verzorgde de cabaretgroep „Gezonde Hollandse Jongens" een ruim twee uur durend optreden, dat zeer in de smaak viel. Op woensdagmiddag stonden er twee lezingen op het programma. Ir. W. A. van Gein, werkzaam bij de Dienst der Hydrografie, ver zorgde de eerste die als titel droeg „Het recht in de zee". Verdra gen en wetten op nationaal en internationaal niveau met betrekking tot de territoriale zee en aansluitende zone, de volle zee, de regeling van de visserij in volle zee en de verdeling van de continentale pla ten kwamen ter sprake. Vervolgens gaf de heer Waterman zijn 290ste lezing over het naar hem vernoemde „Plan Waterman". In deze ruim geïllustreerde, ruim twee uur durende „voorstelling" kwamen voornamelijk de deelplannen I en II aan de orde, betreffen de kustverbreding van Scheveningen tot Hoek van Holland, resp. vergroting van de Maasvlakte aan de zuidkant. Dit alles volgens het principe van „Bouwen met de natuur". Op donderdag stond een drietal excursies op het programma. De eerste voerde 's ochtends naar de Koninklijke Marine in Den Hel der, alwaar men een rondvaart per open sleepboot en een voor dracht met film en dia's aangeboden kreeg, 's Middags werd op Texel het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee bezocht, dat zich bezighoudt met biologisch en chemisch onderzoek en ook vertegenwoordigd was op de tweede Snellius-expeditie. De tweede excursie had Hollandse Signaal in Hengelo als bestemming. Men werd ingelicht over de plaats van het bedrijf binnen het Philips- concern, er werden films vertoond over de aktiviteiten van HS in het algemeen en die bij scheepsbegeleiding in havens in het bijzon der en men werd rondgeleid door het gebouw. De derde groep bleef dicht bij huis en begon bij de Meetkundige Dienst van RWS in Delft, waar de afdelingen Kustkaarten en Rivier- kaarten werden bezocht. In Rotterdam deed men het verkeersbe- geleidingscentrum aan en bekeek daar een nieuw, geautomatiseerd verkeersbegeleidingssysteem. In de verkeerscentrale Botlek kon het al in werking worden gezien. Bij de Peil- en Meetdienst van RWS in Hoek van Holland werd ondermeer verteld over de plaats bepalingssystemen die gebruikt worden bij loding ten behoeve van beheer en baggerwerk en de verwerking van de verkregen data. Het Controle Informatie Centrum van de Directie Noordzee van RWS, tenslotte, houdt zich voornamelijk bezig met het verzamelen en verwerken van gegevens van meteorologische en oceanogra- fische aard, verkregen door middel van het zogenaamde „Meetnet Noordzee". 's Avonds kwamen de ruim honderd excursiegangers bijeen aan de Beestenmarkt in Delft voor de traditionele boerenkoolmaaltijd. Na afloop vond in dezelfde zaal een geslaagde disco plaats, die ook door vele niet-excursiegangers werd bezocht. Op vrijdagochtend werd een presentatie gehouden van door ir. R. van der Schans gemaakte dia's, met als onderwerp naar Snellius vernoemde straten en woonwijken. De heer Van der Hoek lichtte de dia's toe. Toen was het tijd voor het spektakelstuk van de week. Op vrijdag en zaterdagmiddag presenteerde een tiental bedrijven zich in de praktikumzaal van het geodesiegebouw, die daartoe volledig als ex positieruimte was ingericht. De deelnemende bedrijven waren Geo- delta, Hydrografische Dienst (die tevens een indrukwekkende dia voorstelling verzorgde), KLM Aerocarto, Meetkundige Dienst RWS, NeSA, Oranjewoud, Osiris Seaway, Radio Holland, Sea- team en Seatronics. Tevens maakten de vakgroepen van de Afde ling hun relatie met de zee duidelijk op verschillende publikatiebor- den en ook met video-, dia- of computerpresentaties. Ook Snellius zelf presenteerde zich. Op vrijdag werd de expositie vooral bezocht door personeel en studenten van de Afdeling. Op zaterdag bestond het publiek voornamelijk uit studenten met hun ouders. Door de overweldigende opkomst van 350 mensen moest de 's ochtends geplande lezing van de heer J. C. Kreffer, Schout bij Nacht b.d. en ex-chef der Hydrografie, die vertelde over de tijd dat hij veldwerk deed in Nieuw-Guinea en Suriname, op het laatste moment nog verplaatst worden naar een collegezaal op de Afdeling Bouwkunde. Na de lunch ging men naar het geodesie gebouw om de expositie te bekijken. Om half vier werden de afge studeerden ontvangen voor een reünie door prof. Ligterink en Johan Slof, waarna ook zij de expositie bezochten. Later werd ook de Snelliusbar van binnen bekeken. Op zaterdagavond werd de week afgesloten in het ITC aan de Kanaalweg. Er werd deelgenomen aan een koud buffet, dat op schitterende wijze was uitgestald door de koks van het ITC. Om half tien begon de John Rich Band met het verzorgen van dans muziek, zodat het slotbal kon beginnen. Tot ongeveer één uur werd er druk gedanst, waarna het lustrum sfeervol afgesloten werd met het in het zonnetje zetten van de lustrum- en lustrumboek- commissie en natuurlijk met het zingen van het aloude Snellius- lied. Namens de lustrumcommissie, M. de Laat, secretaris. UIT DE NIEUWJAARSTOESPRAKEN Mede in verband met een serie interviews (zie elders in dit nummer) heeft de redactie zijn oor te luisteren gelegd bij de nieuwjaarstoe spraken van de volgende functionarissen: de (hoofd-)directeuren van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers, de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat en de Topografische Dienst en de Dekaan van de Afdeling der Geodesie van de TH Delft. Onderstaand volgen wat impressies van de voor ons meest teke nende passages. F. B. De heer Vellema noemde 1985 een goed jaar voor de Meetkun dige Dienst omdat er o.a. een record aantal bladen werd afge leverd. Bovendien was het mogelijk gebleken grote bedragen te in vesteren in nieuwe apparatuur, bijvoorbeeld voor het Nationale Remote Sensing Programma dat nog net voor de jaarwisseling door de Ministerraad is aanvaard en voor de toepassing van satellietplaatsbepaling. Dit paste ook in het beleid om de „speer punten" van de MD meer en meer te richten op technisch-weten- schappelijk werk. Als nieuwste speerpunt was dan ook toegevoegd het onderzoek naar bodembeweging en zeespiegelrijzing, mede in relatie tot de NAP-taak. Naast deze voortdurende bezinning op het werkpakket, vroeg ir. Vellema ook de aandacht voor het komende privatiseringsonder- zoek, waartoe door de Ministerraad is besloten om zo alle land meetkundige en kartografische activiteiten van hogere en lagere overheden door te lichten (in navolging van het Kadaster). Tot slot kondigde hij aan dat in het voorjaar begonnen zal worden met de verbouwing van het (oude) Geodesiegebouw aan de Kanaalweg 4, zodat de MD dan over een betere en meer geconcentreerde huis vesting zal kunnen beschikken. Bij de ex-bewoner van bovengenoemd pand, de Afdeling der Geodesie, heette Dekaan Ligterink allereerst de medewerkers van het OTB (Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde) een bijzonder welkom toe omdat ze pas drie maanden daarvoor bij Geodesie waren „ingetrokken". Vervolgens noemde hij als een van de problemen waar de Afdeling mee te maken krijgt de 2e fase opleiding, waar nog steeds grote onduidelijkheid over bestaat. Eén ding leek inmiddels wel vast te staan, namelijk dat minister Deet- man geen financiële middelen voor deze opleiding heeft. Verder kondigde hij de komst aan van een discussie over een nieuwe be stuurlijke indeling van het wetenschappelijk onderwijs, in zoge naamde sectoren. Voor de technische wetenschappen komen er mogelijk drie sectoren. Elke sector wordt gevormd door een aantal Afdelingen samen. De Afdelingen en studierichtingen blijven wel bestaan. De consequenties voor Geodesie zijn nog niet te overzien. Tot slot deelde prof. Ligterink verheugd, naar hij zei mede dat hij in de loop van 1986 als dekaan zal worden opgevolgd door prof. Alberda. Bij de Topografische Dienst stond de heer Geudeke om te begin nen stil bij de afronding in 1985 van de „spreiding" naar Emmen, met als meest markante punt de feestelijke opening van het nieuwe gebouw door mr. Pieter van Vollenhoven, gevolgd door een open dag met zo'n 5 500 bezoekers. De brug tussen „gespreide" wester lingen en de Emmenaren leek nu wel definitief geslagen. Dat deze spreiding niet zonder gevolgen is gebleven voor de produktie was het afgelopen jaar wel duidelijk geworden, met name voor de 1 10 000, de 1 25 000 en de 1 50 000 kaarten. Het inlopen van de ontstane achterstand noemde drs. Geudeke dan ook de top prioriteit voor 1986, ook al omdat het aantal verkochte kaarten met zo'n 40 000 was gedaald. De drukkerij, daarentegen, had drie mil joen vellen papier bedrukt, ruim 1 Vi maal de hoeveelheid van voor gaande jaren. Voor de toekomst is de toepassing van geautomatiseerde technie ken van groot belang. Dit heeft geleid tot het verschijnen van het eerste digitale blad van de 1 250 000. Een civiele uitgave is in onderzoek. Ook is een begin gemaakt met het digitaliseren van de kaart 1 50 000, vooral gestimuleerd door zo zei drs. Geudeke de vraag naar digitale gegevens voor andere doeleinden dan de kaartproduktie alleen. Bij het Kadaster constateerde de heer Remijnse allereerst dat de Dienst moeilijke tijden doormaakt, gezien bijvoorbeeld de eis tot kostendekkendheid, de privatisering en de rapporten van de Reken kamer. Aan de andere kant heeft het Kadaster een zeer trouwe en positieve klantenkring. Hij gaf dan ook voor een goed voortbestaan van de organisatie de medewerkers het volgende motto mee: „De klant is Koning". Een eerste element hiervan is het onderhouden van zeer nauwe contacten met de professionele klanten, zoals GBKN-afnemers, notarissen, waterschappen en banken. Er zullen 102 NGT GEODESIA 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 28