O O O O O O O O O I: [anl I; f li M Ii O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O a. O O O O O O O 0 0». O O O O O O O O O O O O c. O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O b. O O Patroonherkonninfl Nauwkeurigheidsanalyae Fig. 3. Cirkelpatronen t.g.v. geprogrammeerde verschuiving in regelmatig puntenmatrix. mm/hm-factor 10~5. Dus: 10- Vermenigvuldigen we vervolgens de elementen van de matrix [by] met de factor 105.f, dan kunnen we daar mee de hypothese van ons rekenmodel formuleren: [ay] 105.f [bjj] Berekening van p.o.-waarden De alternatieve hypothese, die zegt dat de hierboven ge vonden matrices niet aan elkaar gelijk zijn, levert ons de matrix van afwijkingen. De matrix ]CjjJ ontstaat hierbij als we van alle elementen de absolute waarde nemen. We beschikken dan voor elk punt over n - 1 afwijkingen, die we een gewicht kunnen geven door ze om te rekenen naar een percentage van de bijbehorende afstand. De wortel uit de som van de kwadraten van die procentuele afwijking per punt, gedeeld door n 1, levert ons ten slotte een aantal zgn. puntonnauwkeurigheidswaarden (p.o.-waarden) verzameld in de kolommatrix [dj. De p.o.-waarden karakteriseren de nauwkeurigheid van de ligging der gekozen punten op de oude kaart. Het zijn dimensieloze waarden, die bij het uitgevoerde onderzoek op oude kaarten bij benadering blijken te liggen tussen ongeveer 2 en 30. Een lage waarde betekent een lage puntonnauwkeurigheid (kleine p.o.-waarde), ofwel een grote nauwkeurigheid van het punt. Visualiseren van de p.o.-waarden Om een interpreteerbaar beeld te krijgen van de nauw keurigheid van een oude kaart, worden de p.o.-waarden d; gevisualiseerd door middel van een cirkeltje waarvan de straal r, wordt bepaald middels de formule (fig. 3): Tj dj - f 5.104 cm Deze standaardisatie is met name bedoeld voor oude kaarten op een schaal gelegen tussen 1 150 000 en 250 000, waarbij gemiddeld ongeveer 1 punt per 50 km2 wordt gekozen. Voor een kaart van Nederland met de huidige grenzen betekent dat dus ongeveer 820 punten. De cirkeltjes worden standaardonnauwkeurigheidscir- kels genoemd. De straal (en niet de oppervlakte van de cirkels!) wordt dus proportioneel gemaakt aan de p.o.- waarde. Dit lijkt in strijd met de theorie van de thema tische kartografie. Bedenken we echter dat het gaat om een gemiddelde metrische afwijking, dan is de keuze vol ledig gerechtvaardigd. Praktische uitvoering Werkwijze bij het verzamelen en invoeren van de gegevens Het verzamelen van de puntgegevens is het belangrijkste en meest tijdrovende onderdeel van de nauwkeurig heidsanalyse volgens de hierboven beschreven metho de. Voorafgaand aan de verwerking door de computer wordt een negental stappen afgewerkt: 1. Grondige bestudering van de kaart of het kaartge- deelte. Hierbij gaat het met name om de herkenning van plaatsnamen. 2. Selectie van geschikte punten. Wenselijk, doch niet noodzakelijk, is een gelijkmatige spreiding van de punten over de kaart. 3. Overname van de punten op een maatvaste transpa rante film. 4. Digitalisatie van de punten met behulp van een digi tizer. 5. Opslag van de kaartcoördinaten in het externe geheu gen van de computer. 6. Selectie van de geografische coördinaten uit coördi- natenlijsten of topografische kaarten. 7. Invoering van de geografische coördinaten en bijbe horende plaatsnamen via een beeldscherm. 8. Opslag van de geografische coördinaten in het ex terne geheugen van de computer. 9. Samenvoeging van de onder 5 en 8 aangemaakte bestanden. Programma MAPTEST Voor het opstellen van de matrices A en B en het ver werken hiervan volgens het hierboven beschreven algo- rithme, is programmatuur ontwikkeld op de Cyber 180/ 855 configuratie van het Academisch Computer Cen trum Utrecht. Het programma MAPTEST berekent de matrices A en B en verzorgt vervolgens de nodige ma trixbewerkingen. Het programma resulteert in een alfa numerieke en een grafische uitvoer. a. De alfanumerieke uitvoer bestaat uit een geprinte lijst met daarop de berekende schaal van de gebruikte ou de kaart en de berekende p.o.-waarden. b. De grafische uitvoer bestaat uit een, door een pen- plotter getekende, kaart met cirkeltjes. De schaal van de geplotte cirkelkaart wordt om prak tische redenen gekoppeld aan het formaat van de plot ter. Dat kan zonder problemen, omdat de cirkelstraal is gestandaardiseerd en omdat het ons bij verder onder zoek slechts gaat om de interpretatie van de cirkel patronen. De figuren 4 en 5 zijn langs reprografische weg vervaardigd door inpassing van de cirkelkaart op een bestaande afbeelding van de oude kaart. Interpretatie van de cirkelpatronen De methode is inmiddels toegepast op alle provincie- kaarten van Jacob van Deventer. Bij het beschouwen van de cirkelkaarten zien we niet alleen een duidelijke variatie in cirkelgrootte, maar ook bepaalde patronen. Dat betekent, dat we in de kaart een deelverzameling punten kunnen aanwijzen waarvoor bijvoorbeeld geldt, dat de grootte van de cirkeltjes sterk afwijkt van de rest van de kaart, maar onderling erg weinig verschilt, of al leen onderling erg van elkaar verschilt. Van het grootste NGT GEODESIA 86 173

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 15