wordt gewerkt met de zgn. combinatieoplossing: terres- trische zwaartekrachtgegevens in de nabijheid van het berekeningsgebied worden gecombineerd met satelliet- gegevens, die grovere informatie leveren over de toe stand van het zwaartekrachtveld elders in de wereld. De geoïdehoogte N bestaat uit drie componenten, zie ook fig. 4: N N, N2 N3 (3) De zone (-0, 0) in de figuur is het gebied waar de geoïde wordt berekend. N, wordt berekend met behulp van potentiaalcoëfficiënten, afkomstig van satellietbaan- analyses, die globale zwaartekrachtinformatie (gearceer de gedeelte in fig. 4) bevatten. Let op de eindige som matie (/max) in formule (4) in tegenstelling tot de som matie in formule (2). Anax f N, R Y (C/m cos mA S/m sin mA) 1=2 m 0 Pim (sin tp) (4) N2 is de component, die wordt bepaald met de formule van Stokes door gemiddelde terrestrische zlg blokwaar- den te gebruiken binnen een gebied crc met straal rond het berekeningspunt (zone (-^0< +^o)) waarvan het aandeel, berekend met behulp van satellietinformatie (gearceerd en gestippeld) is afgetrokken. Deze compo nent wordt dus bepaald door het uitsluitend gestippelde gedeelte in fig. 4: N2 ff (/lg,err - zlgsat) SM da (5) P P 'max c Zlgsat y Y E ^~1) cos mA 1=2 m 0 S/m sin mA) P/m (sin cp) (6) Tenslotte het aandeel dat overblijft, N3 (witte gedeelte in fig. 4), dat ontstaat doordat we ons buiten het gebied met straal hebben beperkt tot satellietinformatie. Door sE'o en /max handig te kiezen, kunnen we aandeel N3 zodanig minimaliseren, dat we deze term mogen ver waarlozen. N3 ff (Agte" - Zlgsat) SM der (7) 4 *y a ac 4. Gegevensverzameling Om de berekening te kunnen uitvoeren, moet men bin nen het gekozen gebied ac de beschikking hebben over terrestrische zwaartekrachtanomalieën zlg en daarbuiten over zwaartekrachtinformatie, afkomstig van satellieten. De volgende terrestrische bestanden zijn gebruikt om geoïdehoogten voor Nederland te berekenen: 1. Een bestand HOLLAND van 1325 gemiddelde zwaar tekrachtanomalieën, één waarde per blok met afme tingen 3' x 5'De blokken liggen alle binnen de Nederlandse grenzen en de kustlijn. De gegevens dateren van 1963 en zijn verwerkt tot anomalieën met behulp van het referentiesysteem Internationale Ellip soïde 1930 en het zwaartekrachtsysteem van Pots dam. De nauwkeurigheid van de anomalieën wordt geschat op 1 mgal [1], 2. Een bestand NOORDZEE van 1607 gemiddelde zwaartekrachtanomalieën in blokken van 6' x 10' ge legen op de Noordzee. Zij zijn het resultaat van de metingen van de Hr. Ms. „Buyskens" in 1979 op de Noordzee [9J. De anomalieën zijn berekend met be hulp van het Geodetisch Referentiesysteem 1967 (GRS67) en het International Gravity Standard Net 1971 (IGSN71); 799 anomalieën zijn afgeleid van metingen. De rest is berekend met behulp van klein ste kwadraten predictie/filtrering methoden. De pre cisie van de gegevens wordt geschat op 5 mgal. 3. Tenslotte het grootste bestand EUROPA: 17 861 ge middelde 6' x 10' zwaartekrachtanomalieën gelegen in Noordwest-Europa. Het bestand is afkomstig van een veel groter, bestaande uit 104 000 waarden, dat heel West- en Zuid-Europa bedekt. Dit is met behulp van ongeveer 60 verschillende bronnen tot stand ge komen [2] en het is daarom moeilijk tot een uniform precisiegetal te komen. Ook deze anomalieën zijn be rekend met behulp van GRS67 en IGSN71. De ge middelde precisie wordt geschat op 7 mgal. Verder is gebruik gemaakt van de potentiaalcoëfficiën ten tot en met graad en orde 180, behorende bij het zgn. Rapp81 veld. De coëfficiënten zijn berekend met behulp van satellietinformatie (graad 1 - 36) en terrestrische (1° x 1°) informatie (graad 37- 180). Men voerde een vereffeningsprocedure uit, waarbij de toekenning van de gewichten zodanig plaatsvond, dat de coëfficiënten met de lage graad praktisch geheel werden bepaald door de satellietbaangegevens en dat de terrestrische gegevens het aandeel leverden voor hogere graadscoëfficiënten. Rekent men de coëfficiënten om tot 64800 1° x 1° zwaartekrachtanomalieën over de gehele aarde, dan hebben deze een geschatte precisie van 20 mgal. 5. Berekening De geoïdehoogten werden berekend in 2880 hoekpunten van 3' x 5' blokken (ongeveer 5x5 km) in het gebied 50,6° <<p< 53,6° en 3,33° A 7,33°. GRS67 werd gekozen als referentiesysteem. De aandelen van de geoï de, die worden bepaald door potentiaalcoëfficiënten zo als N, en zlgsat konden onmiddellijk worden bepaald met de Rapp81 gegevens. Voor de waarde^ werd 5° (ongeveer 550 km) gekozen en dat betekende, dat het voor de berekening van N2 met de Stokesformule noodzakelijk was te beschikken over terrestrische zwaartekrachtanomalieën in het ge bied 45,0° 59,0° en -5,0° A 17,0°. Beslo ten werd de Stokesberekening in twee stukken te ver delen. Ten eerste de berekening van aandeel N^ door het zgn. „buitengebied" BA2. Het bestand BA2 bevat 19320 6' x 10' anomalieën in het gebied 45,0° <P 59,0° en -5,0° A 17,0° (uitgezonderd BA3, zie verder). De gegevens komen van EUROPA en in mindere mate van NOORDZEE; indien beide laatste bestanden op overeenkomstige plaatsen waarden leverden, werd ge kozen voor NOORDZEE-waarde. EUROPA bevatte nog al wat plaatsen, waar geen anomaliewaarde aanwezig was. In dat geval werd gebruik gemaakt van dummy waarden, hetgeen betekent dat tijdens de Stokesbereke- ningen op de betreffende plaatsen gebruik wordt ge maakt van anomalieën, berekend met het Rapp81 veld. De geschatte precisie van BA2 bedraagt 10 mgal. Ten tweede de berekening van aandeel N23 door het zgn. „binnengebied" BA3. Deze file bevat 2880 3' x 5' anomalieën in het gebied 50,6° op 53,6° en 3,33° A 7,33°. Het bestand is samengesteld met behulp van HOLLAND en BA2. De 1326 anomalieën van HOL LAND moesten eerst worden gecorrigeerd voor de over gang van respectievelijk de Internationale Ellipsoïde 1930 NGT GEODESIA 86 251

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 15