Opbouwen van het ORSNAP-bestand
Keuze van de werkwijze
Bijzondere zorg diende te worden besteed aan de op
bouw van het bestand. Alle gegevens die in het
ORSNAP-systeem moesten worden opgenomen, ston
den op de systeemkaarten. Een gedeelte van deze in
formatie bevond zich reeds in het publikatiesysteem
GEOTND. De hoogtegegevens in GEOTND bevatten
echter één decimaal minder dan de getallen op de sys
teemkaarten. Daarbij komt dat door het gebruik van
GEOTND er in de loop der jaren tegenstrijdigheden wa
ren ontstaan tussen de gegevens op de systeemkaarten
en in GEOTND, waarbij de hoogte-informatie op de
systeemkaarten als juist moest worden beschouwd.
Als eerste aanzet tot het ORSNAP-bestand werd uitge
gaan van de gegevens in GEOTND. Hiervoor is speciale
conversieprogrammatuur geschreven, waaraan zware
eisen zijn gesteld om inconsequenties in het nieuwe
bestand te voorkomen. Voor de aanvulling van deze ge
gevens die afkomstig zijn uit de systeemkaarten, zijn ver
schillende mogelijkheden overwogen voor een data-
entry-systeem. Het idee kwam op, op een beeldscherm
een systeemkaart na te bootsen met daarin ingevuld de
gegevens die reeds in ORSNAP aanwezig zijn. De ge
bruiker zou de ontbrekende gegevens moeten intoetsen.
Het data-entry-systeem zou kunnen worden verwezen
lijkt op:
a. HP85-microcomputer HP2621 P-beeldscherm;
b. U1100 UTS400-beeldscherm;
c. UDS2000;
d. U1100 UTS400-beeldscherm microcomputer.
Daarnaast bestond de mogelijkheid om zonder terug
koppeling vanuit het ORSNAP-bestand de aanvullen
de gegevens vast te leggen op ponskaarten.
e. U1710 VIP ponskaartenmachine.
Slechts de mogelijkheden a., b. en e. zijn nader geanaly
seerd, daar de apparatuur genoemd onder c. en d. niet
tijdig beschikbaar zou kunnen zijn. De afweging is weer
gegeven in fig. 7. Er is gekozen voor een data-entry vol
gens mogelijkheid e. Daarbij hebben de kosten en de be
nodigde mankracht voor het realiseren van het systeem
de doorslag gegeven. De kosten van systeem e. waren
zeer laag. Daarnaast vereiste het geen extra mankracht
naast die welke al nodig was voor het realiseren van de
ORSNAP-database. Extra mankracht, zoals systeem a.
en b. zouden vereisen, was eigenlijk niet beschikbaar.
Uit een proefverponsing is gebleken dat één man gedu
rende ongeveer één jaar benodigd zou zijn voor het ver-
ponsen (inclusief controleponsen) van alle invoerge-
gevens. Hierbij is niet inbegrepen de minutieuze en tijd
rovende voorbereiding, waarbij de gegevens op alle sys
teemkaarten op hun eenduidigheid moeten worden be
keken en zonodig aangevuld. Daarna zou de systeem-
kaart als ponsdocument kunnen worden gebruikt. De te
ontwikkelen software moest dienen voor het omvormen
van de ponskaartinformatie naar het invoerformaat van
ORSNAP, waarbij tegelijkertijd logische controles op de
gegevens worden uitgevoerd.
Ingebruikneming van ORSNAP
Zoals eerder beschreven, zijn de gegevens uit GEOTND
gebruikt als eerste aanzet voor het ORSNAP-bestand.
Na overheveling van de GEOTND-gegevens naar
ORSNAP zijn op basis daarvan alle peilmerklijsten tege
lijkertijd opnieuw uitgegeven. Om een ongewenste ver
menging van GEOTND-hoogten met systeemkaarthoog-
NGT GEODESIA 86
a
b
e
beeldscherm
formaat:
24 regels van 80
characters
1 beeldscherm
per HP85
formaat:
24 regels van 80
characters
max. 6 schermen
per controller
geen beeldscherm
per ponskaart
programmeertaal
voor entry
BASIC
FORTRAN
interne
commandostructuur
bekendheid
OIV; gering
MO: gering
DIV: goed
MD: goed
DIV: nihil
MD: goed
datacommunicatie
2780-protocol
standaard Sperry
standaard Sperry
kosten apparatuur
en
software
ontwikkeling
hardware:
f. 14.000/HP85
software
f. 68.000
hardware:
1«beeldscherm
f. 21.000
volgende f. 3.500
software
f. 42.000
hardware:
f. 5.200/jaar
software
f. 16.500
opslagcapaciteit
cassette: 200 kb
floppy: 1Mb
ruim voldoende
onbeperkt
duur data-entry
1 manjaar
Fig. 7. Analyse van de mogelijkheden a, b en e voor data-entry.
ten te voorkomen, zijn na die totale publikatie alle aan
wezige hoogten met één transactie uit ORSNAP verwij
derd. Daarna is begonnen met de verdere opbouw van
ORSNAP, hetgeen het overnemen omvat van alle infor
matie uit de systeemkaarten, te beginnen met de juiste
hoogten. Maatregelen zijn getroffen om de normale pro-
duktiegang bij de afdeling NAP zo min mogelijk te ver
storen; zowel de rekenaars van de afdeling NAP als de
gebruikers van NAP-gegevens moesten kunnen blijven
rekenen op actuele informatie. Bij de gehele operatie
moest het overzicht behouden blijven.
Op 15 februari 1982 is gestart met het verponsen van de
gegevens van de systeemkaarten. Dat werk is na 16
maanden gereedgekomen. Met ingang van de genoem
de datum is ook het manuaal bijwerken van de hoogten
in de systeemkaarten gestopt. Alle mutaties werden
vanaf die datum verzameld op een file en wekelijks ge
sorteerd op peilmerknummer. De afslag daarvan werd
bewaard op een centrale plaats voor informatieverstrek
king. Pas na het verponsen en in ORSNAP invoeren van
de systeemkaarthoogten zijn de betreffende mutaties in
gelezen en verwerkt. Daarna is begonnen met de publi
katie van nieuwe peilmerklijsten, die ter onderscheiding
van voorgaande uitgaven de negende uitgave is ge
noemd.
Heden en toekomst
Microfiches
Een microfiche is onderverdeeld in 200 velden; daarin
kunnen de gegevens van 200 peilmerken worden vastge
legd. Fig. 4 laat zien wat betreffende een peilmerk is ge
registreerd. Naast een beschrijving en administratieve
gegevens betreffende het peilmerk zelf wordt van elke
uitgevoerde waterpassing de relevante informatie in één
regel weergegeven.
93