den tevens een toepassingsgebied kunnen zijn (pijp leidingen, schoorstenen, staalconstructies, platforms). Indien de sensor 90 graden gedraaid in de behuizing wordt geplaatst, is het tevens interessant te onderzoe ken of het mogelijk is op deze wijze zakkingsmetingen te verrichten aan horizontale (ondergrondse) constructies (bijvoorbeeld pijpleidingen). Tevens is het mogelijk een continue registratie te ver richten. Hierbij wordt de inclinometer op de gewenste locatie gestationeerd en kunnen de hoekveranderingen worden geregistreerd. Deze registratie kan ter plaatse worden opgeslagen (tape, disc) of eventueel per tele- metrie of telefoonlijn naar een centrale computer ver stuurd. 10. Testmetingen Hoewel het niet de meest ideale meetopstelling is (mogelijke trillin gen, temperatuursinvloeden), is toch uit praktische overwegingen besloten twee ongeveer 30 meter lange meetkanalen aan de make laar van een heistelling te monteren en hieraan de metingen te ver richten (fig. 10). Dit gaf de mogelijkheid de meetkanalen in diverse hellingen te plaatsen. Tevens kon een torsie (rotatie is de grootste foutenbron bij schoorstanden) worden aangebracht, alsmede diverse doorbuigingen (fig. 11). De makelaar van de heistelling was dusdanig opgesteld, dat tachy- metrisch een gunstige bepaling kon worden gedaan (haakse snij ding vanuit twee tachymeteropstellingen). De metingen zijn ver richt met inclinometers van verschillend werkingsprincipe; Inge nieursbureau Havenwerken Rotterdam gebruikte een Sinco 50325 servo versnellingsopnemer en Ingenieursbureau Egey (Duitsland) een principe met rekstrookjes (eigen ontwerp). Met de Sinco zijn metingen verricht in drie schoorstanden, aan zo wel een getordeerd als een niet-getordeerd meetkanaal, en met Egey aan een schoorstand (maximum bereik sensor ongeveer 4 gr). 11. Meetprocedure 1. Met een inclinometer worden de scheefstanden van de meet- kokers gemeten. 2. Tegelijkertijd worden tachymetrisch de scheefstanden bepaald. Fig. 11. 3. Metingen in standen: verticaal, 20 1 (in twee richtingen) en 4:1. 4. De scheefstanden worden berekend in een coördinatenstelsel, waarbij de kokerwanden (50 x 50 mm respectievelijk 60 x 60 mm) aan de bovenzijde evenwijdig zijn aan de X en Y assen. De richting van de makelaar af is de positieve Y as. Het hart van de meetkoker aan de bovenzijde is de oorsprong. De metingen met de Sinco inclinometer vinden plaats aan: Niet-getordeerd meetkanaal: verticaal en 20 1. Getordeerd meetkanaal: 20 1 en 4 1. Torsiemetingen aan het getordeerde meetkanaal. De Egey inclinometer metingen worden verricht aan: Niet-getordeerd meetkanaal: 20 1. Met Egey is een reproduceerbaarheidstest verricht door de meting driemaal te herhalen. Optische bepaling De optische bepaling vindt plaats met een Wild T2 door middel van voorwaartse snijding, waarbij ongeveer elke vijf meter alle zichtbare hoekpunten van de meetkoker worden aangemeten. Door vergelij king met de eigenmaat van de koker ontstaat daardoor een controle op de coördinatenbepaling. meetkanaal meetkanaal makelaar makelaar stellin 338 NGT GEODESIA 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 12