O - E-zone, 100 x 100 m; - T-zone, 200 x 200 m; - V-zone, 400 x 400 m; - A-zone, 800 x 800 m; - Z-zone, 1600 x 1600 m. V subsysteem bestands- beheer uajes'A0 meaf Fig. 1. Schematische voorstelling LKI-systeem. E T selecteren en, nadat de mutaties hierin zijn verwerkt, deze weer terugplaatsen. De handelingen worden in de provinciale vestigingen verricht via een alfanumerieke terminal op de centrale computer. Onderscheid wordt gemaakt tussen een selectie ter mutatie en een selectie ter referentie. Bij een selectie ter mutatie worden de bestandselementen, die binnen het geselecteerde gebied vallen, in het hoofdbestand voor zien van een markering. Met deze markeringen wordt een tweede selectie ter mutatie van de bij de eerste selectie betrokken bestandselementen voorkomen. Deze voorzorg is noodzakelijk ter vermijding van het in twee verschillende werkbestanden (onbedoeld) wijzigen van eenzelfde element. Met het terugplaatsen van het werk bestand in het hoofdbestand worden de markeringen opgeheven. Een selectie ter referentie, bedoeld voor pre sentatie van de gegevens, blijft te allen tijde mogelijk. Uiteraard wordt een dergelijk werkbestand niet terugge- plaats in het hoofdbestand. Zoals uit [1] valt af te leiden, zal het hoofdbestand LKI, als het gehele grondgebied van een provincie digitaal is vastgelegd, in volume uiteindelijk oplopen tot enkele Gb (gigabytes miljarden tekens). Ten einde de beheers baarheid van dergelijke massale bestanden te waarbor gen, is gekozen voor een onderverdeling in projecten. Onder een project wordt hier verstaan het digitale be stand, dat bij de projectsgewijze vervaardiging van de Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN) ter be schikking komt. De Dienst zal als afnemer van de GBKN dit bestand aanvullen met eigen vastgoedinformatie, te weten de kadastrale situatie. Voor de opslag van de bestandselementen in de projec ten van het hoofdbestand is gekozen voor een structuur volgens gebiedsindeling (zonering). Hierbij wordt het gebied van het project bedekt met een patroon van el kaar overlappende vierkanten (zones). Er worden vijf typen zones onderscheiden, die van elkaar verschillen in zijdelengte, namelijk: Fig. 2. Opslagstructuur van de bestandselementen volgens zone ring. In fig. 2 is een voorbeeld gegeven van een zonering van een projectbestand, waarbij omwille van duidelijkheid enkel E-, T- en V-zones zijn aangegeven. Kenmerkend bij de in LKI gevolgde methode van zonering is, dat geen van de randen van zones van een verschillend type samenvallen. Bestandselement 1 valt geheel binnen een E-zone en wordt aan deze zone toegewezen; bestands element 2 daarentegen valt in twee naast elkaar gelegen E-zones, doch valt geheel binnen een T-zone en wordt daaraan toegewezen; bestandselement 3 tenslotte wordt toegewezen aan de V-zone, waarin het in zijn ge heel past. Het voordeel van de gekozen opslagstructuur volgens zonering is, dat het selecteren van een relatief klein werkbestand uit een projecthoofdbestand in tijd wordt teruggebracht naar een aanvaardbaar niveau. Door de opdeling in beperkte gebieden kan het aantal relaties in het hoofdbestand aanmerkelijk worden teruggebracht, terwijl relaties toch programmatisch kunnen worden gelegd. Naar schatting zal de kans op toewijzing van een bestandselement aan de verschillende typen zones in de praktijk als volgt zijn: - E-zone 75% van de elementen; - T-zone: 19% van de elementen; - V-zone4,5% van de elementen; - A-zone: 1,2% van de elementen; - Z-zone 0,3% van de elementen. De aantallen aan de afzonderlijke zones toegewezen bestandselementen zullen dan ongeveer gelijk zijn. Bij het selecteren van een werkbestand ter mutatie of ter referentie kan de gebruiker kiezen uit twee toegangen tot het hoofdbestand, namelijk: - op gebied, door het opgeven van de coördinaten van de linksonder en rechtsboven gelegen hoekpunten van het rechthoekige gebied; - op kadastrale aanduidingen, door het opgeven van de gemeentecode, de sectieletter(s) en het perceel nummer van een of meer kadastrale percelen. De maximale grootte van het te selecteren gebied be draagt vooralsnog ter mutatie 85 ha 1 GBKN 1 1 000 100 m rondom) en ter referentie 800 ha. Worden een of meer percelen geselecteerd, dan wordt als te selecte ren gebied het gebied gekozen, waarin de percelen in hun geheel passen, plus 50 m rondom. Als een gebied wordt geselecteerd, dat kleiner is dan 85 ha, dan kan de gebruiker beslissen of de selectie interactief of in de batch moet plaatsvinden. Selecties van gebieden groter dan 85 ha vinden automatisch in de batch plaats. Bij het selecteren van een werkbestand dient de gebrui- 214 NGT GEODESIA i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 20