0,69 zlcp 0,97; tfo- zlcp cp N cp0 135 Resolutie van het meetsysteem Het unieke van bovenbeschreven dynamische meet systeem is, dat de faseverschuiving een groot aantal malen kan worden gemeten, waardoor via middeling van de uitkomsten een beter resultaat wordt bereikt. De cir kel maakt drie omwentelingen van 400 gon per seconde. Zlcp kan dus worden bepaald met een resolutie van 3 x 0,4 x 106 0,69 mgon. 1,72 x 106 Na iedere elementaire fasemeting berekent de hoek- meetcomputer de resultaten. Gedurende deze tijd, een halve periode, wordt niet gemeten. Om de andere deel streep van de 1024 deelstrepen wordt dus een meting uitgevoerd; totaal 512 keer. De middeling van deze 512 metingen leidt tot een aanzienlijke verbetering van de nauwkeurigheid en elimineert tevens mogelijke verde- lingsfouten. Dit resulteert in een resolutie na middeling van f512 0,03 mgon (0,1" Dit is de theoretisch haalbare nauwkeurigheid. Uiteraard moet men dan nog alle eventuele fouten in het instru ment verdisconteren, zoals onder andere van het op- tisch-mechanische deel. Uit een groot aantal testmetin gen in de laboratoria van Wild en in de praktijk op het testveld van de ETH (Technische Hogeschool) te Lau sanne is een standaardafwijking van 0,15 mgon (0,5") vastgesteld. Invloed van de rotatiesnelheid Het dynamisch meetprincipe van het hoekmeetsysteem zou op één punt de nauwkeurigheid kunnen verstoren, namelijk indien variaties optreden in de snelheid waar mee de cirkel draait, dus in de variatie in de hoeksnelheid i^SPi als functie van de tijd dt Het patent van het hoekmeetsysteem voorziet echter tevens in een oplossing voor dit probleem. Immers cpo zlcp (cp0 zlcp), waarbij cpo - zlcp het comple mentaire deel is van de faseverschuiving (fig. 4). Aange zien het aantal teleenheden bekend is voor cp0, kan men een vergelijking uitvoeren. Stelt men voor het gemak het aantal teleenheden voor cp0 op 100, telt men de eenhe den van de faseverschuiving zlcp en tevens die van het complementaire deel, in dit voorbeeld cp0 - zlcp, dan geldt: zlcp (qi0 - zlcp) 100. Hieruit kan men de schaalfactor als volgt bepalen: is de draaiingssnelheid cp groter dan de nominale waarde, dan volgt uit zlcp (cpo zlcp) 97 een schaalfactor 100 is cp kleiner dan de nominale waarde, dan volgt uit zlcp (cp0 - zlcp) 104 een schaalfactor 104 1,04 100 Doordat deze controle bij iedere fasemeting wordt uitge voerd, kan de invloed van eventuele variaties in de hoek snelheid op de nauwkeurigheid worden geëlimineerd. L ,x S1 S2+S3S512 Schaalfactor S 512 De gemeten hoek wordt als volgt berekend: S Fig. 4. f512 N is het aantal gehele deelstrepen. Het dynamische meetsysteem is niet nieuw, doch be staat al meer dan tien jaar. De micro-elektronika heeft het echter mogelijk gemaakt dit systeem in te bouwen in een theodoliet. Driedimensionaal meetsysteem Beschrijving Het driedimensionale meetsysteem RMS2000 is een ge zamenlijke ontwikkeling van Wild/Heerbrugg en Leitz/ Wetzlar. In feite is het bij het RMS2000 systeem toege paste softwarepakket een afgeleide van het zogenaamde Mescal-programma, dat bij de driedimensionale meet machines van Leitz wordt geleverd. Hierbij vindt de meting plaats door fysiek contact tussen meetmachine en object, dit in tegenstelling tot het RMS2000 systeem. Het systeem bestaat uit de volgende componenten: - minimaal twee theodolieten (T2000 of T2000S); - microcomputer (Wang MVP-2200) met een alfanu merieke terminal en een parallelle interface (IEEE- 488); - multiplexer GMPI; dit apparaat vormt de interface tussen de theodolieten en de microcomputer (maxi maal kunnen vier theodolieten worden aangesloten); - basislat van carbonfiber van een zeer precies bekende lengte; - stabiele statieven; - meettrolley; - (als optie) draaitafel met elektronische hoekaflezing. De toegepaste modulair opgebouwde software is glo baal te verdelen in drie delen: - software ten behoeve van de calibratie van de theo dolieten; - software ten behoeve van de meting; - software ten behoeve van de evaluatie. Calibratie De calibratie van de theodolieten is nodig om de positie van de theodolieten te bepalen ten opzichte van het te meten object. Dit kan op verschillende manieren: - met de carbonfiber basislat van ongeveer twee meter lengte, waarvan de exacte lengte is bepaald met een laser-interferometer, in combinatie met autocollima- tie van de theodolieten. Deze autocollimatie ge schiedt met behulp van interne richtmerken in de telescopen van de theodolieten op elkaar; - met behulp van twee in de ruimte bekende coördina ten en autocollimatie van de theodolieten op elkaar; - met behulp van minimaal vier bekende coördinaten in de ruimte (X, Y, Z), die dan door tenminste twee theodolieten moeten worden gemeten. Autocollima tie is in dit geval niet nodig. Het systeem berekent automatisch de positie van de theodolieten ten op zichte van het aangemeten coördinatenstelsel. NGT GEODESIA 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 17