doen we met de basiskaart? Misschien gaat dat wel met
rastertechnieken.
De TDN heeft ook een taak bij de vaststelling van de
Rijksuitkeringen aan de gemeenten via het gemeente
fonds. Kunt u daar iets meer over vertellen
Wij beheren een bestand met alle gebouwen in Neder
land. Het Rijk betaalt aan alle gemeenten een bepaald
bedrag dat onder andere afhankelijk is van de bebouwde
inhoud van de gemeente. Dit is een enigszins bijzondere
regelgeving, maar wij beheren het geheel voor het
Ministerie van Financiën. Eigenlijk vindt hier een stukje
privatisering plaats van ongeveer f 3 000 000,— per jaar,
want wij doen alleen de controle en de rapportage. De
feitelijke metingen geschieden door KLM-Aerocarto en
FUGRO Geodesie.
Iets anders; de Stichting NGL heeft tot doelstelling de
bevordering der kennis van de landmeetkunde. Wat is
uw visie op deze doelstelling en de wijze waarop het
NGL dit tracht te bereiken, met name door congres, tijd
schrift, studiedagen en rayonbijeenkomsten?
Ik moet toegeven dat ik zelf geen lid ben, maar dat ik
NGT Geodesia wel regelmatig zie. Een aantal van onze
mensen is natuurlijk wel lid, en de directie zal altijd be
vorderen dat de mensen van de geboden mogelijkheden
gebruik maken om hun kennis op peil te brengen. Het
NGL heeft zeker een nuttige functie, ik vergelijk het
maar met de Nederlandse Vereniging voor Kartografie
en de Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie,
waar ik meer direct mee te maken heb. Bovendien krij
gen onze stafleden desgevraagd altijd de gelegenheid
om ergens een voordracht te houden.
Hoe zou u de Topografische Dienst willen typeren
Ik zie het bij voorkeur als een „nationaal kaarterings-
instituut". Defensie is natuurlijk de grootste opdracht
gever (zo'n 60%). Nederland en Denemarken zijn trou
wens nog de enige landen in West-Europa waar de topo
grafische dienst onder Defensie valt; wist u dat? Bij ons
bestaan de civiele kaartseries dan ook bij de gratie van
de militaire. Er is derhalve één groot probleem: de 1
25 000 is geen militaire serie, en daardoor eigenlijk te
duur. Aan de andere kant hebben we veel vrijheid om
ons materiaal voor allerlei toepassingen te gebruiken, zo
lang dit de inkomsten van TDN ten goede komt.
Wat is uw visie op de toekomst van de dienstuitvoering,
met name in het kader van de coördinerende rol van de
Minister van VROM op het gebied van de vastgoed
informatie7
Wat dit betreft kijk ik vooral met argusogen naar de
ontwerp-Kadasterwet, waarin een zinsnede voorkomt
■mtiforTPKM
Een van de twee Miller TP-104 offsetpersen van de TDN.
124
''L'cf'ly
Fragment blad Rotterdam, uitgave 1857.
over de Minister van VROM en het uitgeven van kaarten.
In het buitenland valt de topografische dienst vaak onder
een ministerie voor Ruimtelijke Ordening of Publieke
Werken, maar bij ons is Defensie (of de TDN) niet eens
vertegenwoordigd in de RAVI (Raad voor Vastgoed In
formatie). Ik vind dat vreemd!
Ziet u in Nederland (op den duur) iets in eengeodetisch
instituut" naar Duits of Frans model, waarin componen
ten van de onderzoekstaak of wellicht ook van de pro-
duktietaak, van de huidige RD, MD (NAP), TDN en
Hydrografische Dienst (ook kaartvervaardiging) worden
samengebracht, bijvoorbeeld onder toezicht van de
Rijkscommissie voor Geodesie?
Laat ik vooropstellen dat wij altijd in zijn voor samen
werking met wie dan ook, maar voor echte samenvoe
ging zie ik wat ons betreft toch wel een groot aantal pro
blemen. In de eerste plaats zijn wij een onderdeel van de
Nederlandse Landmacht en hebben als zodanig ook een
oorlogstaak. We hebben daarnaast ook nog een vrij spe
cifiek landmeetkundig/kartografische taak. En is het
land niet wat te klein om fundamenteel onderzoek te
doen? In Duitsland, bijvoorbeeld, bestaat er veel meer
behoefte. Ik zou het dus zo gauw nog niet weten.
Tot slot dan; zijn er nog vragen waarvan u gedacht had
dat wij ze wel zouden stellen
Ja, eigenlijk twee. In de eerste plaats, met jullie kadas
trale achtergrond: „Is de GBKN niet te gebruiken als ba
siskaart voor de TDN?" Mijn antwoord zou dan geweest
zijn:
Ik weet het niet zeker. Een probleem is, dat er maar een
deel van Nederland in GBKN beschikbaar is, dat deze vrij
duur is en dat de bijhouding ervan slecht is geregeld.
Toch denk ik dat we in samenwerking! (zie boven)
een proef moeten nemen, hoeveel werk, tijd en geld het
kost om, binnen het lopende kaarteringsprogramma, uit
gaande van een GBKN een topkaart te maken. Hierbij
kan dan nog worden bezien of dit analoog of digitaal
moet' geschieden.
Bovendien had ik de vraag verwacht: „In hoeverre is de
toekomst van de gedrukte kaart nog verzekerd?"
Mijn antwoord daarop is in alle stelligheid: „Nog in leng
te van jaren zal dit kartografische produkt vast in de
markt blijven liggen".
Met deze uitspraak die wij overigens van harte onder
schrijven nog in de oren ondernamen we de lange reis
terug vanuit Emmen, ergens toch wel blij (nog?) niet
„gespreid" te zijn.
NGT GEODESIA 86