zodat zij meteen kunnen worden verwerkt. Door deze real-time verwerking komen de resultaten met slechts een zeer kleine tijdsvertraging ter beschikking. Door nu computergestuurde machines (robots) te voorzien van digitale camera's is een directe interactie mogelijk tussen waarnemen en, afhankelijk van het waargenomene, uit voeren van bepaalde handelingen door de robot. 2. Historische schets In dit hoofdstuk wordt een ruwe schets gegeven van de ontwikkeling van de mathematische technieken in de stereofotogrammetrie, ten einde straks de invoering van de digitale beeldverwerkingstechnieken in een groter kader te kunnen plaatsen. Er wordt niet gestreefd naar een geschiedkundige vastlegging, evenmin worden pio niers bij name genoemd. Dat alles is te vinden in leerboe ken en naslagwerken. Afgezien van inwendige verstoringen dit zijn afwijkin gen in het beeldvormende systeem, zoals lensverteke ning en filmvervorming en uitwendige verstoringen zoals atmosferische refractie realiseert de fotografie een centraal projectieve afbeelding van een driedimen sionale ruimte op een tweedimensionale ruimte*). In dien de cameraconstante, gevormd door de gecombi neerde brandpuntsafstanden van de gezamenlijke lenzen van het optische stelsel, en het hoofdpunt dit is de snijding van de optische hoofdas met het beeldvlak bekend zijn (inwendige oriëntering), kan uit de beeld coördinaten van elkaar overlappende beelden door toe passing van de inverse centraal projectieve transformatie de vorm (niet de afmeting) van de afgebeelde objecten worden bepaald (relatieve oriëntering). Wanneer vervolgens de onderlinge stand en positie van de camera's bekend zijn of kunnen worden bepaald uit bekende, in een absoluut driedimensionaal coördinaten stelsel vastgelegde punten in de objectruimte, kan door een driedimensionale gelijkvormigheidstransformatie (7 onbekenden: 3 translaties, 3 rotaties en 1 schaalfactor) de geometrie van de objectruimte worden gerecon strueerd (absolute oriëntering). Fotogrammetrie is dus, net als elke andere meetmethode, een techniek van transformaties. Naast de genoemde twee, centraal projectieve en drie dimensionale gelijkvormigheidstransformatie, zijn er nog tal van andere, zoals de transformatie van het coördina tenstelsel van het uitwerkingsinstrument naar beeldcoör dinaten. Zij veroorzaken enorme rekenklussen en het ontbreken van snel rekentuig vanaf de pioniersjaren tot ver in de jaren vijftig heeft ertoe geleid, dat fotogramme trie een techniek werd om berekeningen te vermijden. Dit werd gerealiseerd door ingenieuze, „analoge", d.w.z. mechanische en optische, transformaties. Het optische stelsel van de camera werd dusdanig gefa briceerd, dat het voor de meeste toepassingen de cen trale projectie bij voldoende benadering realiseerde. (De constructie van een dergelijk lenzenstelsel is uiteraard een uitermate kostbare aangelegenheid.) Wanneer een hogere precisie werd vereist, dan werd bij de uitwerking gebruik gemaakt van optische onderdelen, die de inver se vormen van de lensvertekening, zgn. compensatie platen. Filmvervorming werd vermeden door aanvanke lijk gebruik te maken van glasplaten als emulsiedrager en naderhand door maatherstellende film en filmaanzui ging. Zie voor een goede afleiding van de centraal projectieve trans formatie [Konecny en Lehmann, 1984], NGT GEODESIA 86 De stereo-uitwerkingsinstrumenten werden dusdanig geconstrueerd, dat zij de fotocoördinaten instrumenteel transformeerden naar vormcoördinaten (modelcoördina ten). De inverse centrale projectie werd dus analoog uit gevoerd. Vervolgens werd, ter realisering van de drie dimensionale gelijkvormigheidstransformatie, het uit werkingsinstrument, door middel van een raderwerk dat de schaal bepaalt, gekoppeld aan een tekentafel. Vanaf luchtopname tot kaart is er geen rekentuig aan te pas ge komen. De opkomst van de computer heeft in eerste instantie de aerotriangulatie, waarvan het rekenkundige verwer kingsproces blokvereffening wordt genoemd, geïntrodu ceerd, waardoor een aanzienlijke besparing op de ter- restrische ondersteuning ontstond. Men kon nu volstaan met een ring van paspunten om het te meten terrein. Vervolgens werd de computer gekoppeld aan het uit werkingsinstrument. Aanvankelijk alleen ter registrering van de vormcoördinaten, hetgeen werd gerealiseerd door het aanbrengen van telwerken op de X-, Y- en Z-as van het uitwerkingsinstrument, waarna rekenkundig een driedimensionale gelijkvormigheidstransformatie werd uitgevoerd ten behoeve van de absolute oriëntering. Naderhand werd de computer volledig geïntegreerd met het uitwerkingsinstrument zodat, naast de absolute oriëntering, ook de inwendige en relatieve oriëntering numeriek konden worden bepaald. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid, dat zich een wijde horizon van nieuwe toepassingsmogelijkheden opende, die vooral terrestri- sche doeleinden, zoals industrie en geneeskunde, betref fen. Door de rekenkundige verwerking komen een aantal beperkingen van de analoge uitwerkingsinstrumenten te vervallen. Wegens het enorme belang van topografische gegevens, zowel voor militaire als civiele (bijvoorbeeld planologie) doeleinden, heeft de instrumentele ontwik keling in de fotogrammetrie zich voornamelijk gericht op de luchtkaartering. (Hierbij moet overigens niet worden vergeten, dat de luchtkaartering de vrucht is van twee geniale vindingen: de fotografie en het vliegtuig.) Er werd gebruik gemaakt van de specifieke omstandigheid, dat beeldvlak van camera en object (althans het referen- tievlak ervan) benaderd evenwijdig zijn. Voorts werd de instelbaarheid van de cameraconstante van de uitwer kingsinstrumenten gericht op de luchtcamera's. De uitwerking van niet-metrische opnamen hierop is niet mogelijk wegens het feit dat niet kan worden gecorri geerd voor lensvertekening en filmvervorming. Men zou kunnen zeggen dat de analoge fotogrammetrische appa ratuur een gesloten systeem ten behoeve van de lucht kaartering vormt, waar terrestrische toepassingen niet doorheen kunnen breken. De enige terrestrische toepas sing, in het verleden van belang, was gevelkaartering ten behoeve van restauratiewerkzaamheden aan monumen ten; dit was uitsluitend mogelijk door de „gunstige" om standigheid, dat de opnamesituatie vrijwel identiek is aan die in de luchtfotogrammetrie (beeldvlak en object benaderd evenwijdig), zodat luchtfotogrammetrische uitwerkingsinstrumenten konden worden benut. De introductie van analytische uitwerkingsinstrumenten heeft dus twee effecten gehad, het opende: 1. Nieuwe mogelijkheden en grotere efficiëntie in de luchtkaartering. 2. Nieuwe terrestrische toepassingen, vooral in de in dustrie en geneeskunde. Toch blijkt voor een aantal terrestrische doeleinden, zo- 283

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 9