanalysemethode (NIAM), komt in de rappor tage uitvoerig aan de orde, evenals de door middel van deze metho de verkregen resultaten. 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 25