Kasteel Slangenburg.
deling aan. Het geheel zou in de voorhof van het kasteel
komen te staan. We kregen de indruk, dat we vanaf
deze plaats de poolster moesten kunnen zien. Indien dit
niet mogelijk was, zouden we de richting elders in de
tuin moeten uitzetten, waarna deze richting door even
wijdige verschuiving naar het punt kon worden ver
plaatst. Geen probleem dus.
Op donderdag 21 februari 1985 om 20.00 uur zou ter
plaatse het noorden worden bepaald. Het was onze be
doeling met een eenvoudige theodoliet met kruisdraad
verlichting op Polaris te richten en deze richting te ver
zekeren. Het instrument diende voor deze handeling zui
ver ingespeeld te zijn in verband met de grote verticale
hoek naar Polaris. Voordat we in het donker aan het
werk zouden gaan, wilde ik eerst proberen of ik de pool
ster in een vertrouwde omgeving zou kunnen opzoeken,
maar dat viel niet mee! Met het blote oog is de poolster
eenvoudig te vinden. Indien men de Grote Beer (de
„steelpan") aan het firmament weet te ontdekken, dan
bevindt zich op ongeveer vijfmaal de afstand van de
laatste rechtstand van de pan zelf, een redelijk heldere
ster, de poolster. De denkbeeldige draaiingsas van onze
aarde priemt als het ware door de poolster, zodat het lijkt
of alle andere sterren er omheen draaien (beweging is
relatief). De poolster is op het noordelijk halfrond de
enige ster die „op z'n plaats blijft".
Daar stond ik dan, in mijn achtertuin, 15° onder nul,
oren in de nek (de verticale hoek waaronder je de kijker
moet zetten, is gelijk aan het aantal graden noorder
breedte van de opstelplaats), blik op oneindig, en dan
maar turen. Dat gaat op de evenaar wel wat gemakkelij
ker (kijker horizontaal), om maar niet te denken aan de
noordpool (kijker verticaal, dus in het verlengde van de
rotatie-as).
„IJs en weder dienende" luidde de afspraak. Inderdaad,
juist op die avond (en volgende) trokken grauwe wolken
sluiers langs de hemel en de poolster liet zich niet zien.
De weersvoorspellingen waren dusdanig, dat er niet op
korte termijn heldere nachten waren te verwachten. In
verband met een reeds geplande vakantie diende het
karwei toch binnen enkele dagen te gebeuren. Als het
's nachts niet kan, waarom dan niet overdag? Dan zijn
er geen sterren te zien, zult u zeggen. Toch wel! Over
dag is er ook een ster, die we eigenlijk geen dag kunnen
missen: de zon!
Omdat de zon in het (zuid)oosten opkomt en in het
(zuid)westen ondergaat mag men redelijkerwijs aan
nemen, dat dit hemellichaam dan ook even pal in het
zuiden moet staan. De zon is echter een vrij snel bewe
gende ster aan het firmament, dus al te lang staat hij
daar niet. De hamvraag werd dan ook: „Hoe laat staat
de zon ter plaatse exact in het zuiden". Bovendien dient
men zich af te vragen waarop onze tijd is gebaseerd.
Deze tijd is namelijk een afgesproken tijd. Als het bij ons
12 uur is, dan is het bijvoorbeeld bij onze oosterburen
ook 12 uur. Toch kan de zon niet in beide landen op de
zelfde tijd in het zuiden staan. Dit primaire probleem
heeft dus wat met de plaats op aarde te maken, nl. met
de geografische (ooster)lengte.
Uit informatie bleek, dat op de afgesproken tijd (12.00
uur) de zon in het Oostduitse plaatsje Görlitz exact in het
zuiden staat. Görlitz bevindt zich op 15° O.L. De zon
doet er vier minuten over om op de meridiaan 14° O.L.
te komen (1/36o x 24 uur). Om precies boven de meri
diaan over Slangenburg te komen, zal de zon nodig heb
ben: (O.L. Görlitz - O.L. Slangenburg) x 4 minuten, of
wel (15° - 6°21'42",73) x 4 minuten. Dit resulteert in
een tijdsverschil van 34 minuten en 33,15 seconden.
In Nederland geeft de klok dus later dan 12 uur aan als
de zon precies in het zuiden staat. Toch waren we er nog
niet helemaal. Eerst moest nog een correctie worden
toegepast voor het feit, dat de ene dag niet even lang
duurt als de andere. Doordat de aardbol niet met een
constante snelheid zijn baan om de zon doorloopt, komt
de zon soms wat vroeger, dan weer wat later op de
plaatselijke meridiaan aan. De zonnedag duurt dus niet
altijd precies 24 uur. Omdat we hiermee niet kunnen
werken in het dagelijkse leven (klok loopt wel gelijk
matig), hebben we een middelbare zon aangenomen.
Deze „loopt" in hetzelfde tempo als onze klokken. Het
verschil tussen de ware en de middelbare zon noemt
men de tijdsvereffening, ook wel Equation of Time, (E)
genaamd.
Op vier dagen in het jaar geldt E 0. Deze dagen zijn
15 april, 14 juni, 1 september en 25 december. Op alle
andere dagen moeten de berekeningen worden gecorri
geerd. In ons geval was dat volgens de tabellen - 13 m
16 sec., zodat na aftrek van de correctie blijkt, dat om
12 h 47 m 49,15 sec. de zon precies in het zuiden moet
staan. Voor een zonnewijzer uit 1760 mag men daar wel
12 h 48 m voor aannemen.
We hadden onze theodoliet op de zon gericht, zodanig
dat een soort brandpuntje ontstond. Op het moment dat
de zon exact in het zuiden stond, gaf de schaduw van
de centreerstaaf het noorden aan. Het brandpuntje heb
ben we toen precies op het midden van de schaduw ge
centreerd. Het noorden was hiermee voldoende nauw
keurig vastgelegd. Nu kon de richting simpelweg wor
den verzekerd door de kijker scherp te stellen en op een
van de gebouwen te richten. Een witte punaise in een
van de staldeuren was voldoende om deze richting voor
enkele dagen te bewaren. Ons werk zat er op. Bij de
plaatsing van de zonnewijzer door de restaurateur zijn
we nog aanwezig geweest. Het was inderdaad een zéér
bijzonder exemplaar.
Het geheel is nu voor een ieder te bezichtigen in de voor
hof van Kasteel Slangenburg. Men dient wel te besef
fen, dat een zonnewijzer de zonnetijd aangeeft en dus
niet precies onze afgesproken horlogetijd.
Als blijk van waardering heeft de heer Niemeyer ons nu echter voor
een nieuw raadsel geplaatst. Van hem kreeg ik namelijk een oud
instrument met het verzoek uit te zoeken welk instrument dit is. Via
dit artikel wil ik uw hulp inroepen om gefundeerde suggesties over
aard en werking van het instrument te geven. Enkele bijzonder
heden (zie ook foto's en tekeningen):
96
NGT GEODESIA 86