Werken met microfiches Bij de afdeling NAP zijn drie microfiche-lezers in gebruik, waarvan één met een ,,hard-copy"-mogelijkheid, die is geplaatst bij de databankbeheerder. De beide andere staan op de twee rekensecties. Het ORSNAP-systeem houdt bij op welke microfiches gegevens zijn gemuteerd sedert de laatste aanmaak. Het moment waarop het microfiche-programma wordt ge start ten behoeve van de aanmaak van nieuwe micro fiches, wordt thans nog volledig bepaald door de data bankbeheerder. Leidraad hierbij is de hoeveelheid muta ties en de nagestreefde regelmaat in de vernieuwing. De mutaties die sinds de ontvangst van de laatste micro fiches zijn ontstaan, worden gesorteerd verzameld in een computeruitdraai, die naast de microfichelezer van de databankbeheerder ligt. Deze mutaties geven te zamen met de microfiches de actuele situatie weer. Het totale NAP-bestand telt momenteel 527 microfiches. Een microfiche omvat 200 velden, leder veld bevat infor matie betreffende één peilmerk. Afhankelijk van het aan tal peilmerken dat daarop voorkomt, zijn per topogra fisch kaartblad één of meer microfiches nodig. De lay out van de microfiches is gestandaardiseerd, dat houdt in dat de peilmerken met volgnummers 1 en 201 (en 401 op alle microfiches in hetzelfde veld staan. Hetzelfde geldt voor de peilmerken met de volgnummers 2 en 202 (en 402), enz. Met behulp van een index van de indeling van de microfiches kan het veld met een gewenst peil- merknummer zeer snel worden gevonden. De ervaringen met het (extern) doen vervaardigen van de microfiches zijn goed. Gewoonlijk zijn de microfiches binnen twee weken na de aanmaak van een nieuwe microfichetape gereed. In de tijd dat de werkwijze en de opzet van ORSNAP werden bediscussieerd, speelde de toegankelijkheid van de centrale Rijkswaterstaat-computer een grote rol, evenals de kosten van het computergebruik (die kosten werden aan de Rijkswaterstaatdiensten doorberekend). Onder meer om de kosten zo laag mogelijk te houden, is na de ingebruikneming van ORSNAP gewerkt volgens de regel dat de magneetschijf, met daarop het bestand, op nadrukkelijk verzoek van de afdeling NAP, maar niet vaker dan eenmaal per twee weken, zou worden opge zet om updaten van het bestand mogelijk te maken. Als gevolg van onder meer uitbreiding van de faciliteiten is het bestand tegenwoordig echter bijna continu toe gankelijk, waardoor het in de praktijk mogelijk zou zijn actuele informatie rechtstreeks daaraan te ontlenen in plaats van aan de microfiches. De afdeling NAP beschikt nog niet over beeldschermterminals op de Sperry- computer en werkt mede daarom nog steeds con amore met de microfiches. moeten worden getekend. Nu gebeurt dat met de hand. Verder zou het van nut zijn als regelrecht uit ORSNAP- gegevens iso-dalingslijnen zouden kunnen worden ge tekend. Dat gebeurt nu langs een omweg met het hoog telijnenprogramma uit het wegontwerpprogramma MOSS. Tenslotte wordt behoefte gevoeld om dalings prognoses te kunnen maken voor peilmerken waarvan de hoogten niet recent zijn hermeten, maar waarvan op grond van metingen van andere in de naaste omgeving liggende peilmerken en op grond van zich over grotere oppervlakten uitstrekkende verschijnselen (bijvoorbeeld bodemdaling als gevolg van de winning van delfstoffen) wordt verwacht, dat inmiddels hoogteveranderingen zijn opgetreden. Het rekenpakket WSCAN is in ontwikkeling. Na gereed komen daarvan wordt een ideale gegevensuitwisseling tussen ORSNAP en rekenprogrammatuur mogelijk. Dat zal tijdbesparend werken en fouten zullen worden voor komen. De huidige baten van ORSNAP zijn niet exact in geld uit te drukken. Een aantal batenposten kunnen worden ge noemd: - Dubbele vastlegging van gegevens vindt niet meer plaats, zoals in de tijd van GEOTND. - Veel sneller dan voorheen kan met de vele (histo rische) gegevens worden gewerkt. - De serviceverlening van de afdeling NAP kan op het zelfde niveau blijven ondanks de recente inkrimping met twee plaatsen bij NAP-databank en -rekensec ties. Op termijn kunnen daar voordelen aan worden toege voegd: - Wanneer de magneetschijf met ORSNAP-gegevens continu opstaat, kan in principe door een ieder zo wel bij de afdeling NAP als daarbuiten de meest re cente informatie direct worden opgevraagd. Het ORSNAP-opslagsysteem leent zich ook voor de op slag van de gegevens van de peilmerken van andere diensten. De door de Dienst Gemeentewerken van Rot terdam geplaatste en beheerde peilmerken zijn al (in een apart deelbestand) in ORSNAP opgenomen. De bereid heid is aanwezig om ook grotere bestanden van anderen in ORSNAP op te nemen. Graag dank ik tot slot de volgende Rijkswaterstaatscolle- ga's voor hun medewerking aan dit artikel: ir. C. W. Corbet (Dienst Informatieverwerking, voorheen Meet kundige Dienst), J. H. ten Damme (Meetkundige Dienst) en N. den Daas (Dienst Informatieverwerking). Kosten en baten. Toekomst De kosten van de ontwikkeling van ORSNAP zijn hoog geweest. De door de Dienst Informatieverwerking van de Rijkswaterstaat bestede manuren en computercapa citeit zijn aan de MD in rekening gebracht voor een be drag van 1,5 miljoen gulden. De door de MD bestede manuren zijn niet expliciet geregistreerd. Geschat wordt dat het om 500 manuren gaat. ORSNAP is nog niet compleet. Er leven nog wensen ten aanzien van de presentatie van gegevens. Van de in de loop van de tijd gemeten hoogten van de peilmerken zouden automatisch tijd/hoogte diagrammen (in het dagelijks spraakgebruik dalingsgrafieken genoemd) Literatuur 1. Waalewijn, A., De Tweede nauwkeurigheidswaterpassing van Nederland 1926- 1940, Delft 1979. 2. Luiten, D.J., De zevende uitgave van Peilmerken van het NAP, Geodesia 1960, p. 165- 168. 94 NGT GEODESIA 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 20