Een voortreffelijk initiatief. Ze zijn zelfstandige vereni gingen gebleven, waardoor ze hun eigen zaken zelfstan dig konden blijven doen. Voor het bereiken van een ge zamenlijk doel, namelijk Het bevorderen van de kennis van de landmeetkunde", bij hun leden, hebben ze het NGL opgericht. Dat drie verenigingen zich hebben verenigd in één stich ting, is historisch goed verklaarbaar. Zo'n 25 jaar gele den behartigden de drie verenigingen, VTAK, VMDR en VVL, de belangen van hun leden die toen functies had den op het huidige LBO-niveau. Verder waren in de land meetkundige wereld academici werkzaam. Er was een braakliggend terrein, waar tegenwoordig de HBO-er werkzaam is. De drie genoemde verenigingen hebben toen het NGL opgericht met als doelstelling de kennis van de land meetkunde van hun leden te vergroten en die leden daardoor in de gelegenheid te stellen functies op het hui dige HBO-niveau te kunnen bekleden. De bestuurders van de drie verenigingen wisten, dat je samen sterker bent dan alleen. Ook vandaag voldoet de gevonden constructie nog erg goed. Wil een vereniging (zoals enige jaren geleden de NVG) toetreden, dan kan dat vrij gemakkelijk. De conclusie kan zijn, dat de constructie „NGL" prak tisch is en aangetoond heeft voortreffelijk te werken. Bovendien kunnen de aparte verenigingen de specifieke belangen van hun leden blijven behartigen. Welke ontwikkelingen zie je in het vakgebied en wat kan het NGL daaraan doen? In het lustrumboek van Snellius '80- '85 Voortdurend in beweging" (prachtige titel) wordt via interviews ge constateerd dat bedrijven en instellingen, waar geodeten werken, het niet zo belangrijk vinden welke afstudeer richting de student heeft gekozen. Ze komen tot de con clusie, dat een student zo breed mogelijk georiënteerd moet zijn. De pas afgestudeerden merken op, dat ze van een aantal vakjes veel te veel weten en van andere, vaak belang rijke, zaken veel te weinig. Ze zouden graag breder geïn formeerd willen zijn. Zowel bedrijven en diensten alsook de afgestudeerden roepen om meer aandacht te beste den aan management, kostenaspect en bestuurskunde. Hier ligt mijns inziens een belangrijke taak en ook een be langrijke mogelijkheid voor het NGL. Van oudsher richt ten wij onze aandacht veelal op de technische aspecten van de landmeetkunde. Dat zal ook moeten blijven, maar daarnaast zullen wij meer zaken als management, bedrijfskunde en kostenaspect in ons „aanbiedings pakket" moeten opnemen. Het NGL dient zijn doelstel ling „Het bevorderen van de kennis van de landmeet kunde" goed voor ogen te blijven houden en daarnaar te blijven handelen. De doelstelling is ook niet veranderd, maar het werkterrein van de landmeetkunde is verbreed, en op die verbreding moet je je ook richten. Het NGL (bestuur, redactie en rayoncommissies) moet op de eerste plaats de ontwikkelingen in de landmeet kunde (op zo breed mogelijk terrein) opsporen. Ver volgens moet het NGL uit die brede stroom ontwikkelin gen selecteren wat voor de leden van de aangesloten verenigingen interessant en van belang is. De uitgeselec teerde ontwikkelingen moeten tijdens congressen, stu diedagen, rayonbijeenkomsten of via het tijdschrift NGT Geodesia aan de orde worden gesteld. Omdat de beroepsmogelijkheden van landmeetkundigen zijn verbreed en er dus veel aanrakingsvelden met de NGT GEODESIA 86 landmeetkunde bestaan, is het opsporen van de ontwik kelingen en het maken van een selectie hieruit een inge wikkelde materié en heel wat moeilijker dan in de begin jaren van het NGL. Tot nu toe verliep die procedure via de wetenschappe lijke adviseur en de commissaris congres en studieda gen, waarbij tevens gebruik werd gemaakt van de kennis van bestuursleden, redactieleden en leden van besturen van aangesloten verenigingen. Om voor de toekomst als bestuur zo breed mogelijk geïnformeerd te zijn over alle ontwikkelingen in de landmeetkunde, zou je de eerder genoemde groep informanten moeten uitbreiden. Je zou daarbij bijvoorbeeld kunnen denken aan een drietal infor manten uit de onderwijswereld, een drietal informanten uit het bedrijfsleven en een drietal informanten uit de overheidssectoren. Deze informanten zouden het be stuur gevraagd en ongevraagd van advies kunnen die nen over bestaande en te verwachten ontwikkelingen. Het bestuur zou dan veel meer gestructureerd kunnen selecteren en daarna een programma van actie kunnen opstellen, dat richting geeft aan de zaken waaraan op congressen, studiedagen, rayonbijeenkomsten en in NGT Geodesia aandacht zal worden besteed. Vind je een verandering van de samenstelling van het NGL bestuur hiervoor nodig Ik wil heel duidelijk stellen, dat ik geen uitbreiding van bestuur voorsta. Het bestuur is goed voor zijn taak be rekend, terwijl de aanwijzing van bestuursleden via de aangesloten verenigingen ook goed voldoet. Niet alle bestuursleden zitten echter op functies om de ontwikke lingen in volle breedte te kunnen overzien. Daarom is hulp nodig van anderen. Bovendien kun je via het in schakelen van praktijkmensen en onderwijsmensen er voor blijven zorgen, dat in de NGL activiteiten „denken" en „doen" evenwichtig aan de orde komen. Het is mijns inziens voor de wetenschapsmensen erg be langrijk om te weten wat de werker in het veld beleeft en voor de werker in het veld is het noodzakelijk om op de hoogte te zijn van de wetenschappelijke ontwikkelingen. Het NGL kan hieraan via zijn activiteiten een goede bij drage leveren. Zie je een duidelijke taak op het onderwijsgebied voor het NGL; dat ook daarin richting wordt gegeven? Die duidelijke taak zie ik niet. De personele bezetting van het NGL is daarvoor ook niet toereikend. Je moet niet vergeten, dat de bestuursleden een volledige dagtaak hebben. Daarom moet je prioriteiten stellen, die mede gericht zijn op de mogelijkheden van het NGL. Boven- 331

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 5