«Fo AT cp N-cpo '(Po - 0 V cp N-cp0 AT S(0 referentie merkteken 9= n 90 A9 T n To AT Fig. 2. Principe van de dynamische hoekaflezing. van het horizontale hoekmeetsysteem. De basiscompo nent is een glasschijf, die is voorzien van 1024 gelijke deelstrepen en twee sensoren. Voor elke hoekmeting maakt de glasschijf, na aan het draaien te zijn gebracht met behulp van een motor, een volledige omwenteling die door de vaste sensor (LS) en door de beweegbare sensor (LR) wordt afgetast. De uitgangssignalen van de sensoren geven een beeld van de afgetaste cirkelver deling als functie van de tijd (fig. 2) [Katowski], De sensor LS vertegenwoordigt de nulrichting (cirkel oriëntering). De hoek tussen deze nulrichting LS en de tweede sensor LR vertegenwoordigt de te meten hoek. Bij de horizontale hoekmeting is de sensor LS gemon teerd op de basis van de theodoliet en de sensor LR op de eerste as van de kijker. De hoekinformatie wordt be paald uit de faseverschuiving tussen de uitgangssignalen van beide sensoren. Indien de sensoren op dezelfde plaats staan of een of meer perioden (cp0) zijn verdraaid, dan is de faseverschuiving tussen de signalen van de sensoren nul. Is LR echter een onderdeel van een deel streep verdraaid, dan worden de bovengenoemde signa len niet meer gelijk in de tijd gezien, maar worden met een faseverschuiving zlcp geconfronteerd. De verhou ding van zlcp tot de deelstreepperiode cp0 komt overeen met de verhouding tussen zlT en de periodetijd T0. Voor het interval 0 cp cp0 geldt dus <P T Tn aangezien de signalen S en R van de sensoren hoog stens een faseverschuiving kunnen hebben van cp0 of van een volle periodetijd T0. De gemeten hoek is nu als volgt te definiëren: waarbij N het aantal hele deelstrepen is tussen de senso ren en cp0 de hoek tussen twee deelstrepen. De com plete hoekmeting bestaat uit een grove en een fijne hoekmeting. Op het moment dat de hoekmeetprocessor een bevel tot meten ontvangt van de centrale bestu ringseenheid van het instrument, worden de motoren die de cirkels aandrijven, gestart. Zodra de cirkels de juiste rotatiesnelheid hebben bereikt, wordt de hoekmeting ge start op het moment dat het referentiemerkteken (fig. 2) op de cirkel de sensor LS passeert. Bij de grove meting wordt het aantal gehele deelstrepen (N) geteld, totdat het referentiemerkteken de tweede sensor LR passeert. N is dan het aantal gehele deelstrepen tussen de beide sensoren: cpgrof N-cp0. De nauwkeurigheid van de hoekmeting wordt geheel be paald door de fijnmeting van Zlcp. De fijnmeting werkt in principe als volgt: een teller met een frequentie van 1,72 MHz wordt gestart op het moment dat een deelstreep de sensor LS binnenkomt (flank blokgolf sensor LS), en gestopt als een deelstreep de sensor LR bereikt (flank blokgolf sensor LR (fig. 3). De tijd die de teller telt is: AT zlcp; zlcp is het faseverschil tussen de blokgolfsig- nalen van de sensoren LS en LR. De fijnmeting wordt als volgt bepaald: AT T, 0 De meetwaarde van de hoek is cpgrof (pfjjn ofwel: AT sensor LS Tn To blokgolf sensor LS sensor LR blokgolf sensor LR Fig. 3. Faseverschil tussen beide blokgolven. 134 NGT GEODESIA I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 16