Ik zie hier geen tegengestelde bewegingen in, maar meer
een niet-synchroon lopende beweging; 4 x 2%-operatie,
arbeidsduurverkorting, afname van de bouwtaak, over
dracht aan derden, dat heeft enerzijds met inkrimping,
anderzijds met minder werk te maken. Alleen automati
sering is meer een tegenstroom, daardoor kun je meer
werk verzetten. Je moet nauwlettend sturen om dat op
dit moment allemaal in evenwicht te houden. Anders ge
zegd, dat de capaciteit en het aanbod met elkaar in
evenwicht blijven. Voor het personeel is het vaak heel
verwarrend. Een voorbeeld: de mensen buiten hebben
vreselijk veel werk en wij zeggen dan dat er moet worden
ingekrompen. Als je werk gaat overdragen aan de regio
nale directies, dan moet je dat begeleiden en in het begin
assisteren. Mijn mensen vragen zich dan af wat het ver
schil is. Laat ik dat verschil de lange en de korte termijn
noemen. Op lange termijn zien we dat gewoon gebeu
ren, en er zijn al voorbeelden van. Op korte termijn vergt
het meer inzet, een soort tegengestelde beweging. Dat
is verwarrend. Je moet het steeds weer uitleggen en
zeggen op de lange termijn willen we daar en daar heen.
In die tussentijd moeten wij de knelpunten opvangen. Er
gebeurt van alles, privatisering, decentralisatie, maar het
is steeds de vraag hoe snel dat gaat en hoe je daar op
inspeelt.
Tegen onze mensen hebben we steeds gezegd, dat we
naar een andere MD willen, maar dat we dat willen berei
ken zonder ontslagen, via natuurlijk verloop. Daar heb je
ook weer die tijd, die tijdschaal voor nodig. Daarnaast
moet je bijscholen, je wilt ook nieuwe taken overwegend
met eigen mensen doen; de mensen moeten flexibel zijn,
die moeten ook naar de posten willen waar we wel blij
vend werk zien. Dat kan betekenen horizontaal verande
ren, maar wel heel ander werk. Dat kan betekenen mo
biel zijn in je werk, maar ook verhuizen e.d. Dit strekt
zich nu nog alleen uit binnen de MD, maar zodra er
andere zaken gaan gebeuren, dan zal dit zich ook verder
moeten uitstrekken en op alle niveau's. Als er wegen en
waterwegen overgaan, dan hoort daar naast kanton-
nierswerk ook meetwerk bij. Voor de mensen die dat ge
deelte niet meer hoeven te meten, moet een oplossing
worden geboden, binnen Rijkswaterstaat of samen met
derden.
Over onze toekomst is veel overleg gevoerd met de
Dienstcommissie. We zijn het over de hoofdlijnen eens
geworden en willen deze visie binnen het natuurlijk ver
loop realiseren. Dat geeft knelpunten, er zijn concentra
ties in leeftijdsklassen, het natuurlijk verloop is sprongs
gewijs en is niet evenredig over de MD verdeeld. We
doen nu nog werk, dat we in de toekomst niet meer zul
len doen, omdat de mensen die het uitvoeren niet meer
Kaartvervaardiging uit luchtfoto's.
NGT GEODESIA 86
anders kunnen worden ingezet. Dat is incidenteel, struc
tureel pakken we het aan door bijscholing en mobiliteit.
Ziet u in Nederland (op den duur) iets in eengeodetisch
instituut" naar Duits of Deens model, waarin componen
ten van de onderzoekstaak of wellicht ook de produktie-
taak van de huidige RD, MD (NAP), Topografische en
Hydrografische Dienst (kaartvervaardiging) worden sa
mengebracht, bijvoorbeeld onder toezicht van de Rijks
commissie voor Geodesie
Schermerhorn heeft dat geprobeerd, die wilde een
Nederlands Geodetisch Instituut oprichten. Het ITC, de
Afdeling der Geodesie, de MD en de Topografische
Dienst zaten allemaal vlak bij elkaar, hier in Delft. Zijn
opzet is toen niet gelukt, het zou ook nu niet van de
grond komen. De MD is een deel van Rijkswaterstaat,
ons wel en wee is daarmee verbonden; dat werkt ook
beter dan een onafhankelijk instituut. Er is wel veel coör
dinerend overleg en samenwerking tussen genoemde
diensten, zowel over toegepast onderzoek als over uit
voering. Er is veel openheid over datgene waar we mee
bezig zijn en hoe we de toekomst zien.
Fundamenteel onderzoek zou door de Afdeling der Geo
desie moeten gebeuren. Daar moeten ook vernieuwende
stimulansen vandaan komen, dat is erg bepalend voor
de naam die de geodesie in de totale maatschappij krijgt.
Juist voor de kwaliteit van de techniek zou men zich
enorm moeten inzetten. Die moet gehandhaafd blijven;
dat is de basis van de geodesie. Je hebt jonge energieke
onderzoekers nodig om je in de maatschappij te hand
haven. De Rijkscommissie zal een heleboel zaken moe
ten stimuleren, maar kan nooit als een soort raad van
bestuur voor zo'n instituut optreden. In zekere zin wor
den de landelijke netten, RD en NAP, wel op instigatie
van de Rijkscommissie bijgehouden, maar een geïnte
greerde uitvoering? Dat zal er wel een keer moeten uit
komen, want het zou niet juist zijn als vandaag het
Kadaster de X en Y komt meten en morgen de MD de
Z. Daar zullen we samen een oplossing voor zoeken,
maar dat hangt samen met de techniek, met ruimtelijke
systemen, zoals GPS (satellietplaatsbepaling) e.d. Wij
zijn druk bezig met het GPS-onderzoek en hebben er
apparatuur voor aangekocht. Dat hoort bij ons speur
werk: wat kunnen we ermee en waarvoor kunnen we het
inzetten in de Rijkswaterstaat. Het GPS zal het geode
tisch uitvoerend werk ingrijpend veranderen, verwacht
ik.
Zijn er zaken niet aan de orde geweest waarop u nog wilt
ingaan?
We hebben zojuist geconstateerd, dat er veel in gang is
gezet en dat er veel gaat veranderen. Als je dat zo hoort,
lijkt het een tikkeltje alsof de MD nogal in de knoei zit.
Ik denk dat dat niet zo is. We zijn bezig met grote om
buigingsoperaties. Dat durven wij aan. We hebben dat
in het intern overleg besproken en daarna op poten ge
zet. Ik citeer uit ons directieplan: ,,We verwachten, dank
zij de versterking in de technisch-wetenschappelijke sec
toren, met aanpassen van de produktie aan de meest
moderne technieken en ons beperkend tot de hoogwaar
dige produkten, dat de MD in de toekomst nog meer een
centrum zal worden van hoge kwaliteit, van nieuwe ont
wikkelingen". Ik denk dat de kracht van de MD is, dat
we op alle gebieden van de technische geodesie een
hoogwaardig niveau kunnen bereiken en handhaven.
Omdat wij gezamenlijk willen blijven bijsturen, ben ik
heel positief over de toekomst van de Meetkundige
Dienst.
81