V V V SR SS V V Au, Av, MYr (vkl) Ixl - x,J (V kl A\l, ^Yk Ax. zluk A vr 4iyr Au. geldt dus voor de kruisvarianties van de coördinaten van twee punten k en /uit het uv-stelsel na een transformatie volgens (1): (Ar, E"Arsk) RR RS (PQ) rsl E-A, rsl (12) Met (12) is de covariantiematrix van alle punten uit het uv-stelsel na een transformatie volgens (1) op te stellen. Als k, dan worden met (12) de hoofdvarianties be rekend. Uit (11) volgt, dat voor de kruisvarianties van de coördi naten van een punt M uit het PQ-stelsel en een punt k uit het uv-stelsel na de transformatie volgens (1) geldt: (PQ) (PQ) (V kM (A rsk Arsk' RM SM (13) In fig. 2 is schematisch aangegeven hoe met behulp van de formules (12) en (13) de totale covariantiematrix in het PQ-stelsel wordt samengesteld. covariantiematrix (V van NM de in het PQ-stelsel gegeven punten getransponeerde van de matrix links onder M.b.v. formule (13) bereken de kruisvarianties (V kM tussen de naar het PQ-stelsel getransformeerde punten en de in het PQ-stelsel gegeven punten covariantiematrix (Vkl) van punten uit het uv-stelsel be rekend met formule (12) Fig. 2. Opbouw covariantiematrix in het PQ-stelsel. Na de transformatie volgens (1) bestaan voor het punt R/r twee stel coördinaten. Beide stellen coördinaten worden betrokken bij de opbouw voor de totale cova riantiematrix in het PQ-stelsel. 3. Definitieve aansluiting van het uv-stelsel aan het PQ-stelsel De coördinatenverschillen die in het punt R/r' bestaan, kunnen door middel van vereffening worden wegge werkt. Bij deze vereffening krijgen ook alle andere coör dinaten een correctie, als er correlatie aanwezig is. Ge woonlijk zal dit het geval zijn. Als de beide stelsels meer dan twee punten gemeenschappelijk hebben, moeten ook de sluittermen in de overige punten worden ver effend. De sluittermen in het punt R/r' zijn lineair afhankelijk, omdat volgens (11) geldt: 4>YS Au„ 41 Yr CC 4JXr |41Xr -(E -Arsr Arsr-E) (A,„ E-A,J (E - ^Vsk ^rsk -E). (uv) Vki Vkr vks E Vr, Vrr vrs A* M rsl (E-Arsr) (E Vsl Vsr vss A* E M rsl c <4ys Axs (E -E) ^Yr 41 Yr 41 xr 4lUr 4lYs 4lYs ^xs 4lus (14) Voor de matrix (E-Arsr) in (14) geldt met (9), dat de determinant gelijk is aan nul. De sluittermen zijn dus li neair afhankelijk. Slechts één van beide mag dienten gevolge bij de vereffening worden betrokken. In verband met afrondingsfouten is het het beste om de grootste sluitterm te gebruiken. Voor de covariantiematrix (Qk,) van de sluittermen t in gemeenschappelijke punten K/k en L/l geldt: <Qki> yK-Yk |Yl - Yil xK-xk (PQ) (PQ) (V KL - (V Kl (PQ) - (V kL (PQ) (15) (Qki> wordt vervolgens berekend door invulling van de formules (12) en (13). Met behulp van (15) kan de volledige covariantiematrix (Q) van de sluittermen t worden opgesteld. Voor het punt R/r worden een rij en een kolom weggelaten. Vanwege de eenvoudige vorm van de voorwaardenver- gelijkingen geldt voor de correcties aan de coördinaten: V.K) - (V.k)) (Q)"1(t) (16) X (V.K) en (V.k) zijn de covariantiematrices in het PQ- stelsel van de coördinaten waarvoor de correcties wor den berekend, met respectievelijk de coördinatenparen K en k, die in de sluittermen voorkomen. Opgemerkt wordt, dat de coördinaten van het punt S ook correcties krijgen volgens (16), omdat deze coördinaten correleren met de coördinaten die in de sluittermen zijn opgeno men. 4. Overgang naar een andere schrankingsbasis binnen één net Met formule (11) kan een bijzonder geval worden afge leid, namelijk de relaties tussen de differenties van de coördinaten, als de benaderde waarden van het punt s en het argument cpsr als schrankingsbasis voor de trans formatie volgens (1) worden aangehouden. In dat geval geldt: /dxs z1ys zlxR zlyR 0 (17) De laatste term van (11) wordt dan gelijk aan nul. For mule (11) wordt dientengevolge: (rs) (E rsk -E) (18) Voor de berekening van de covariantiematrix wordt for mule (12) zonder de laatste term gebruikt. Een bijzonder geval is de standaardellips van het punt r. Uit (12) volgt: 244 NGT GEODESIA 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 6