verschillen kunnen zijn in de mate waarin integratie of
afstemming plaatsvindt. De meest eenvoudige vorm is,
dat de GBKN een hulpmiddel is bij de grafische conver
sie en bij de bijhouding van de topografie (vooral bebou
wing) op de kadastrale kaart. Dit betekent vooral een
integratie van de grondslag. Een verdergaande vorm van
integratie wordt bereikt door schaal en indeling aan te
passen. De opzet in de provincie Utrecht is hiervan een
voorbeeld. De meest consequente manier van afstem
ming en integratie wordt bereikt via het LKI-systeem.
In dat geval zijn kadastrale informatie en GBKN-informa-
tie zo goed mogelijk complementair en worden over
lappingen zoveel mogelijk vermeden. De integratie van
GBKN-informatie en kadastrale informatie sluit een apar
te analoge uitgifte van beide kaartseries natuurlijk niet
uit. Wel is het zo, dat onderlinge afstemming van vorm,
inhoud en kwaliteit van GBKN en kadastrale kaart con
sequenties heeft voor de procedures van bijhouding en
voor de uitgifte. Integratie van de kaarten betekent inte
gratie van bijhoudingsprocedures en eveneens afstem
ming van uitgiftevoorwaarden (waaronder de prijzen).
Op dit moment wordt gewerkt aan verdere uitwerking
van het beleid op deze punten.
Vernieuwing van de kadastrale kaart binnen af
zienbare tijd
Het is van groot belang, zowel voor de afnemers van de
kadastrale kaart als voor de Dienst zelf, dat een perspec
tief wordt geboden voor wat betreft het in RD brengen
van het kadastrale kaartmateriaal.
Wat is een afzienbare tijd? Voor een dienst die zojuist
uitvoerig heeft stilgestaan bij haar 150-jarig bestaan, is
dat een relatief begrip. Het Kadaster is belast met een
infrastructurele taak met betrekking tot de Nederlandse
vastgoedinformatievoorziening en bij een dergelijke taak
behoren lange termijnen. Kijken wij naar het buitenland
(d.w.z. een vergelijkbaar buitenland zoals Zwitserland),
dan zien wij dat ook daar lange termijn plannen tot ont
wikkeling komen. Zwitserland kent bijvoorbeeld een plan
2000.
Ook voor ons land lijkt een plan 2000 voor de conversie
van de kadastrale kaart naar RD met de nu ter beschik
king staande middelen een realistisch perspectief. Ver
schillende PKC's hebben trouwens al lange termijn plan
nen ontwikkeld, die tot ver in de jaren 90 doorlopen. Dat
betekent dat ook de belangrijkste basis voor de kadas
trale kaartconversie pas omstreeks het jaar 2000 voor
geheel Nederland gereed kan zijn.
Rendement
Bij het Kadaster bestond tot voor kort geen grote traditie
om te denken in termen van rendement. Wel doelmatig
heid, maar dat is wat anders. Deze situatie is volstrekt
verklaarbaar vanuit de functie die het Kadaster steeds
heeft vervuld o.a. ten behoeve van de grondbelasting.
Met de komst van de GBKN is al een belangrijke aanzet
tot verandering gegeven. De GBKN moest kosten
dekkend worden opgezet en we ervoeren hoe moeilijk
het is de kosten, maar vooral ook de baten, op voorhand
zichtbaar te maken, zeker wanneer men in zo'n com
plexe technische bestuurlijke en organisatorische uit
gangssituatie start als bij ons het geval was. Ook de poli
tieke ontwikkelingen dwingen ons tot een sterker be
drijfsmatige benadering. De conversie zal een bepaald
rendement moeten hebben en dat zal inhouden, dat de
investeringen binnen een redelijke termijn moeten zijn
terugverdiend. Dit geldt zowel voor de analoge conver
sie als de conversie naar een digitaal bestand.
LKI
De ontwikkeling van de automatiseringstoepassingen is
bij het Kadaster begonnen in de technische sector. Al in
1965 werd een begin gemaakt met het automatisch ver
vaardigen van kaarten via de tekenautomaat. De stuur-
computer werd gebruikt voor het uitvoeren van een
voudig landmeetkundig rekenwerk. Na die tijd zijn ver
schillende systemen ontwikkeld (zoals het systeem
Detailmeting '76) en zijn diverse computers aangeschaft
(bijvoorbeeld de Tektronix tafelcomputers). Sinds 1980
heeft het Kadaster de beschikking over een VAX 11/780
en een PDP 11/70. De VAX is vooral voor produktie-
doelen ingezet en de PDP 11 /70 voor de bestudering van
de toepassing van digitale technieken voor kartogra-
fische informatieverwerking.
Een aanzet tot het LKI-gebeuren is gegeven in 1978. In
dat jaar werd een toepasbaarheidsonderzoek voor karto-
grafische informatieverwerking afgesloten. In 1979 werd
een projectorganisatie ingesteld ,,ter bestudering van de
problematiek, het ontwerp en de programmering van
systemen, het onderzoek naar organisatorische en per
sonele aspecten en de opzet van nieuwe produktie-
methoden". In de jaren 1980- 1983 zijn verschillende
praktijkproeven uitgevoerd. Tijdens die periode bleek
overigens, dat de situatie op het gebied van apparatuur
en programmatuur zo drastisch veranderde (met betrek
king tot prijs, centraal-decentraal, het krachtiger worden
van systemen), dat bijstelling van het oorspronkelijk in
1983 te verschijnen plan nodig werd. Dat projectplan is
uiteindelijk in 1984 verschenen. Het plan is goedgekeurd
en het is het plan voor de LKI-activiteiten voor de jaren
1985-1990.
Uitgangspunten LKI
Belangrijke uitgangspunten van het projectplan LKI zijn:
a. Verbetering van de taakuitvoering door
integratie van produkten en processen;
produktiviteitsverhoging;
kwaliteitsbeheersing;
verbetering van de dienstverlening;
bevordering van coördinatie en uniformering;
verbetering van de know how.
b. In de jaren 1985 - 1990 zal maximaal 20% van de land
meetkundige en kartografische activiteiten in geauto
matiseerde vorm worden uitgevoerd in de helft van
de 14 kadastrale vestigingen. Ruwweg betekent dit
10% van alle landmeetkundige en kartografische acti
viteiten van de gehele Dienst. Op dit moment wordt
onderzocht of bijstelling van dit uitgangspunt nodig
is.
c. De afdeling Fotogrammetrie zal in 1990 volledig digi
taal werken. In de praktijk betekent dit prioriteit voor
een digitale GBKN.
d. De opbouw van het digitale bestand zal mede worden
afgestemd op de maatschappelijke behoefte. Het
digitale bestand zal dus, zeker in de beginfase, een
eilandbestand zijn.
Een en ander betekent een tamelijk voorzichtige benade
ring van de ontwikkeling van de automatisering van het
landmeetkundige en kartografische deel van het Kadas
ter. Deze voorzichtigheid is ingegeven door de com
plexiteit van de problematiek, mislukkingen elders en de
eerder vermelde algemene beleidsuitgangspunten. De
gekozen stap-voor-stap benadering sluit een verhoging
van het tempo van invoering niet uit wanneer in de prak
tijk blijkt dat de gedane investeringen een hoog rende
ment opleveren.
200
NGT GEODESIA 86