leerd. Aangezien van de Dienst ervaring en kennis van geavanceer de digitale technieken wordt verwacht, is zij daardoor alleen al ge noodzaakt op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen op dit gebied. Niet in laatste instantie biedt de digitale opslag de mogelijkheid om de kwaliteit van de gegevens te beheersen door registratie van kwa liteitsaspecten (precisie, idealisatie, betrouwbaarheid, actualiteit, relevantie en compleetheid) per gegeven. Bij de bijhouding kan die informatie worden gebruikt om te bepalen welke gegevens nog van voldoende kwaliteit zijn en welke moeten worden vernieuwd (en volgens welke methode) om de homogeniteit van het bestand te waarborgen. 3. Randvoorwaarden bij ontwikkeling en invoering van LKI Bij de ontwikkeling en de invoering van het LKI-systeem geldt een aantal randvoorwaarden. Bovenaan dat lijstje prijken twee uiterst belangrijke eisen die een stempel hebben gedrukt op de vorm waar in LKI nu wordt opgezet. Het eerste vereiste is, dat de opzet van het LKI-systeem en de toepassing ervan moeten aansluiten bij het kadastrale beleid. Daardoor gelden onder meer de volgende uit gangspunten voor LKI: Prioriteit voor de grafische kaartconversie. De grafische kaart- conversie richt zich met name op de verbetering van de kadas trale kaart, in tegenstelling tot de vernieuwing, middels herme ting, en de toepassing van het Systeem Detailmeting '76, die zich beide richten op de vernieuwing van het veldwerkarchief (en als zodanig ook van de kaart). Grafische kaartconversie be tekent niet een eenmalige sanering van rechtsgrenzen, zoals bij hermeting, maar brengt het fundament van het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting onder de kadastrale kaart, zodat de bij houding efficiënter verloopt, en waardoor een consistentere basis voor het LKI-bestand wordt gecreëerd. Integratie met, respectievelijk afstemming op de GBKN. Bij het onderhouden van twee kaartseries met verschillende en ge meenschappelijke gegevens met onderlinge relaties en over lappingen, is het overduidelijk, dat de gemeenschappelijke ge gevens slechts eenmaal voor beide series worden opgeslagen en bijgehouden en wel zo, dat de betreffende gegevens voor beide kaartseries kunnen worden gebruikt; integratie van beide kaartseries betekent overigens ook integratie van de bijhouding en de afstemming van vorm, inhoud, kwaliteit en de uitgifte- voorwaarden ervan. Een tweede vereiste is, dat de toepassing van automatisering niet duurder mag zijn dan de klassieke wijze van kaartvervaardiging en bijhouding. Verbetering van het rendement kan naast andere methoden worden verkregen door een doelmatiger produktie- proces, waarbij geavanceerde digitale technieken van nut kunnen zijn. Bij de Dienst is al jaren een automatiseringsontwikkeling gaande op het gebied van de kadastrale registratie (AKR). Om een aantal rede nen blijven LKI en AKR voorlopig gescheiden voortbestaan, waarbij als regel geldt dat de subjecten in hun juridische relatie tot de vastgoedobjecten in AKR voorkomen, terwijl de grafische infor matie in LKI wordt opgeslagen en de vorm, de ligging en de hoe danigheden van de vastgoedobjecten omvat. Het handhaven van de fysieke scheiding tussen AKR en LKI is gebaseerd op verschei dene argumenten, zoals de aard van de gegevens en de gegevens structuur, het soort gebruik, de fase van ontwikkeling en de grootte en de beheersbaarheid van de bestanden. Uitwisseling is gegaran deerd, doordat een unieke aanduiding van de objecten het per ceelnummer (fig. 1) in beide systemen wordt gehanteerd. Perceel- nummer Kadastrale kaart Veldwerk Kadastrale boekhouding Openbare Registers Fig. 1. Centrale rol van het perceelnummer. Het is duidelijk, dat er financiële beperkingen bestaan bij de ont wikkeling en invoering van LKI. Om binnen het jaarlijkse budget te blijven, was een integrale aanpak voor de gehele landmeettech- nische en kartografische sector niet mogelijk. Daarom is de priori teit gelegd bij een opbouw van het bestand door automatisering van de processen. Door overschakeling van een analoog naar een digitaal verwerkingsproces wordt nu digitaal gedaan wat anders analoog zou worden uitgevoerd. Door de keuze van het proces „vervaardiging GBKN-kaartconver- sie bijblad" en in een latere fase ook de vervaardiging van het WP II, ontstaan relatief grote „digitale" gebieden, die geheel zijn om ringd door „analoge gebieden". Met betrekking tot het apparatuurbeleid geldt als randvoorwaade, dat in de technische sector zoveel mogelijk één computerlijn wordt aangehouden om communicatieproblemen te voorkomen. Uit de hardware oplossing (hoofdstuk 8) blijkt de keuze bij Digital Equip ment Corporation (DEC) te liggen. 4. Uitgangssituatie De automatisering bij het Kadaster is ongeveer 20 jaar geleden be gonnen. In 1965 werd een begin gemaakt met het vervaardigen van kaarten met behulp van een tekenautomaat. De stuurcomputer van die tekenautomaat werd eveneens gebruikt voor het uitvoeren van eenvoudige landmeetkundige berekeningen. In de loop van de tijd werd het aantal tekenautomaten uitgebreid. Een P880-computer werd aangeschaft om de toename van het automatiseringswerk aan te kunnen. In de zeventiger jaren is een aantal nieuwe toe passingen in de automatisering gestart, zoals: ARAK (Automatisering van de Ruilverkavelings Administratie); AKR (Automatisering van de Kadastrale Registratie); Systeem Detailmeting '76. Sinds 1980 beschikt het Kadaster over verschillende VAX compu ters van Digital Equipment Corporation (DEC, 11/780) en Systime (11/750) en een interactief grafisch systeem van Intergraph Corpo ration (op basis van een PDP 11/70 processor). De VAX wordt hoofdzakelijk gebruikt voor produktie; het Intergraph systeem is gebruikt voor de bestudering van de toepassing van digitale metho den en technieken bij de kartografische informatieverwerking. Voorts worden op de provinciale kantoren Tektronix tafelcompu ters gebruikt, hoofdzakelijk ten behoeve van de verwerking van het Systeem Detailmeting '76. Na het gereedkomen van het Systeem Detailmeting '76 is de ge dachte van de digitale kartografische informatieverwerking ont staan. In 1978 werd een toepasbaarheidsonderzoek afgesloten. In 1979 werd een projectorganisatie ingesteld „ter bestudering van de problematiek, het ontwerp en de programmering van systemen, het onderzoek naar de organisatorische en personele aspecten en de opzet van nieuwe produktiemethoden". Tot en met 1983 zijn verschillende praktijkproeven uitgevoerd met betrekking tot de methoden van digitaliseren, digitaal fotogrammetrisch kaarteren en de verwerking van de naverkenning, interactief kaarteren en de mutatieverwerking van grens- en topografische opnamen. In 1982/ 1983 is een definitiestudie uitgevoerd, die in 1984 uitmondde in het projectplan LKI. Dat plan is goedgekeurd en beschrijft de ontwikke ling en invoering van LKI voor de jaren 1985 tot 1990. Voorts is een zgn. personele paragraaf en een kosten/baten analyse opgeno men. Het plan besluit met de aanbeveling om in 7 van de 14 vesti gingen met de werkzaamheden volgens deze nieuwe produktiewij- ze te beginnen (gebaseerd op de vervaardiging van de GBKN, de kaartconversie en landinrichtingsprojecten), in een dusdanig tempo dat in 1990 ongeveer 20% op deze wijze wordt uitgevoerd. Mede door de toenemende externe druk om digitale produkten (GBKN's) af te leveren, is door de Dienst besloten in maart 1986 een voorlopig LKI-systeem gereed te hebben, dat door de versnelde ontwikkeling op enkele punten afwijkt van het oorspron kelijke projectplan. Dergelijke bijstellingen zijn ook tijdens de defi nitiestudiefase noodzakelijk geweest; ze werden toen veroorzaakt door de zich snel ontwikkelende situatie op technologisch gebied, zoals de ontwikkeling van de chip, de personal computer en de prijs/prestatieverhouding van apparatuur en programmatuur. Een ieder die bekend is met de procedure van de akteposten en de Staat 75 bij het Kadaster, weet hoe nauw de administratieve regis tratie, de landmeetkundige opname en verwerking en de kartogra fische weergave aan elkaar zijn gekoppeld. Een en ander betékent dat vermeden moet worden, dat gegevens die zowel in AKR als in LKI voorkomen, afzonderlijk worden bijgehouden. Dit is te realise ren door de overlap tussen de beide systemen te beperken tot het noodzakelijke voor een juiste koppelingsfunctie, zoals de perceels aanduiding. 5. Systeemschets Voordat de systeemschets kan worden vervaardigd, moet men een beeld hebben van de betrokken bedrijfsprocessen en de daarbij be horende deelactiviteiten. Die moeten worden vertaald in (sub)- systemen, apparatuur en programmatuur. De LKI-systeemschets gaat uit van tenminste de volgende bedrijfsprocessen: vervaardiging GBKN; bijhouding GBKN; conversie kadastrale kaart; bijhouding kadastrale kaart; vervaardiging Werkplan II. In een latere fase zullen ook nog worden ontwikkeld: NGT GEODESIA 86 7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 9