strument vervaardigd. De kaartering ging vervolgens naar de provincie voor een eventuele naverkenning en voor verdere afwerking. Was er sprake van een kaarte ring ten behoeve van de ruilverkaveling (Werkplan II), dan werden met behulp van de vervaardigde kaarteer- bladen Werkplans II gemonteerd. De kaartschalen van de GBKN variëren van 1 500 tot 1 2 000, bij Werkplans II is dit voornamelijk 1 2 000 en in sommige gevallen 1 1 000. Het doel van het deelproject DFK was het vervangen van het proces van analoog kaarteren door digitaal kaarte ren. Om dit doel te bereiken, is een projectgroep gefor meerd waarbij de toekomstige gebruikers waar nemers) van het systeem een duidelijke inbreng hadden. Drie van de acht leden van de projectgroep waren af komstig uit deze groep toekomstige gebruikers. Ver schillende aspecten zijn punt van onderzoek geweest tijdens een drietal experimenten. Mede door de belang rijke inbreng van de gebruikers, zonder daarbij de andere leden tekort te doen, is een systeem tot stand gekomen dat door alle gebruikers wordt geaccepteerd, goed func tioneert en goede bedrijfsresultaten geeft. Een belangrijk element van het systeem is, dat de gebrui ker tijdens het digitaliseren verschillende ,,edit"-moge- lijkheden heeft om alle fotogrammetrische fouten te her stellen. Deze filosofie wijkt duidelijk af van wat gangbaar was in de internationale markt. De internationale trend ging de richting uit van eerst kaarteren en vervolgens in een separaat proces de fouten elimineren op een inter actief grafisch systeem. Langzamerhand verandert de trend echter in de richting van de hier beschreven filoso fie. Zowel bij de door instituten zelfontwikkelde syste men als bij die van de leveranciers van fotogramme trische en interactieve grafische systemen is dit merk baar. Duidelijk is ook gekozen voor het principe van een stand alone, interactief grafisch systeem, hetgeen inhoudt dat de waarnemer een eigen processor tot zijn beschikking heeft en niet afhankelijk is van prioriteitstelling binnen een centrale computer. Dit heeft als voordeel, dat de waarnemers onafhankelijk van elkaar zijn, de betrouw baarheid hoog is, er geen registraties verloren gaan door prioriteitstelling, de ontwikkeling begrotingstechnisch beter te faseren is en bij mogelijke hardware-vernieu wingen makkelijk op een ander systeem kan worden overgegaan. Duidelijk zal zijn, dat door bovenstaand systeem-concept de tekentafel niet meer tot de rand apparatuur behoort. Thans zijn vijf stereo-uitwerkings instrumenten voorzien van een digitaal station. Aan het eind van dit jaar zullen dat er zeven zijn. De ervaringen van de afgelopen jaren tonen aan, dat er sprake is van een verhoging van de produktiviteit met ongeveer 25% ten opzichte van de analoge werkwijze met de halfautomatische tekentafels. Ten aanzien van de verdere ontwikkelingen, te weten „analytical plot ters" en „superimpositie" van het digitale beeld in het stereomodel, kan worden gezegd dat deze niet strijdig zijn met de gekozen oplossing. Onderzoekspunten en experimenten Bij het begin van het project werden de volgende onder zoekspunten geformuleerd: - Principe van digitaliseren. Blind digitaliseren of met Artikel naar aanleiding van de lezing op 22 maart 1985 voor de Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie. ondersteuning van een tekentafel of van een grafisch scherm. Wanneer en hoe worden de correcties uitge voerd. - On line of off line. Wat is de plaats van de computer in de configuratie? Vlakbij het instrument met inter actieve mogelijkheden of als centrale computer met bijvoorbeeld een magneetband bij de registratie. - Modelaansluitingen. Waar en hoe moeten de model verbindingen tot stand worden gebracht. - Invoer coderingen. Hoe, waarmee en welke code ringen moeten worden ingevoerd. - Hardware/software. Welke hardware en software is noodzakelijk bij de verschillende oplossingen. - Ergonomische aspecten. Wat is de goede opstelling van alle apparatuur, verlichting, meubilair e.d. - Personele en organisatorische gevolgen. Welke in vloed heeft deze nieuwe technologie op personeel en organisatie? - Financiële mogelijkheden. Welke randvoorwaarden moeten vanuit de financiële kant worden gesteld om het digitaal kaarteren mogelijk te maken. Om bovenstaande punten te onderzoeken, zijn een drie tal experimenten uitgevoerd waarbij de drie gebruikers waarnemers) uit de projectgroep een aantal model len moesten digitaliseren. Deze experimenten werden zodanig uitgevoerd, dat zoveel mogelijk aspecten aan de orde kwamen. Als resultaat van de verschillende experi menten en onderzoekingen is de oplossing gekozen, zo als beschreven in hoofdstuk Configuratie en procedure. In de volgende hoofdstukken komen de overige aspec ten aan de orde. Configuratie en procedure a. Configuratie Naast het stereo-uitwerkingsinstrument is als randappa ratuur aanwezig: - een interface voor het omzetten van de encoder- signalen in modelcoördinaten; - een functietoetsenbord voor het toevoegen van punt- nummers of codering aan de modelcoördinaten; - een IGOS-systeem met twee grafische raster beeld schermen van 1024 x 1024 lijnen, een interne proces sor en twee harddisks; - een eenvoudige printer voor het printen van de resul taten van de absolute oriëntering. b. Procedure De werkprocedure is onderverdeeld in de voorbereiding, de verwerking en de nabewerking. Deze drie proces stappen zijn als rechthoeken (gestippeld) ook herken baar in fig. 1. Deze rechthoeken symboliseren tevens het „Operating System" (OS) waaronder moet worden ge werkt. De IGOS-hardware kent twee OS: het RSX voor alle niet-grafische toepassingen en het IGOS voor alle grafische toepassingen. Aangezien de voorbereiding en de nabewerking niet-grafische werkzaamheden zijn, vindt dit plaats onder het RSX-OS. Het digitaliseren en het wijzigen gebeurt onder het IGOS-OS. Dezelfde ver deling is ook aanwezig bij de twee harddisks. De soft ware en de bestanden die onder RSX opereren, staan op de ene harddisk; de software en bestanden, onder het IGOS-OS, staan op de andere harddisk. Het schema van fig. 1 moet als volgt worden gelezen: - rechthoeken zijn processen; - „gekromde" rechthoeken zijn bestanden; - de centrale proceslijn, aangeduid met dikke lijnen, geeft aan welke processen de waarnemer moet acti- 208 NGT GEODESIA 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 14