I GOS DATABASE DATABAS veren. Alle andere activiteiten, die buiten deze cen trale lijn liggen, gebeuren automatisch op de achter grond. De elementen van het schema worden onderstaand toe gelicht. 1 NAAR RSX Fig. 1. Het procedureschema van het fotogrammetrisch digitaal kaarteren. Blokvereffening De blokvereffening moet in het huidige concept eerst worden uitgevoerd alvorens kan worden gestart met het digitaal kaarteren. Voor de andere werkwijze: zie hoofd stuk „Slotopmerkingen". De blokvereffening wordt be rekend op de centrale VAX. Het resultaat van de blok vereffening is een bestand met terrestrische coördinaten van alle (in)paspunten. Inwendig en relatief oriënteren Evenals bij het analoog kaarteren moet het fotopaar in wendig en relatief worden georiënteerd. NaarRSX" Aangezien de voorbereidende werkzaamheden niet- grafische werkzaamheden zijn, moet het RSX „Opera ting System" worden opgestart. Bestanden overzenden Onder „bestanden overzenden" wordt verstaan het bestand terrestrische coördinaten, berekend uit de blok vereffening, overzenden van de centrale VAX naar de RSX-harddisk van het IGOS-systeem. Dit overzenden is alleen nodig bij het eerste model van het project. Alle volgende modellen kunnen gebruik maken van het dan aanwezige bestand op de RSX-harddisk. Absoluut oriënteren Bij de absolute oriëntering moeten alle (in)paspunten, zijnde geprikte en beschijfde punten, worden aangeme ten. De terrestrische coördinaten van hetzelfde punt worden in het „Terrestrische coördinaten"-bestand op gezocht. Indien alle punten zijn aangemeten, zijn deze zowel bekend in modelcoördinaten als in terrestrische coördinaten. Na een gelijkvormigheidstransformatie worden de correcties beoordeeld. Afhankelijk van het resultaat van de analyse kunnen nog punten worden overgemeten, verwijderd of toegevoegd. Nadat de cor recties aanvaardbaar zijn gevonden, worden per model twee bestanden aangemaakt, namelijk: - Een bestand met de transformatieparameters. Het bestand wordt na beëindiging van het proces „Abso luut Oriënteren" gekopieerd naar de IGOS-schijf. De gegevens zullen worden gebruikt tijdens het digitali seren om alle modelcoördinaten van detailpunten te transformeren naar het terrestrische stelsel. - Een bestand met de minimale en maximale X- en Y- coördinaten in het terrestrische stelsel. De vier coör dinaten definiëren een rechthoek. Selectie uit database De rechthoek, zoals deze na het absoluut oriënteren is gedefinieerd, wordt gebruikt om te gaan selecteren in de database (hoofdbestand), zoals deze in de VAX is op geslagen. Fig. 2 toont de rechthoek ten opzichte van de (gestippelde) modellen. De minimale coördinaten wor den afgerond naar beneden op een veelvoud van 100 meter; de maximale coördinaten worden op dezelfde manier naar boven afgerond. Hiermee is de rechthoek iets groter geworden dan het effectieve model. Aange zien bij het aangrenzende, vorige model eenzelfde soort rechthoek is gedefinieerd, overlappen deze rechthoeken elkaar gedeeltelijk. Deze overlap wordt benut om voor een gedeelte de topografie uit het vorige model te kun nen selecteren. Fig. 3 toont een voorbeeld van een selectie uit de data base, indien de bovenliggende strook en het vorige model reeds zijn gekaarteerd. Deze selectie is nu het werkbestand dat via het digitaliseren gecompleteerd gaat worden. A ch tergrondprocessen Op de achtergrond wordt het werkbestand in Database Uitwisselings Formaat (DUF-bestand) geconverteerd NGT GEODESIA 86 209

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 15