publikaties NAP p*. 1 "fx "Af it.ti NfN 2)i 1 ■J tjr MattriMl Afnthnqtn Opmar»» INSTELBAAR NA P PEILMERK \TB/ TBSSCESTb» Holland Lous van Gasteren Uktrvig AV.i Behalve het toegankelijk peilmerk wil de Stichting NAP een in na tuursteen uitgevoerde, 25 meter lange, geologische doorsnede van Nederland aanbrengen. Naast het peilmerk zullen waterkolommen de actuele eb- en vloedbewegingen aan de kust zichtbaar maken. De Stichting NAP wil gesponsored door bedrijven en instellin gen het project als geschenk aanbieden aan de gemeente Amsterdam. Idee en ontwerp zijn van Louis van Gasteren en Kees v.d. Veer. INGEBRUIKNEMING LKI-SYSTEEM Tijdens een korte bijeenkomst is op 7 maart 1986 op het kantoor van de Hoofddirectie van de Dienst van het Kadaster en de Open bare Registers te Apeldoorn de eerste versie van het zgn. Land meetkundig en Kartografisch Informatiesysteem (LKI-1) in gebruik gesteld. Het LKI-systeem is vooral gericht op de processen die nodig zijn voor de geautomatiseerde vervaardiging en bijhouding van de huidige kaartseries van de Kadastrale Dienst: de kadastrale kaart, de GBKN en het Werkplan II (zie ook het januarinummer van NGT Geodesia, p. 6- 10). De directeur Rijksdriehoeksmeting, Fotogrammetrie en Automati sering, de heer Van den Thillart, noemde het totstandkomen van LKI-1 een mijlpaal, hoewel hij ook de vergelijking trok met de on langs gehouden Elfstedentocht: af en toe moet er bij LKI-1 nog wat worden „gekluund", maar je komt wel aan de eindstreep. Het gro te belang van het systeem zo zei hij was al geïllustreerd door de vragen vanuit de particuliere sector met betrekking tot een mogelijke koppeling aan LKI. Hij droeg het systeem over aan de directeur Landmeetkunde en Kartografie, de heer Koen, die als „opdrachtgever" het systeem met een druk op de knop in gebruik stelde. In zijn toespraak bedankte hij allen die aan de totstandkoming van LKI-1 hadden meegewerkt, in het bijzonder de projectleider, de heer Aalders. Het systeem wordt nu geleidelijk op alle kantoren van het Kadaster ingevoerd. GEOGRAFISCHE INFORMATIESYSTEMEN Landschap, Tijdschrift voor Landschapsecologie en Milieukunde, komt viermaal per jaar uit, en is een uitgave van de Werkgemeen schap Landschapsecologisch Onderzoek (WLO). Het vierde nummer van de tweede jaargang, 1985, is geheel gewijd aan in Nederland gebruikte geografische informatiesystemen (GIS). Het nummer bevat beschrijvingen van bestaande of toe komstige toepassingen van „op de computer steunende" informa tiesystemen. Met bijdragen van de Rijksuniversiteiten Groningen en Utrecht, de Katholieke Universiteit Nijmegen, het Rijksinstituut „De Dorschkamp", de Stichting voor Bodemkartering „Stiboka", de Landbouw Hogeschool Wageningen en het ITC te Enschede. Achtereenvolgens wordt aandacht geschonken aan: landschaps- en milieu-analyse landschapsbouwkundig onderzoek verwerking van bodem- en landschapsgegevens remote sensing een ruimtelijk planningsysteem voor tracélocatie. De artikelen geven met elkaar een goed beeld van het gebruik van GIS, waarbij sterk naar voren komt, dat de ruimtelijke ligging (plaatscoördinaten) de basis vormt. Een basis, die het mogelijk maakt om de vaak massale gegevens te ordenen en op „kaarten" weer te geven. Gelukkig wordt, naast de enthousiaste geluiden over „wat nu ein delijk mogelijk is wat vroeger niet kon", in een drietal artikelen een aantal kanttekeningen gemaakt. Over de „gouden bergen" die reclamefolders beloven; over de onderschatting van het verzéme- len van de gegevens; over het gevaar dat bekende technieken wor den geautomatiseerd zonder te kijken of het nieuwe werktuig ook mogelijkheden biedt om werkmethoden te vernieuwen. Samen te vatten in het citaat „de informatietechnologie lost als zodanig geen wetenschappelijke problemen op". Tenslotte, ik kan niet laten er keer op keer op te wijzen, voor de be oefenaren van ons vak: in alle genoemde systemen komt het „grid" als een rode draad naar voren. Voor landmeetkundigen dus gesneden koek, en reden om in eigen (werk-)omgeving te kijken of anderen zich niet met „ons" werk gaan bezighouden. Het themanummer GIS is te bestellen door overmaking van f 10,— op postgiro 3919446 t.n.v. de WLO te Delft, onder vermelding van „Themanummer GIS 1985-4". P. Miete DRIE EEUWEN NORMAAL AMSTERDAMS PEIL Publikatie no. 48 in de Rijkswaterstaatserie, Hoofddirectie van de Waterstaat. Zolang de voorraad strekt verkrijgbaar bij de Meet kundige Dienst, (dhr. C. Zegwaard), Postbus 5023, 2600 GA Delft. Ter gelegenheid van het derde eeuwfeest van het NAP heeft de Rijkswaterstaat, naast een postzegel zie februarinummer NGT Geodesia een publikatie uitgebracht met een aantal artikelen over verleden, heden en toekomst van het hoogte-referentie systeem in Nederland. Dat de publikatie vooral voor niet-vakgenoten is bedoeld, wordt ge lijk duidelijk in het eerste artikel waarin het principe van het water passen wordt uitgelegd. Interessanter is de beschrijving van de historie van het hoogtepeil die daarna volgt. Het inmetselen van acht zgn. dijkpeilstenen in de sluizen van Amsterdam markeerde in 1682 - 1684 de instelling van het AP. Het is opmerkelijk te lezen dat de opzet van een Europees driehoeksnet rond 1880 de aanzet gaf tot de Eerste Nauwkeurigheidswaterpassing van Nederland en de invoering van de benaming NAP. Een volgende mijlpaal was de introductie van het zgn. hydro statisch waterpassen met behulp van flexibele loden buizen (in 1952) bij de Derde Nauwkeurigheidswaterpassing; ik citeer: ,,Zo kreeg de Meetkundige Dienst de beschikking over een uniek 'waterpasinstrument'dat door zijn gewicht van ongeveer 24 ton ongetwijfeld het zwaarste ter wereld mag worden genoemd". Een ander artikel maakt de belangrijke relatie duidelijk tussen de waterstanden en het NAP. Vanaf 1829 zijn de peilschalen voor de waterhoogte van de Noordzee systematisch afgelezen. Uit deze reeks waarnemingen blijkt een stijging van het water („relatieve zeespiegelrijzing") van ongeveer 15 a 20 cm per eeuw, iets waarvan de schrijver met veel gevoel voor „understatement" zegt: ,,Het behoeft geen betoog dat dit werk op lange termijn voor Nederland zeer belangrijk is". Een volgend artikel toont de internationale betekenis van het NAP aan. Zo vormt het ondergrondse merk (OM) op de Amsterdamse Dam het nulpunt voor het Europese waterpasnetwerk UELN. Ook individuele landen blijken het NAP als referentievlak te gebruiken, 142 NGT GEODESIA 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 24