O „In hoeverre is de toekomst van de gedrukte kaart nog verzekerd?' O bbIobd nederlands geodetisch tijdschrift i" Interview*) met drs. P. W. Geudeke, directeur van de Topografische Dienst Nederland (TDN) te Emmen, door F. J. J. Brouwer en M. P. Moolenaar. „How long the printed map will still exist?" Interview with mr. P. W. Geudeke, newly appointed Director of the Netherlands Topographical Service. De Topografische Dienst Nederland (TDN) De TDN heeft tot taak de officiële topografische kaarten van Nederland te vervaardigen. De belangrijkste kaartseries zijn de kaarten op de schalen 1 10 000, 1 25 000, 1 50 000 en 1 250 000. Daarnaast worden diverse speciale kaarten geproduceerd voor civiele en militaire gebruikers. De afdelingen Bibliotheek en Fototheek bieden iedereen een schat aan oude topografische kaarten en luchtfoto's van elk plekje van Nederland. De TDN ressorteert onder het Ministerie van Defensie, maar heeft uitsluitend burgerpersoneel in dienst. Zij heeft twee vestigingen, het hoofdkantoor in Emmen en een kleine vestiging in Delft. Naast de directie en de administratie bestaat de organisatie uit vier grote afdelingen, te weten: Landmeten, die het foto- grammetrische werk en de automatisering voor haar reke ning neemt; Topografie, belast met de terreinverkenning en de generalisatie; Kartografie, verantwoordelijk voor de tota le kartografische vormgeving en afwerking en de eigen opleiding van tekenaars; en tenslotte Reproduktie, met de fotografie en de drukkerij. De geschiedenis van de TDN gaat terug tot het begin van de 19e eeuw. In 1815 werd de Dienst van de Militaire Ver kenningen opgericht. Dit leidde tot het gereedkomen (via steendruk) van de eerste topografische kaart van Nederland op de schaal 1 50 000 in de periode 1850- 1864. In 1865 begon men met de uitgave van de 1 25 000. Pas in 1951 volgde de 1 10 000. Een reorganisatie in 1932 leidde tot de huidige Topografi sche Dienst. Na 1945 zijn vele fotogrammetrische, kartogra fische en reprotechnische vernieuwingen ingevoerd, waar bij de laatste tien jaar de nadruk kwam te liggen op de ont wikkeling en toepassing van geautomatiseerde produktie- methoden. We hadden de reistijd naar Emmen onderschat en arri veerden iets te laat, zodat het logisch was in huis te val len met de volgende vraag: Tweede interview in een reeks van interviews met de directeu ren van de grote Rijksdiensten werkzaam op het gebied van de landmeetkunde. 122 Voor sommige andere Rijksdiensten op ons werkterrein ligt spreiding wellicht nog in het verschiet; hoe is de spreiding de TDN en haar medewerkers bevallen Laat ik beginnen met te stellen dat, toen in 1974 het eerste idee voor spreiding ontstond, zowel directie, staf als personeel tegen waren, zowel op persoonlijke gron den (woonomgeving, enz.) als op (bedrijfs)technische argumenten (excentrische ligging e.d.). Alle argumen ten zijn echter van tafel geveegd en er is een politieke beslissing tot spreiding genomen. Het enige resultaat van de geboden tegenstand is geweest, dat een knel puntenonderzoek door een extern bureau heeft plaats gevonden. Dit heeft onder meer geleid tot een goed ge lukte herplaatsing van personen die echt niet mee wilden en tot het achterblijven van een kleine produktie-eenheid in Delft met mensen van 50 jaar en ouder, die nog niet met VUT of op wachtgeld wilden. Deze eenheid zal dan ook per 1 januari 1990 worden opgeheven. We zijn in 1984 overgegaan en achteraf zeg je: eigenlijk zijn die mensen meegegaan die graag wilden, om bij voorbeeld een „nieuw leven" te beginnen, of die carrière-vooruitzichten hadden en zo jong waren dat ze geen problemen zagen, maar ook een groot aantal dat niet anders kon gezien hun leeftijd en de onmogelijkheid elders een gelijkwaardige betrekking te vinden. Een voordeel was wel, dat we royaal van tevoren wisten dat het zou gaan plaatsvinden. Nieuwe mensen die in Delft werden aangenomen, gingen bij hun indiensttreding al akkoord met een verhuizing. Ook konden we al twee jaar voor de daadwerkelijke verhuizing in Emmen beginnen met personeelswerving en opleiding. Weet u trouwens dat de opleiding tot tekenaar twee jaar duurt, en dat er dan nog vijf jaar ervaring nodig is om tot volle ontplooi ing te komen? Van de 200 medewerkers van TDN zitten er nu nog 35 in Delft, 75 zijn in Emmen geworven en zo'n 45 zijn met verhuis-clausule al in Delft aangenomen; er zijn dus maar ongeveer 45 leden van de „oude garde" overgegaan, die recht op herplaatsing hadden. Hier zit dan ook gelijk het grootste probleem van de hele spreiding: er is te weinig ervaring meegegaan en ik schat dat het nog wel vijf jaar zal duren voordat alle problemen voor wat de totale produktie betreft, zijn opgelost of weggesleten. Een voordeel is echter de fraaie huis vesting, die we eraan hebben overgehouden. NGT GEODESIA 86 nooow[1 J-. B080®OOBOffl

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 4