Examen voor Landmeettechnicus IMLF
1985*)
c. de meetgegevens:
3.
Standplaats
Richtpunt
Richting in gon
Afstand in m
764
390345
0
511
25,2848
486,92
511
764
0
486,95
512
244,9831
508,69
512
511
0
508,71
513
180,0375
447,04
513
390351
0
512
15,5508
447,06
390344
350,7440
15,240 1
15,242
2. Op het kaartblad
ABCD is het formaat
bepaald door een ka-
derlijn van 100 cm bij
26 cm. Lijn 901 - 902
ligt precies midden
op het te kaarteren
blad (dus a a a
a en b b).
Gevraagd:
Bereken de coördinaten van de punten A, B, P en Q als wordt
gekaarteerd op schaal 1 500, en de volgende punten in coördi
naten zijn gegeven:
Y
449210,78
448756,31
448944,30
448914,04
448932,94
448962,76
X
165185.05
165109,14
165102,81
165107.06
165248,71
165244,19
In het lokale assenstelsel, ge
vormd door de punten
611 (X 0 en Y 0) en
612 (X 341,10 en Y 0),
moeten de coördinaten van S
worden bepaald.
punt
901
902
225
226
228
227
pijpleiding
Het snijpunt S ontstaat door het tracé van de pijpleiding 801 -
802 te snijden met de as van de weg.
De weg is bepaald door de beide zijkanten van de rijbaan, res
pectievelijk 125- 127 en 126- 128.
Gebruik de meetgegevens van het meetformulier
Stand-
Kijker
Voor
Af
Herleide
Gemiddelde
Afstand
Verticale
pi-
st.
werp
lezingen
richtingen
herleide
richting
richtingen
611
1
612
0
802
73,1460
801
345,9085
II
801
802
612
611
1
612
0
341,08
100
125
31,5212
117,00
100,871
126
42,9840
137,33
100,744
612
1
611
0
801
59,4606
II
802
on?
348.4095
II
ouz
801
611
612
1
611
0
341,12
100
128
360,0060
114,46
100,894
127
376,5748
104,10
100,980
afstanden elektronisch gemeten
KAARTTEKENEN Tijd: 3 uur
Verstrekt werden een veldwerk, tekenmateriaal (Stabilene no.
441107), calqueermateriaal (Stabilene no. 441127) en afwrijfschrift.
Gegeven zijn de coördinaten van een vijftal grondslagpunten.
Kaarteer het veldwerk op schaal 1 500 op het verstrekte teken
materiaal. Het ruitennet en de op dit blad vallende grondslagpunten
zijn reeds uitgeprikt. De figuratie op verzorgde wijze in potlood af
werken. Daarna de situatie calqueren in inkt op het verstrekte cal
queermateriaal.
De kaarttekst dient de kandidaat naar eigen keuze en inzicht aan te
brengen op de calque, zoals lettertype en -hoogte, draad- en/of
blokschrift, alsmede welke elementen beschreven c.q. met een sig
natuur moeten worden aangegeven. De beschrijving van de calque
kan naar eigen keuze van de kandidaat geschieden:
a. met handbeschrifting;
b. met behulp van het ter beschikking gestelde afwrijfschrift.
N.B. De beschrijving en afwerking van de calque dienen te worden
uitgevoerd met inachtneming van het normblad NEN 3256.
Bij de beoordeling van de resultaten zal rekening worden gehouden
met het feit of de kandidaat al dan niet gebruik heeft gemaakt van
afwrijfschrift.
TECHNISCH TEKENEN Tijd: 2 uur
Deze opgave is gelijk aan die voor het examen voor Landmeetkun
dig tekenaar NLF 1985, zij het dat vraag 3 nu niet is gesteld (p. 306
van het septembernummer).
GROOTTEBEPALING Tijd: 3 uur
Deze opgaven zijn gelijk aan die voor het examen voor Landmeet
kundig tekenaar NLF 1985 (p. 307 van het septembernummer).
LANDMEETKUNDE
Tijd: 2 uur
1.
2. a.
Kan men met een voor wat betreft de hoofdvoorwaarde ont
regeld waterpasinstrument met reversieniveau toch goede
resultaten bereiken? Licht uw antwoord toe.
Voor de controle van een waterpasinstrument met kip-
schroef type „alles vast" wordt een meting uitgevoerd ten
opzichte van de punten A en B.
Bij een opstelling precies in het midden tussen A en B zijn de
aflezingen (in mm) op baak A: 1345 en op baak B: 1781.
Bij een opstelling in het verlengde van B-A, met een afstand
tot A van 20 m en tot B van 60 m, zijn de waarnemingen op
baak A: 1583 en op baak B: 2003.
Wat worden de waarnemingen op de baken A en B na
regeling vanuit het laatste opstelpunt?
Hoeveel was het instrument ontregeld?
Wat zijn de opstellingseisen van een theodoliet?
b. Wat zijn randfouten?
c. Wat verstaat men onder de excentriciteit van de horizontale
rand?
d. Kan de invloed van het onder a, b en c genoemde door de
wijze van meten worden geëlimineerd? Licht uw antwoord
toe.
e. Wat wordt de aflezing van de verticale rand in kijkerstand II
als deze in kijkerstand I 95,1016 gon decimale graad) be
draagt en de indexfout 0,0024 gon is?
Tussen twee rechtstanden dient een cirkelboog te worden uit
gezet met behulp van een bogenboekje. Voor de beantwoor
ding van deze opgave mag men geen bogenboekje gebruiken.
a. Wat zijn de formules voor het uitzetten van de hoofdpunten
van de cirkelboog?
b. Geef tenminste één methode aan voor het bepalen van de
middelpuntshoek van de cirkelboog.
c. Ter detaillering van de cirkelboog met straal R 500 m en
booglengte 85 m dient een uitzetveldwerk te worden ver
vaardigd aan de hand van de tabellen.
De volledige examenopgaven en -verslagen van onderstaand
examen, evenals die van de jaren 1962, 1966 tot en met 1977,
1979, 1981 en 1983 kunnen worden besteld bij het secretariaat
van de Examencommissie, Driehoekjes 35, 2513 AZ Den Haag,
door overmaking van f 6,— per examen op postrekening
390479.
NGT GEODESIA 86
349