ND f/AgSW) do (1) P 4 ny V paalde oppervlak kan men zich ook voortgezet denken onder de continenten; men zou het de „fysische vorm van de aarde" kunnen noemen, waarop het zichtbare reliëf van de aarde is gesuperponeerd. Alhoewel de theorie die tot het berekenen van gravime- trische geoïdes leidt, dateert van de vorige eeuw (met name Gabriël Stokes in 1849) en er nadien methoden zijn ontwikkeld ter berekening van de vorm van het aard oppervlak zelf, is de geoïdeberekening nog steeds inte ressant. Dit heeft te maken met de relatief simpele en dus goedkope berekeningswijze, met het feit dat het be grip geoïde een fysische betekenis heeft en met het feit dat de geoïde als „nulvlak" fungeert voor het in de prak tijk gehanteerde systeem van orthometrische hoogte aanduidingen. Dit laatste wordt bepaald door het meten van hoogteverschillen met een waterpasinstrument (A h) en het meten van de zwaartekracht (g) met een gravi- meter, volgens gzl hDe Nederlandse NAP-hoogten zijn alleen met behulp van waterpassingen tot stand ge komen men is uitgegaan van het evenwijdig lopen van de richting van de zwaartekracht in het gehele land en zijn dus niet gelijk aan de orthometrische hoogten. In Nederland zijn de verschillen echter verwaarloosbaar klein. De vraag dringt zich op waarom het nuttig is een Neder landse geoïde te berekenen. In Europa zijn in het ver leden wel geoïdes berekend, bijvoorbeeld door Bomford of Levallois, en in recente jaren vooral in de Bondsrepu bliek Duitsland. Speciaal voor Nederland was deze bere kening nooit eerder uitgevoerd, wel voor het toenmalige Nederlands Oost-lndië [10]3). Het is zeker interessant om Nederland in het zwaarte- krachtonderzoek te betrekken. Het land heeft over het algemeen een rustig geofysisch karakter, met slechts twee uitzonderingen: het Peelgebied en de provincie Groningen. Het eerste gebied is bijzonder, omdat er onder de Peel een opvallend massatekort is in verge lijking tot de omgeving, iets wat zichtbaar kan worden gemaakt met behulp van zwaartekrachtanomalieën en geoïdehoogten. Groningen is interessant, omdat daar de laatste tien tallen jaren gas wordt onttrokken aan de bodem en hier door bodembewegingen ontstaan. Ter bepaling van de grootte van deze bewegingen is de verandering van de zwaartekracht (geoïde) een belangrijk gegeven. Voor de hoogtebepaling van de dijken bijvoorbeeld van belang voor het gehele land wil men weten hoeveel ons land in de komende 100 jaar zal zakken. Tot nu toe zijn de schattingen onzeker, maar zwaartekrachtmetingen over een periode van enige decennia kunnen hierover meer informatie geven [8]. De bodembewegingen in Gronin gen maken het noodzakelijk het gebied regelmatig te waterpassen. Dit is een vrij arbeidsintensief proces. Binnen afzienbare tijd zal daarom worden gestart met een testproject om orthometrische hoogteverschillen te bepalen met het Global Positioning System (GPS) (fig. 1). Beschikt men namelijk over de geoïdehoogte N in een punt P, dan trekt men deze af van de hoogte bo ven de ellipsoïde h, die berekend is uit de met GPS ver- Dit artikel berust op de afstudeerscriptie ,,De berekening van de gravimetrische geoïde van Nederland" [11], 2) Nu werkzaam bij: Exploratie en Productie, Shell Internationale Petroleum Maatschappij BV, Den Haag. 3) De nummers [1] t.m. [11] verwijzen naar „Literatuur" op p. 254 aan het eind van dit artikel. NGT GEODESIA 86 v--"' \1/ .aardoppervlak oorsprong GPS coörd.syst. Fig. 7. Hoogtebepaling met behulp van GPS. kregen voerstraal rp, en men houdt als resultaat de orthometrische hoogte H over. Tussen de verschillende opnamepunten P; kan men dus eenvoudig de gewenste hoogteverschillen berekenen. Bij een beperkt aantal op namepunten loopt dit proces veel sneller dan de klassie ke methode van hoogtebepaling. De geoïde/zwaartekracht speelt ook een rol bij de vol gende zaken, die meer algemeen van belang zijn: 1. Reducties van landmeetkundige waarnemingen naar een rekenellipsoïde. 2. Horizontering van geodetische apparatuur. 3. De geoïde geeft informatie over massastoringen in het inwendige van de aarde. Dit laatste is van belang voor geofysici en oceanografen bij de bestudering van de ontstaansgeschiedenis van de aarde, voor de opsporing van delfstoffen zoals olie en gas, en voor het voorspellen van aardbevingen. 2. Theorie, correcties voor topografie, atmosfeer en ellipsoïde Centraal bij de berekening van een gravimetrische geo- ide staat de integraalformule van Gabriël Stokes: Np geoïdeondulatie: de hoogte van de geoïde in P boven een gekozen referentie-ellipsoïde (fig. 2), R gemiddelde aardstraal (6371 km), y gemiddelde aardse zwaartekracht (97977 mgal 9,7977 ms"2), Ag zwaartekrachtanomalie: het verschil tussen de aardse zwaartekracht op het geoïdeoppervlak en de normaalzwaartekracht op de ellipsoïde, bere kend met behulp van het gekozen referentie systeem, S (>10zgn. Stokesoperator als functie van de sferische afstand tussen berekeningspunt en meet punt, do oppervlaktesegment, o oppervlakte waarover wordt geïntegreerd, in dit geval een bol met straal één. Het komt er dus op neer, dat men over de gehele aarde 249

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 13