A
Fotogrammetrische maatcontrole en vormbepaling van
industriële objecten
uitgebreid, verfijnd en samengevoegd met de moderne ontwikke
lingen in de mathematische statistiek. Prof. Alberda en zijn mede
werkers 16] zetten deze ontwikkeling voort. Daarom is het bijvoor
beeld ook niet verrassend dat medewerkers uit deze groep zijn uit
genodigd om aan de ontwikkeling van een model voor de ver
werking van de metingen van de astronomische satelliet Hipparcos,
die omstreeks 1988 door ESA wordt gelanceerd, hun medewerking
te verlenen. Het betreft hier een gigantisch vereffeningsprobleem
met vijfhonderdduizend onbekende parameters. Daarbij gaat het
dus niet om een geodetisch ruimteproject, maar om het leveren van
een stuk geodetische deskundigheid aan een ruimte-experiment
van vakgenoten in de astronomie.
Heeft men nu in de mathematische geodesie in de regel te maken
met een teveel aan waarnemingen, in de fysische geodesie is het
geheel anders. Hier tracht men een continuüm, namelijk het aardse
zwaartekrachtveld, uit een eindig aantal metingen zo goed mogelijk
te reconstrueren. De probleemstelling is van nature onderbepaald.
Approximatietheorie en spectrale beschouwingen treden in de
plaats van het vereffeningsvraagstuk met overtallige waarne
mingen. De statistische methoden worden daarbij soms vrij prag
matisch aan deze omstandigheden aangepast. De inherente onder
bepaaldheid in de fysische geodesie blijft bestaan, ook bij het
gebruik van ruimtetechnieken, waarbij een zeer fijnmazige over
dekking met metingen kan worden verkregen. De ontwikkeling van
een reeks van nieuwe ruimtetechnieken opent echter wel het
perspectief om door een geschikte combinatie van verschillende
types waarnemingen een nieuw soort interne controle te bewerk
stelligen. Als gevolg hiervan zal het ook mogelijk worden twee zeer
verschillende gedachtenlijnen, die van de fysische en van de
mathematische geodesie, te koppelen. Het scheppen van over-
talligheid hoeft daarbij niet in een zo beperkte zin te worden opge
vat als bij het voorbeeld van de driehoek. Ik denk meer aan het
koppelen van grote modeleenheden, zoals aan de samenvoeging
van het verwerkingsmodel van de radarhoogtemeting met die van
het micro-zwaartekrachtveld en het oceanische stromings- en getij-
denmodel, tot één sluitend geheel (fig. 4). Deze gedachte zal in de
komende jaren versterkt de aandacht krijgen.
satelliethoogte
meting
en
baanmechanica
oceaan-
dynamica
(micro) zwaarte
krachtveld
5. Mag alles wat kan?
Bij deze vraag moet niet worden gedacht aan kwesties zoals een
eventueel misbruik van ruimteonderzoek, aan het mogelijk nadelige
aspect van technologie-ontwikkeling op de werkgelegenheid, of
aan de bedreiging van ons milieu. Het kunnen mogelijke gevolgen
zijn van technisch-wetenschappelijk onderzoek; een wetenschap
per zou zich daar altijd bewust van moeten zijn. Een dergelijke
discussie zou op dit moment zeker niet verstandig zijn, ook al
omdat is gebleken dat zulke discussies zelfs binnen de eigen afde
ling of in nog kleinere kring uiterst moeilijk verlopen. Nee, de vraag
of alles mag wat kan, wordt bedoeld in een veel directere zin,
namelijk in de juridische betekenis. Een voorbeeld illustreert dat het
beste: door het koppelen van de verschillende informatiebronnen
ontstaan zgn. „elektronische zeekaarten". Kustlijnenbestanden,
haveningangen, boorplatforms, boeien, maar ook getijhoogtes en
satellietnavigatiegegevens worden samengevoegd tot één bestand,
dat in principe de officiële, traditionele zeekaart zou kunnen ver
vangen. Hoe staat het dan echter met de rechtszekerheid op basis
van een dergelijk elektronisch bestand ingeval van een ongeluk?
Men zou hiervan vele voorbeelden op geodetisch vlak kunnen noe
men. Ik heb mij echter door mijn collega De Haan, een vooraan
staand jurist, ervan laten overtuigen, dat ik daar totaal geen ver
stand van heb. Daarom geef ik nu het woord aan hem.*)
Literatuur
1. Luyendijk, T., H. Nieswaag, W. H. M. Alsem, Gietijzer ge
smolten en gestold in de ruimte. Gietwerk perspectief GP. 4, 2,
9- 11, 1984.
2. Olsen, R. E., J. Mockovciak, Jr., Operational Factors Affecting
Microgravity Levels in Orbit, J. Spacecraft, 18, No. 2, 1981.
3. Bialas, V., Erdgestalt, Kosmologie und Weltanschauung. Kon-
rad Wittwer. Stuttgart, 1982.
4. Brouwer, F. J. J., On the Principles, Assumptions and
Methods of Geodetic Very Long Baseline Interferometry. Proef
schrift, Technische Hogeschool Delft, 1985.
5. Aardoom, L., K. F. Wakker, De Nederlandse deelname aan
NASA's Crustal Dynamics Project. Ruimtevaart, 33, No. 6,
1984, en
Aardoom, L., Het Observatorium voor Satellietgeodesie te
Kootwijk. Ruimtevaart, 33, No. 6, 1984.
6. The Staff of the Geodetic Computing Centre: The Delft Ap
proach for the Design and Computation of Geodetic Networks,
in: „Daar heb ik veertig jaar over nagedacht.Feestbundel
ter gelegenheid van de 65ste verjaardag van prof. Baarda. Delft,
1982.
Fig. 4. De koppeling van modeleenheden tot één sluitend geheel.
Deel II volgt in het meinummer.
door ir. H. J. W. van der Vegt, stafafdeling Mariene
Geodetisch en Terrestrisch Onderzoek van de Meet
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat te Delft, en
A. van Voorden, M. Sc., Werkeenheid Fotogrammetrie
en Remote Sensing van de Afdeling der Geodesie van de
Technische Hogeschool Delft.
SUMMARY
Photogrammetric dimension control of industrial objects
The possibilities of the use of photogrammetry as a measuring
technique for industrial purposes are discussed. The article des
cribes in which industrial fields photogrammetry can be used and
the advantages of the photogrammetric measuring method with
respect to other methods are mentioned. The choice of photo
grammetric camera's and restitution instruments is discussed as
well.
The results of a photogrammetric dimension control measurement
for a module support frame of an offshore platform are presented.
A description is given of the planning of the measurements, the
determination of the control points, the photogrammetric block
adjustment and the photogrammetric digitizing. The results are
presented in the form of a map, which has been produced with the
aid of an interactive graphical system.
NGT GEODESIA 86
127