A -c> Ingang 1:N Relatie KAO. GEM. ZONE <=C>I SECTIE c=£> PERCEEL GRONDSLAG GRENS LIJN STRING PUNT SYM BOOL TEKST WERKBESTAND <J=i Fig. 4. Opslagstructuur van de Landmeetkundige en Kartografische Basisregistratie. die op een bepaald moment in bewerking zijn, dienen voor verdere selectie ter bewerking te worden geblok keerd. Hiertoe is in de opslagstructuur de entiteit WERK BESTAND opgenomen. (Als gevolg van het gebruik van het begrip werkbestand, wordt de Landmeetkundige en Kartografische Basisregistratie ook wel hoofdbestand genoemd.) De logische gegevensstructuur van de overige gege vensverzamelingen, die als input en output bij de diverse processen voorkomen, is gedefinieerd bij de ontwikke ling van de subsystemen waarmee de betreffende pro cessen kunnen worden uitgevoerd. Implementatie Het totale aantal kaartbladen dat het Kadaster kent, be draagt ongeveer 32 000 kadastrale kaarten, ongeveer 10 000 GBKN's (dit aantal groeit jaarlijks afhankelijk van de externe vraag) en ongeveer 3 000 Werkplans II. De totale bestandsomvang van de Landmeetkundige en Kartografische Basisregistratie bedraagt enige tientallen Gigabytes. Het beheer en de beveiliging van deze Land meetkundige en Kartografische Basisregistratie spelen een erg belangrijke rol gezien de kapitaalsintensiteit en het belang van de betreffende gegevens. Het bewerken van de gegevensverzamelingen in de diverse processen daarentegen dient on line en met een grote mate van interactie plaats te kunnen vinden. Deze eisen zijn in feite strijdig. Door een splitsing aan te brengen in het beheer van het hoofdbestand enerzijds en het bewerken van kleine bestanden (hier werkbestanden genoemd) anderzijds met behulp van interactieve CAD-systemen wordt aan deze eisen tegemoet gekomen. Uitgangspunt voor de implementatie is geweest, dat de faciliteiten voor het bewerken van werkbestanden de centraal aanwezig dienen te zijn, aangezien de gege- vensinwinning en de informatieverstrekking decentraal plaatsvinden. Op grond van overwegingen aangaande efficiency, flexibiliteit, kosten, personele aspecten, in de vestigingen aanwezige automatiseringskennis en -ervaring, reeds aanwezige apparatuur e.d., en na af weging van een vijftal alternatieven (van zoveel mogelijk centraliseren tot zoveel mogelijk decentraliseren) is in de definitiestudie gekozen voor een werkwijze waarbij: - centraal het hoofdbestand wordt beheerd; - centraal „zware" rekenprocessen worden uitge voerd; - decentraal werkbestanden worden bewerkt en be heerd; - decentraal interactieve rekenprocessen worden uit gevoerd; - decentraal gebruik wordt gemaakt van stand alone, single user CAD-systemen ter uitvoering van de pro cessen 1 t.m. 6, zoals genoemd in het nulschema. De hardware configuratie is weergegeven in fig. 5. Zoals hierin is aangegeven, bestaat de centrale configuratie uit een tweetal geclusterde VAX 11 /785 computers met on der meer achtergrondgeheugen ten behoeve van het hoofdbestand. Tevens staan centraal opgesteld een tweetal flat-bed tekenautomaten, evenals twee beld-bed plotters. Verder zijn ten behoeve van produktie binnen het zgn. Produktiecentrum een tweetal CAD-systemen geplaatst. De decentrale configuratie per vestiging be staat onder meer uit een microVAX II met achtergrond geheugen, beld-bed plotter, een tweetal digitizers en tot (vooralsnog) een maximum van 3 CAD-systemen. De fotogrammetrische werkstations zijn eveneens centraal geplaatst. Totaal zijn tien stereo-uitwerkingsstations in gebruik. De CAD-systemen zijn gekozen uit het totale veld van mogelijkheden op grond van overwegingen als lokale opslagcapaciteit, responsietijden bij bewerken van werk bestanden, resolutie beeldscherm, opname in DECnet, standaarduitrusting, standaard aanwezige landmeetkun dige en kartografische functies, uitbreidingsmogelijk- ETHERNET EI! [NE 1 1LX VESTIGING Fig. 5. Hardware configuratie. NGT GEODESIA 86 205

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 11