cirkeltje in de kaart (punt met de grootste p.o.-waarde) kunnen we zonder meer zeggen, dat daar het slechtst gekaarteerde punt op de kaart bij hoort. Hoe zit het met de andere punten met relatief grote cirkels? In hoeverre worden de p.o.-waarden van deze punten niet mede be paald door de onnauwkeurigheid van andere omliggende punten? Om enig inzicht te krijgen in deze en andere problemen, hebben we het algorithme doorgerekend met een regel matig puntenpatroon waarin systematisch één of meer dere verschuivingen zijn aangebracht. Een drietal plaat jes in fig. 3 toont de cirkelpatronen die ontstaan bij: a. een hiaat in de kaart als gevolg van een slechte aan sluiting van kaartdelen; b. een aansluiting van kaartdelen met een verschillende schaal; c. een volledig onjuiste kaartering van één punt. De plaatjes zijn op dezelfde schaal getekend. Dit lijkt een onjuiste bewering, aangezien de afstand tussen twee niet-verschoven punten bij nauwkeurige beschouwing verschillend blijkt te zijn in de drie plaatjes. Toch is het juist, omdat de berekende schaal is beïnvloed door de verschoven punten, en de computer uiteraard niet weet welke punten wel en welke niet juist zijn gekaarteerd. Belangrijke conclusies uit dit experiment zijn: - een verschillende p.o.-waarde van twee punten be hoeft niet te betekenen dat de punten ten opzichte van elkaar onjuist zijn gekaarteerd; - een slecht gekaarteerd punt leidt altijd tot een hoge p.o.-waarde (omgekeerd is deze bewering niet juist); - bij een slechte aansluiting worden vooral de p.o.- waarden van de punten langs die aansluiting beïn vloed. Verder is te beredeneren: - een lage p.o.-waarde betekent altijd een goed ge kaarteerd punt (omgekeerd is deze bewering niet juist); - een homogeen cirkelpatroon, d.w.z. constante cirkelgrootte, ongeacht de grootte, in een bepaald gebied duidt op een goede relatieve kaartering van dat gebied. Analyse van de provinciekaarten van Jacob van Deventer a. Gelderland (1542) (fig. 4) De provinciekaart van Gelderland was de derde in de serie van vijf provinciekaarten. Op de kaart is het toen malige hertogdom Gelre afgebeeld, dat ten tijde van de kaartering nog een autonoom gebied was. Het overige deel van de Nederlanden bevond zich in de invloedssfeer van de Spaanse keizer Karei V. Van deze ontving Van Deventer dan ook de opdracht om een kaart te maken met daarop het „opstandige" hertogdom Gelre. Dat de militair-strategische waarde van deze kaart groot was, mag wel blijken uit het feit dat de Spanjaarden het jaar na publikatie dit hertogdom veroverden. Jacob van Deventer verontschuldigt zich voor de moge lijke onnauwkeurigheid van zijn kaarteringswerk door in de legenda van de kaart te melden, dat sommige punten niet zo goed zijn gemeten, omdat hij in sommige gebie den, die hij overigens niet nader aanduidt, niet vrij kon meten (fig. 1). Nadat op deze kaart de cirkelmethode is toegepast, blijkt dat Van Deventers opmerkingen ten aanzien van de nauwkeurigheid beslist terecht zijn. Het oostelijk gedeelte toont een heterogeen cirkelpatroon met relatief grote cirkels. Wanneer we de toenmalige grenzen van het hertogdom Gelre intekenen (oostelijk NGT GEODESIA 86 Gelderland, het Duitse grensgebied en Noord-Limburg), dan blijkt dat bijna alle grotere cirkels binnen deze grenzen vallen. Dat Van Deventer van de Gelderse auto riteiten geen toestemming heeft gekregen om metingen vanaf kerktorens te verrichten, lijdt daarmee geen twij fel. De uitkomsten van deze analyse onderstrepen deze opvatting in ieder geval. Dat de kwaliteit van de provin ciekaart van Gelderland niet hoog is, werd al snel onder kend. Reeds in 1557 werd aan Christiaan Sgroten de op dracht gegeven om Gelderland opnieuw te kaarteren. b. Friesland (1545) (fig. 5) Dat Jacob van Deventer reeds vóór 1537 metingen in Friesland verrichtte, is mogelijk af te leiden uit de analyse van de kaart van Holland, die in 1537 verscheen. Op de cirkelkaart van Holland vallen de punten in Friesland op door de kleine cirkeltjes. Dit is in tegenstelling met het patroon van de buitengebieden op de andere provincie kaarten: meestal grote cirkels. Dit is ook te constateren op de kaart van Friesland zelf. Het noordelijke deel van Overijssel en het toentertijd woeste en dunbevolkte Drenthe laten punten zien met zeer hoge p.o.-waarden. Opvallend zijn de kleine cirkeltjes op de waddeneilanden. Dit kan alleen maar worden verklaard door ervan uit te gaan dat Van Deventer op de juiste manier de methode van voorwaartse insnijding toepaste. Conclusies en voortgang De cirkelmethode blijkt in combinatie met een nauw gezet bronnenonderzoek veel historische informatie te kunnen opleveren. Vermoedens over de kaarteringspro- blemen van de kartograaf kunnen erdoor worden be vestigd. Door de standaardisatie van de cirkelstraal is het mogelijk geworden de kwaliteit van kaarten van eenzelf de gebied met elkaar te vergelijken. Ook kan door her kenning van een cirkelpatroon snel duidelijk worden of een bepaalde kaart is gekopieerd van een bestaande kaart. Hiermee kan dus meer dan ooit de bekwaamheid, maar ook de integriteit van de kartograaf worden door gelicht. Voorbeelden van kaarten die brutaalweg zijn ge kopieerd van bestaande kaarten (waarbij bijvoorbeeld slechts lettertypes zijn veranderd), zijn volop aanwijs baar. Het vermoeden dat het plegen van plagiaat door karto- grafen in de 16e en 17e eeuw méér voorkomt dan men zelfs in historisch kartografische kringen veronderstelt, zou weieens door deze methode kunnen worden be vestigd. Van de cirkelmethode is echter vooralsnog al leen het kader aangegeven. De eerste resultaten recht vaardigen naar onze mening, een nader onderzoek. Literatuur 1. Zie o.a. Imhof, Eduard, „Beitrage zur Geschichte der topogra- fischen Kartographie" in Internationales Jahrbuch für Karto- graphie, 1964. 2. Lousberg, J. en F. v.d. Weiden, Nauwkeurigheid van de Friese wandkaart van Schotland Sterringa anno 1739. Bulletin van de vakgroep kartografie no. 6, 1977. Weiden, F. L.T. v.d. en R. T. de Wijs, De nauwkeurigheid van de kaart van J. A. Colom, 1647. Bulletin van de vakgroep karto grafie no. 9, 1978. 3. Koeman, C., Geschiedenis van de kartografie van Nederland. Canaletto - Alphen aan den Rijn, 1983, p. 52 - 54, 80 85. 4. Schilder, G. G., Wandkaarten der Nederlanden uit de 16e en 17e eeuw. Kartografisch Tijdschrift, 1979. V. 2., p. 22 - 32. 5. Stochdorph, Otto, Computer-Aided Distortion Analysis of Old Maps. A paper presented at the Eleventh International Confe rence on the History of Cartography, Ottowa, Canada, July 1985. 175

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 17