+e +<Po aardoppervlak W0 co nSf hoogte geoide radiale afstand ref. ellips geocentr. coörd. oorsprong Fig. 2. Geoïdeondulatie en orthometrische hoogte. de grootte van Ag dient te kennen om in één punt P de geoïdeondulatie te kunnen berekenen. Formule (1) is de oplossing van het derde randwaarde probleem of probleem van Robin. De oplossing van een geodetisch randwaardeprobleem vereist, dat de poten tiaalfunctie van de aarde harmonisch is buiten het aard oppervlak. In dit geval staat het relatief simpele geoïde- oppervlak, waarop de potentiaal een constante waarde heeft, model voor het aardoppervlak. Stel nu dat we overal op het reële aardoppervlak beschikken over de grootte van de zwaartekracht g, de potentiaal (verschil) W, de astronomische breedte 9 en de astronomische lengte A. In fig. 3 wordt de situatie weergegeven in een punt P. We hebben met een harmonische potentiaal functie te maken, indien geen massa buiten de geoïde aanwezig is. Verder dienen we de beschikking te hebben over waarnemingen op de geoïde. De waarnemingen in P moeten dus worden getransformeerd naar punt P' op de geoïde, en de topografische en atmosferische mas sa's zullen op verantwoorde wijze moeten worden „weggehaald" of „verplaatst" naar binnen de geoïde: het uitvoeren van topografische en atmosferische cor recties. Om de massaverplaatsing exact te kunnen uitvoeren, zouden we de beschikking moeten hebben over de dichtheidsfunctie p(x,y,z) voor topografie en atmosfeer. Wat betreft de stationsverplaatsing van P naar P' zou den we de zwaartekrachtgradiënt ög/öh moeten ken nen. Deze functies zijn echter onbekend en daarom wor den aannames gedaan. Voor de theoretici is en was dit een hoogst onbevredigende oplossing en dat leid de na de tweede wereldoorlog tot de zgn. „reductie- vrije" methode van Molodenskii. De praktijk leert dat, mits verantwoorde reductiemethoden worden gebruikt de meest gebruikte zijn isostatische en vrije lucht reducties het verschil tussen Stokes en de reductie- vrije methoden verwaarloosbaar klein is. De stap na het reduceren van de waarnemingen is die van het opstellen van de zgn. waarnemingsvergelijkin gen voor de vier grootheden W, g, 0 en A op de geoïde. Het blijkt dan handig te zijn een normaaiveld te intro duceren; een ellipsoïdisch lichaam fungeert als aard- model en bezit een massa M' en potentiaal U, waarvan wordt aangenomen dat ze gelijk zijn aan respectievelijk de massa M van aarde plus atmosfeer en de potentiaal W op de geoïde. In werkelijkheid is dit niet het geval, omdat exacte kennis over de grootte van M en W ont- a t m sfeer- P ^aardoppervlak geoide Fig. 3. Invloed van topografische en atmosferische massa's. breekt. Het gevolg is, dat het eindresultaat geoïde- hoogte N een fout N0 bevat, die constant is voor de hele aarde. De waarnemingsvergelijkingen worden vervol gens gelineariseerd met behulp van het normaaiveld. Ter vereenvoudiging van de afleiding wordt het normaalveld tijdens deze procedure beschouwd als zijnde afkomstig van een bol. De afplatting van de ellipsoïde wordt ver waarloosd en dit heeft tot gevolg, dat de geoïdehoogte in formule (1) voor dit effect dient te worden gecorri geerd, de zgn. ellipsoïdische correctie. Het resultaat van de linearisatie wordt gecombineerd met de oplossing van de vergelijking van Laplace, wat leidt tot een uitdruk king, die een alternatief is van die van Stokes [6]: Np R I (cLc°smAp S/m sin mAp) t= 2 m 0 P/m (sin (2) C /m/ coëfficiënten van graad en orde m, P^m (sin cp)Legendrefunctie van graad /en orde m, cp, A geocentrische breedte en lengte. Met behulp van de gelineariseerde waarnemingsvergelij kingen voor g en W en de orthogonaliteitsrelaties voor sferische harmonischen is het mogelijk de coëfficiënten en S/m in formule (2) uit te drukken als functie van Ag en dat leidt uiteindelijk tot de formule van Stokes. 3. Praktijk In de praktijk is de formule van Stokes onuitvoerbaar, omdat we namelijk niet beschikken over gedetailleerde zwaartekrachtinformatie voor de gehele aarde. Daarom Fig. 4. Bijdragen aan de geoïdehoogte. 250 NGT GEODESIA 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 14