nieuwe lijn-aangewezen. Dit punt ligt meestal niet pre
cies op de lijn waarop de nieuwe lijn moet beginnen.
Aangezien dit wel de bedoeling is, wordt het beginpunt
exact in de lijn berekend als voetpunt van de loodlijn die
uit het aangewezen punt op de lijn wordt neergelaten
(fig. 2).
Voor de in te brengen nieuwe lijn kan worden gekozen
tussen een rechte of een geknikte lijn. Bij een rechte lijn
kan de richting willekeurig zijn of afhankelijk worden
gesteld van de richting van een bestaande lijn of een
richting bepaald door twee bestaande punten. Als de
richting willekeurig wordt genomen, wordt het eindpunt
van de lijn op dezelfde wijze bepaald als het beginpunt.
De lijnvergelijking wordt nu berekend uit de coördinaten
van het begin- en eindpunt.
Is de richting van de nieuwe lijn afhankelijk van een
bestaande richting, dan worden na het bepalen van het
beginpunt de beide punten op het scherm aangegeven,
die de richting van de nieuwe lijn aangeven. De nieuwe
lijn kan evenwijdig aan of loodrecht op die richting wor
den ingebracht. Uit de coördinaten van de richtingbe-
palende punten en het beginpunt van de nieuwe lijn
wordt de lijnvergelijking vastgesteld. Vervolgens worden
begin- en eindpunt van de bestaande lijn waarop de
nieuwe lijn moet eindigen, op het scherm aangewezen.
De lijnvergelijking van de eindlijn wordt uit de coördina
ten van die punten bepaald, waarna tenslotte uit die ver
gelijking en de vergelijking van de nieuwe lijn het eind
punt van de nieuwe lijn als snijpunt wordt berekend (fig.
2). Moet bijvoorbeeld de nieuwe lijn PQ evenwijdig aan
de bestaande lijn CD worden ingebracht, dan wordt
eerst op de aangegeven wijze punt P bepaald. Daarna
worden C en D op het scherm aangewezen en met de
coördinaten van deze punten en het punt P de lijnverge
lijking van PQ berekend. Nu worden D en E op het
scherm aangegeven en de vergelijking van DE vastge
steld, waarna uit de vergelijkingen van PQ en DE het
punt Q als snijpunt van deze lijnen wordt berekend.
Soms is het nodig, dat een geknikte lijn wordt inge
bracht, bijvoorbeeld bij het verbreden van een bestaande
weg. Een geknikte lijn kan willekeurig worden ingebracht
of evenwijdig aan bestaande lijnen, zowel op een op te
geven afstand als vanuit een aan te geven punt.
Bij het willekeurig inbrengen van een geknikte lijn wordt,
op dezelfde wijze als bij het inbrengen van een rechte
lijn, het beginpunt van de nieuwe lijn bepaald. De knik-
punten worden gevonden door ze op het scherm aan te
wijzen, waarvoor eventueel ook bestaande punten kun
nen worden gebruikt. In het laatste geval worden de
coördinaten van het bekende punt aan het knikpunt toe
gekend, in het andere geval worden de aan het scherm
ontleende coördinaten gebruikt. Het eindpunt van de lijn
wordt op dezelfde manier bepaald als het beginpunt.
Het inbrengen van een geknikte lijn op een op te geven
afstand evenwijdig aan bestaande lijnen wordt verklaard
met behulp van fig. 3. De polygoon PQRS is de geknikte
lijn die op een afstand a evenwijdig moet worden inge
bracht aan de polygoon BCDE. Om aan te geven dat de
lijn op AB moet beginnen, worden de punten A en B op
het scherm aangewezen. De afstand a wordt opgegeven
en de punten B en C worden op het scherm aangewe
zen, waarmee wordt aangeduid dat PQ evenwijdig moet
lopen aan BC. De lijnvergelijking van PQ wordt nu be
rekend met de afstand a en de richtingscoëfficiënt van
BC, waarbij rekening wordt gehouden met de hoek die
AB maakt met de positieve richting van de x-as en de
hoek tussen AB en BC. Dit laatste is nodig om ervoor te
zorgen dat PQ aan de juiste zijde van BC wordt be
rekend. De coördinaten van P volgen uit de berekening
van het snijpunt van AB en PQ. De coördinaten van de
verdere knikpunten in de nieuwe lijn worden berekend
door van een volgend lijnstuk de vergelijking te bepalen
uit de vergelijking van het lijnstuk waaraan de lijn even
wijdig loopt, en vervolgens het snijpunt te berekenen
met de voorgaande lijn.
Punt Q wordt dus berekend door op het scherm de pun
ten C en D aan te wijzen, met de coördinaten van deze
punten de vergelijking van CD te bepalen, hieruit de ver
gelijking van QR af te leiden en het snijpunt van PQ en
QR te berekenen. Het eindpunt S van de nieuwe lijn
wordt tenslotte berekend als snijpunt van RS met EF.
Indien een geknikte lijn vanuit een aan te geven punt
evenwijdig aan bestaande lijnen wordt ingebracht, wordt
het beginpunt van de lijn op dezelfde wijze bepaald als
bij een rechte lijn. De vergelijking van het eerste lijnstuk
van de nieuwe lijn wordt gevonden uit de vergelijking
van de lijn waaraan het lijnstuk evenwijdig loopt en de
coördinaten van het beginpunt. Daarna worden de coör
dinaten van de knikpunten en het eindpunt van de lijn op
dezelfde manier bepaald als voor een geknikte lijn op een
op te geven afstand evenwijdig aan bestaande lijnen.
Vormen van kavels
Met het systeem kunnen nieuwe kavels worden ge
vormd door de grenspunten in een rechtsomgaande be
weging op het scherm aan te wijzen. De kavelgrenzen
kunnen daarbij zowel bestaan uit bestaande als nieuw in
gebrachte lijnen. Voordat de grenspunten van een kavel
op het scherm worden gedigitaliseerd, wordt eerst het
kavelnummer opgegeven. Dit kavelnummer bestaat uit
een bedrijfsnummer, gevolgd door twee cijfers die een
volgnummer van de kavels per bedrijf aangeven. Volg
nummer 01 is daarbij gereserveerd voor de huiskavel.
Om te weten welk kavelnummer voor de nieuwe kavel
moet worden gebruikt, wordt het bedrijfsnummer inge
toetst, waarna op het scherm het laatste kavelnummer
verschijnt dat voor het desbetreffende bedrijf is gebruikt.
Indien in de grenzen van een kavel een nieuwe lijn voor
komt, wordt het punt van die lijn, dat men in een rechts
omgaande beweging het eerste tegenkomt, als eerste
grenspunt op het scherm aangewezen. Dit heeft het
voordeel, dat het volgende punt (of punten) van de nieu-
Fig. 2. Inbrengen rechte lijn.
256
Fig. 3. Inbrengen geknikte lijn. Fig. 4. Kavel gewenste oppervlakte geven.
NGT GEODESIA 86