scripties degeneratie van zowel de drager als de informatie. Hij hoopte, dat ook andere nutsbedrijven en beheerders van de diensten gebruik zullen gaan maken. Ir. J. P. H. G. Bormans, hoofd Studiebureau en Tekenkamer Distri butie van de PNEM was de enige spreker, die direct bij de uitvoe ring van de GBKN-B is betrokken. Ook hij wees op het belang van goede basistopografie voor leidingenregistratie. Topografische mutaties onttrokken zich aan de aandacht van de gecentraliseerde PNEM-tekenkamer. Daarom is besloten tot decentralisatie. In ra yons krijgen tekenaars mede tot taak om de topografie te bewaken. De organisatie wordt hierdoor meer „mutatiegericht". In het hand matige systeem moesten bij de PNEM wijzigingen van bijvoorbeeld trafostations op veertien verschillende tekeningen worden aan gebracht. In het geautomatiseerd systeem is dat teruggebracht tot twee keer: namelijk voor groot- en kleinschalige kaarten. Geauto matiseerde leidingenregistratie kan verder een basis worden voor een breed distributie-informatiesysteem waarmee elektrische door berekeningen mogelijk zijn. Aan het slot pleitte de heer Bormans voor breder samenwerken: „Zoals u bekend is, is de software en niet de hardware het duurste. In samenwerking is ook hier geld te verdienen. Helaas moet men constateren dat in Brabant toch meer dere fabrikaten gekocht worden, waardoor naar mijn mening samenwerking misschien niet de pas wordt afgesneden, maar toch enorm beperkt wordt". Na de lezingen vond de formele ondertekening plaats door mr. ir. C. J. Remijnse (hoofddirecteur Kadaster), ir. L. H. M. Crousen (plaatsvervangend hoofddirecteur Uitvoeringszaken Telecommuni catie PTT) en ir. J. W. M. van Rooy (hoofddirecteur PNEM). In goede sfeer werd een aperitief gebruikt. Tijdens een persconferentie werden de nettokosten van de GBKN- B geraamd op 43 miljoen gulden. 80% daarvan is het loon voor 350 manjaren werk, deels uit te besteden. De PNEM schat de daarnaast nodige eigen leidingenconversie in op 200 manjaren. Bij overeen komstige conversies door andere nutsbedrijven en het Kadaster kan het totaal oplopen tot 1550 manjaren! Het samenwerkings project omvat behalve de vervaardiging ook de bijhouding van het bestand. Informatie over de beschikbaarheid in analoge of digitale vorm is verkrijgbaar bij de deelnemers aan het project. In het najaar wordt een workshop gehouden voor technisch geïnteresseerden. Het zou boeiend zijn als de lezers van NGT Geodesia door één of meer artikelen van betrokken vakbroeders ook nader werden geïn formeerd over de integrale aanpak in het Brabantse! Zou het praten tussen overheidsinstanties beneden de rivieren ook iets gemoedelij ker gaan dan bij grotere y-coördinaten? Adri den Boer LUSTRUMEXCURSIE VMDR Het Zeiss Planetarium te Amsterdam was het doel van de (1 jaar uit gestelde) lustrumexcursie van de Vereniging Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat (VMDR) op 25 april 1986. Vanwege het feestelijk tintje konden ook partners mee. Dat bracht het aantal deelnemers op 43. Deelname van enkele gepensioneerde leden zorgde voor een reünie-aspect. In het planetarium werd een tentoonstelling bekeken en de voorstelling „Een beeld van de hemel" meebeleefd. De spec taculaire show besteedde niet alleen aandacht aan sterrenkunde, maar ook aan mythologie en astrologie. Waardevrij natuurlijk. Uit de getrokken geboortehoroscoop van het planetarium bleek toch, dat het massa's bezoekers zou krijgen.De lunch werd in het sterrenrestaurant gebruikt, waarna een rondvaart volgde door de grachten van het centrum van het heelal ofte wel Amsterdam. Sommigen namen daar 's avonds ook nog „poolshoogte". Het bestuur verdient zeker meer waardering voor de moeite dan aan het deelnemertal was af te leiden. Adri den Boer De onderstaande afstudeerscripties zijn te leen bij de bibliotheca resse van de Afdeling der Geodesie, mw. E. Hof, Thijsseweg 11, 2629 JA Delft. Telefoon 015-78 25 60. G. Boekelo MODERN ISOSTASY Isostasie kan worden omschreven als de manier waarop de aarde reageert op dichtheidsveranderingen in zijn buitenste laag. De zwaartekracht en in het bijzonder de geoïde vervult de laatste decennia een steeds belangrijker wordende rol in geofy- NGT GEODESIA 86 sische modellen. Fysische aspecten van isostasie (voor geodeten niet zo interessant en door geofysici lange tijd verwaarloosd) krij gen daardoor professionele aandacht in modeltheoretische be schouwingen, waarbij de zwaartekracht meestal als randvoor waarde fungeert. Als resultaat hiervan is een simpele formule voor de geoïde-hoogte in isostatisch gecompenseerde gebieden vrij snel populair geworden in de geofysische vakliteratuur. In deel I van de scriptie wordt deze formule afgeleid, gevolgd door een analyse van approximaties en vooronderstellingen, inclusief enkele gangbare definities van compensatie. Deel II behandelt de „Responsie Functie Techniek", een statis tische methode ter opsporing van het lineaire deel van de relatie tussen topografie en zwaartekracht. Geofysische gegevens kunnen hieruit worden afgeleid door vergelijking van het „gemeten" resul taat met dat van theoretische (dichtheids)modellen. Deze vorm van inversie kan variëren van zeer beperkt (stijfheidsberekeningen van de lithosfeer) tot zeer verstrekkend (deductie van complete dicht heidsprofielen). Zoals te verwachten, krijgt men te maken met pro blemen van non-uniciteit en instabiliteit. Als voorbeeld van een bruikbaar rekenalgorithme wordt de „Spectrale Expansie Metho de" behandeld. L. van Alphen DE OPBOUW VAN EEN LIJNSEGMENTENSYSTEEM VOOR THEMATISCHE KAARTVERVAARDIGING; ONTWIKKELING EN ONDERZOEK IN ROTTERDAM De Stafafdeling Basisinformatie van de gemeente Rotterdam is ver antwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling van het admi nistratieve vastgoedsysteem (AVS) van Rotterdam. Dit vastgoed systeem bevat gegevens over kadastrale percelen, rechten, zakelijk gerechtigden, woningen, bedrijven met gebruikers, straten en geo grafische indelingen. Op bestuurlijk niveau is behoefte aan gecomprimeerde en geïnte greerde informatie die goed en snel moet kunnen worden geïnter preteerd. Na een marktonderzoek bleek het bedrijfseconomisch verantwoord een lijnsegmentenstructuur te integreren in het stratentabellensysteem (een onderdeel van het AVS), zodat op snelle, eenvoudige en goedkope wijze thematische kaarten kunnen worden vervaardigd. Veel onderzoek is uitgevoerd naar een op- bouwmethode met behulp van coördinaten van huisadressen, waarmee direct een koppeling tussen huisadressen, de CBS- buurtindeling en de lijnsegmenten tot stand kan worden gebracht. Gezien de onregelmatigheid van de Rotterdamse bebouwings structuur is slechts 30% van het lijnsegmentenbestand op deze manier gevuld. Voor de opbouw dient derhalve nog het nodige digi taliseerwerk in samenwerking met de afdeling Landmeten en Karto- grafie te worden uitgevoerd. Parallel aan het onderzoek is met behulp van een Standaard Ont- wikkelings Methode (SDM) een nieuw stratentabellensysteem ont wikkeld. Dit systeem is 24 september 1985 operationeel geworden en de prognose van de kaartafname (2 000 per jaar) uit het markt onderzoek wordt bevestigd na ruim een maand produktie. N. Clay COVER; EEN PROGRAMMA DAT DEKKINGSPATRONEN VAN RADIOPLAATSBEPALINGSSYSTEMEN TEKENT Bij beheerders van radioplaatsbepalingssystemen bestaat al enige tijd belangstelling om langs automatische weg inzicht te krijgen in de (geografische) dekking van hun systemen. Tevens willen zij de effecten bekijken van de plaatsing van een nieuwe zender, om te kunnen concluderen of het dure plaatsen van een nieuw station economisch (en geodetisch) verantwoord is. Derhalve is een soft warepakket ontwikkeld, dat dekkingspatronen van radioplaatsbe palingssystemen tekent. Deze patronen zijn in feite lijnen waarop met gelijke standaardafwijking (precisie) de positie kan worden be paald. Een logische eis hierbij is, dat de zenders moeten kunnen worden ontvangen. Het totale dekkingspatroon is dan ook een combinatie van lijnen van gelijke precisie en lijnen die de maximale reikwijdte van de zenders markeren. In de programmabeschrijving wordt aangegeven, welke vijf modu les zijn ontwikkeld: 1. Two-range plaatsbepaling. 2. Three-range plaatsbepaling. 3. Hyperbolische plaatsbepaling. 4. Hyperbolische plaatsbepaling met één overtalligheid. 5. Range-Range plaatsbepaling met één overtalligheid. Verder wordt een summiere beschrijving gegeven van de werking van het hoofdprogramma, de subroutines en de in- en uitvoer- bestanden. Tevens worden de onderlinge verbanden en de gege vensstroom aangeduid. Tot slot worden instructies gegeven hoe de programmatuur kan worden geactiveerd en hoe het resultaat op papier dan wel op het grafisch werkstation zichtbaar wordt ge maakt. 225

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 31