hogere eisen aan die metingen en aan de verwerking van die metingen. Het grafische Kadaster werd uitgebreid met een numerieke component. Anders gezegd: het veldwerkarchief ontstond en kreeg een aparte functie. Tegenwoordig duiden wij het veldwerkarchief nogal eens aan met reconstructie-archief, om het aparte 1 1 karakter te accentueren. De plannings- en inrichtingsactiviteiten stelden ook hogere en andere eisen aan het kaartmateriaal. Voor veel werkzaamheden was de kadastrale kaart niet geschikt, namelijk: de schaal was te klein; de precisie was onvoldoende; er was geen landelijk coördinatensysteem. Het Kadaster heeft hierop ingespeeld via de zgn. her metingen; een ambitieuze poging om veldwerkarchief, kaartmateriaal en zelfs ten dele de boekhouding te ver nieuwen. In feite was dit een vorm van herkadastrering zonder dat evenwel een goede wettelijke basis hiervoor aanwezig was. Zoals gezegd vonden de kadastrale ver nieuwingen vooral daar plaats waar ingrijpende wijzi gingen in de rechtstoestand optraden. Ruwweg de helft van de oppervlakte van Nederland is op deze manier kadastraal vernieuwd. Wanneer we de kaart van Neder land bekijken en wanneer we daarop aangeven waar ver nieuwd kadastraal kaartmateriaal ligt, dan zien we een uitgebreid vlekkenpatroon. De periferie van dorpen en steden is vaak hermeten, de oude kernen niet. Van de buitengebieden zijn veelal alleen de ruilverkavelings- gebieden in RD. Deze beperkte vernieuwing was en is jammer, omdat de kadastrale kaart de enige grootscha lige kaart is die heel Nederland bedekt, in beginsel wordt bijgehouden en in vernieuwde vorm geschikt is voor meerdere functies. Met name door de steeds toenemende bemoeienis van de overheid bij planning, inrichting en beheer groeide de behoefte aan goed grootschalig kaartmateriaal. Toen het Kadaster dit goede kaartmateriaal in onvoldoende mate kon leveren, ontstond een scala van doe-het-zelf activiteiten gericht op de vervaardiging van grootschalig topografisch kaartmateriaal. Hoewel dit ad hoe vervaar digde kaartmateriaal in een behoefte voorzag, waren er toch ook vele bezwaren. Er was weinig uniformiteit, ter wijl ook de kwaliteit vaak zeer verschillend was. Boven dien ontbrak veelal een systematische bijhouding. Ge zegd moet worden, dat ook bij het Kadaster de bij houding van de topografie de laatste tientallen jaren veel te wensen over heeft gelaten. AKR PERCEEL 1900 LKI 1975 Fig. 1. Kadastraal vastgoedsysteem. GBKN METINGEN REGISTERS REGISTERS KAARTEN Bekend zijn de ontwikkelingen aan het begin van de jaren 70. De GBKN-gedachte ontstond, resulterend in het besluit een aparte grootschalige topografische basis- kaart te gaan maken. De GBKN-gedachte weerspiegelde het toenemende belang van een goede afbeelding van de topografie op een kaart. Het is een uiting van de toe nemende bemoeienis van de overheid met de grond waarbij niet alleen de rechtstoestand, maar evenzeer de gebruikstoestand van belang is voor activiteiten met be trekking tot planning, inrichting en beheer. Het Kadaster heeft betrekkelijk lange tijd nodig gehad de consequenties van deze gewijzigde omstandigheden in het beleid te verwerken. Relatief veel energie is gestoken in de ontwikkeling van de GBKN-gedachte en dit heeft aanvankelijk de beleidsontwikkeling rond de kadastrale kaart vertraagd. Nu het GBKN-beleid zich uitkristalliseert en in diverse provincies een duidelijke aanzet is gegeven tot een meer systematische vervaardiging, is er alle aan leiding ook meer lijn en meer perspectief te brengen in het beleid met betrekking tot de vernieuwing van de kadastrale kaart. Beleid kadastrale kaart In de afgelopen jaren zijn enkele belangrijke beslissingen genomen met betrekking tot het beleid rond de kadas trale kaart. Dit beleid kan in het kort worden geschetst aan de hand van enkele belangrijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn: prioriteit voor de grafische conversie; integratie met, respectievelijk afstemming op de GBKN; vernieuwing binnen afzienbare tijd; rendement. In het navolgende zal wat dieper worden ingegaan op deze uitgangspunten, omdat het ook uitgangspunten of randvoorwaarden voor het LKI gebeuren zijn. Grafische conversie Wanneer wij prioriteit geven aan de grafische conversie, dan betekent dit dat wij primair de kadastrale kaart willen verbeteren. Bij de oude hermetingsbenadering werd in feite prioriteit gegeven aan de vernieuwing van het veld werkarchief. Alleen wanneer wij prioriteit geven aan de vernieuwing van het kaartmateriaal en ons daarbij de nodige beperkingen opleggen, is er kans de conversie binnen redelijke tijd en tegen aanvaardbare kosten tot een goed einde te brengen. Grafische conversie bete kent niet, dat in één klap alle gegevens over rechts grenzen worden gesaneerd. Grafische conversie bete kent voorwaarden scheppen voor een volgende fase. Belangrijk is dat een RD-fundament onder ons kaart materiaal wordt geschoven, zodat de bijhouding syste matisch in RD kan gaan plaatsvinden. Grafische conver sie is bovendien te beschouwen als een opschoning, als een consistent maken van het kartografische gegevens bestand ten behoeve van LKI. Aanvankelijk hebben wij, ook intern, nogal wat bezwa ren te verwerken gekregen, omdat de prioriteit die aan de grafische conversie wordt gegeven, een concessie zou betekenen aan de kwaliteit. Dat is niet juist. Er zijn geen fundamentele wijzigingen gekomen in de opvat tingen over kwaliteit. Wel worden prioriteiten anders gesteld. Integratie met GBKN Deze integratie is in feite onontkoombaar. Het Kadaster kan het zich niet permitteren twee grootschalige kaart- series, met sterke relaties en overlappingen, onafhanke lijk van elkaar te laten functioneren. Wel is het zo, dat er NGT GEODESIA 86 199

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 5