nomen aantal leerlingen bij het landbouwonderwijs, een stijging
van f 23 miljoen voor de versnelde herinrichting in Oost-Groningen
en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, alsmede een stijging van
f 14 miljoen voor het zogenaamde terugploegprogramma. Daar
tegenover stond een daling met f 24 miljoen door de reeds in 1985
ontvangen Brusselse bijdrage in verband met compensatie afbraak
MCB's benut voor opkoopregeling melk via het Ontwikkelings- en
Saneringsfonds voor de Landbouw.
Tevens heeft een wijziging plaatsgevonden op basis van de ombui
gingsoperaties, als afgesproken in het regeerakkoord. Voor het
departement van landbouw en visserij had dit onder meer tot ge
volg een daling van ongeveer f 80 miljoen, verdeeld over landinrich-
tingswerken 18,6 miljoen), landbouwonderwijs f 15,8 miljoen)
en personeelskosten door het terugbrengen van het aantal ambte
naren f 12,3 miljoen).
Grond- en pachtprijzen
In 1984 - 1985 werd in totaal ruim 20% minder landbouwgrond ver
kocht dan in het jaar ervoor. De daling van de grondmobiliteit had
zowel betrekking op boerderijen als op los land. De combinatie van
een kleinere verhandelde hoeveelheid grond en een stijgende prijs
wijst op een afnemend aanbod.
De prijzen van onverpachte grond zijn in 1984 - 1985 gestegen met
ongeveer 5%. De prijzen van verpachte grond vertoonden daaren
tegen een lichte daling, zodat het nog aantrekkelijker werd om ver
pachte grond om te zetten in onverpachte.
Het gemiddelde grondprijsniveau is weliswaar gestegen, maar deze
stijging is qua omvang en gegeven de omstandigheden niet verge
lijkbaar met de excessieve stijging in de jaren zeventig, toen met
name niet-agrariërs een substantieel aandeel op de grondmarkt
hadden. De grondprijsontwikkeling geeft geen aanleiding om corri
gerend op te treden.
Oorzaken voor de stijging van de grondprijzen in 1984 - 1985 zijn:
de dalende rentetarieven, de goede resultaten van de akkerbouw in
1983 - 1984, de melkquota en de komende maatregelen tegen de
mestoverschotten. De verdere stijging na medio 1985 heeft in grote
lijnen dezelfde oorzaken, met uitzondering van de akkerbouw, waar
in 1985 - 1986 een negatieve omslag van de bedrijfsresultaten heeft
plaatsgevonden.
In 1985 heeft de grondmobiliteit in de melkveehouderijsector zich
hersteld, waarbij uiteraard sprake is van een zeker inhaaleffect. Nu
komt in toenemende mate een zeker prijsverschil tussen grond met
en zonder quotum tot uiting. Naar verwachting is dit deels een
tijdelijk effect, omdat veel melkveebedrijven te maken hebben met
onderbezetting en voor een kleine uitbreiding veel kunnen betalen.
Dit jaar is weer de driejaarlijkse wijziging van het Pachtnormen-
besluit aan de orde. Een wijzigingsvoorstel is inmiddels door de
Ministerraad goedgekeurd en voor advies naar de Raad van State
gestuurd. Naast compensatie van de relatief gering gestegen eige-
naarslasten is er nu ruimte om het rendement van de verpachters
enigszins te verbeteren.
Inrichting en beheer landelijk gebied
De multifunctionele benadering van de nieuwe Landinrichtingswet
slaat aan. Hiermee en met het relatienotabeleid kan nog meer wor
den ingespeeld op de voorstellen van de Europese Commissie met
het oog op de aanpak van overschotproduktie. Voor de aankoop
van reservaatgronden in het kader van de Relatienota (motie-Faber)
is thans structureel f 15 miljoen opgenomen in de begroting.
Dit onder meer staat in de paragraaf Inrichting en beheer landelijke
gebieden van de Memorie van Toelichting op de begroting 1987
van het Ministerie van Landbouw en Visserij.
In de structuurschema's Landinrichting, Openluchtrecreatie en
Natuur- en Landschapsbehoud, waarvan de parlementaire behan
deling in het voorjaar 1986 is afgerond, zijn de doelstellingen en de
hoofdlijnen van het nationale beleid ter zake weergegeven, in het
bijzonder voor wat betreft de ruimtelijke aspecten ervan. Met de
uitwerking van het beleid, zoals verwoord in de structuurschema's,
is een begin gemaakt. Er zal jaarlijks worden gerapporteerd in het
Voorbereidingsschema Landinrichting, in het Rijksmeerjarenpro
gramma Openluchtrecreatie en Toerisme en dit jaar voor het
eerst in een Meerjarenprogramma Natuur- en Landschapsbe
houd.
De vertaling van het in de groene structuurschema's vastgelegde
beleid naar de ruimtelijke plannen van de lagere overheden verdient
nadere aandacht. Dit geldt temeer nu door wijziging van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening en het Besluit op de Ruimtelijke Ordening
deze plannen een grotere mate van globaliteit en flexibiliteit kunnen
hebben.
De ombuigingstaakstelling voor 1987 leidt ertoe, dat in het vervolg
voor landinrichting f 18,6 miljoen minder beschikbaar is. Dezer
dagen heeft Minister Braks advies gevraagd aan de Centrale Land
inrichtingscommissie (CLC) over de wijze waarop de bezuiniging
moet worden ingevuld. In het licht daarvan is hij nog niet tot
vaststelling van het Voorbereidingsschema Landinrichting 1986
overgegaan.
In het kader van de herinrichting van Oost-Groningen en de
Gronings-Drentse Veenkoloniën zullen de plannen voor de deelge
bieden „Westerwolde", „Emmen" en „Oldambt" in 1987 in in
spraak worden gebracht. De uitvoering van de herinrichtings
plannen voor de deelgebieden ,,De Pekela's" (7 020 ha) en
,,Nieuwlande" (3 094 ha) is inmiddels gestart. De vaststelling van
het herinrichtingsplan voor „Kanaalstreek" (20 600 ha) heeft eerder
dit jaar plaatsgehad, terwijl in dit jaar tevens de inspraak over het
voorontwerp-plan voor de „Oude Veenkoloniën" (20 000 ha) zal
plaatshebben.
In de periode 1986 t.m. 1990 wordt overigens de tweede ronde van
de versnelde uitvoering van de herinrichting gerealiseerd, waarvoor
jaarlijks f 6 miljoen aan rijksbijdragen beschikbaar is.
In het kader van de Reconstructie Midden-Delfland vordert de uit
werking van het programma in drie deelplannen. Er wordt naar
gestreefd het deelplan „Lickebaert" in 1986 af te ronden; voor de
deelplannen „Gaag" en „Abtswoude" zal dat respectievelijk in
1987 en 1988 het geval zijn. De regeling kavelruil is aangepast aan
de Landinrichtingswet; de belangstelling handhaaft zich rond 3 000
ha per jaar, verdeeld over 120 objecten. De beperkt beschikbare
middelen voor verbetering van de waterbeheersing worden vooral
gericht op gebieden waar voorshands geen integrale landinrich
tingsplannen tot uitvoering zullen komen, zoals de watertoevoer
voor Schouwen-Duiveland en de waterbeheersing gericht op ver
schillende doeleinden in het gebied van de Reest.
RAPPORT „ZELF LICHTDRUKKEN"
Zelf lichtdrukken is een dure hobby. Dat is de conclusie van een
vergelijkend onderzoek van de Vereniging van Lichtdrukkers en
Reproduktiefotografen.
Wie zelf (in de „huisdrukkerij") 10 000 lichtdrukken per jaar maakt,
is ruim 16 000 gulden duurder uit dan degene die dat uitbesteedt bij
de professionele reprograaf. Bij 30 000 lichtdrukken per jaar, zo
blijkt uit het onderzoeksrapport, is het nadelig verschil voor de
„zelfdoener" 23%. Bij grotere aantallen wordt het verschil wat klei
ner, al is bij de vergelijking geen rekening gehouden met de kosten
aan de zijde van de zelfdoener van overhead (inkoop, voor
raadadministratie e.d.), de kosten en het ongemak van pieken en
dalen in de produktie, verspillingen en eventuele verschillen in ar
beidskosten. De kosten van verpakking en verzekering e.d. zijn pro
memorie opgenomen.
Motieven om zelf te gaan lichtdrukken zijn volgens het rapport: het
gemak van een eigen lichtdrukmachine voor spoedeisend werk, het
feit dat er in de buurt geen reprograaf is gevestigd en het idee dat
het bij grote aantallen voordeliger is.
Het rapportLichtdrukken, zelf doen of laten doengeeft geen
oordeel over het verschil in kwaliteit tussen het werk van de zelf
doener en de vakman reprograaf. Voor specialiteiten echter (bijzon
dere originelen of afwijkende materialen) moet ook de zelfdoener
een beroep op de vakman doen.
„Lichtdrukken, zelf doen of laten doen. telt 16 pagina's. Het is
helder geschreven en het kan worden aangevraagd bij de VLR,
Apollolaan 179, 1077 AS Amsterdam. Telefoon 020 - 641788.
LITERATUUROVERZICHT BESCHIKBAAR BIJ KADOR
Het bureau Bibliotheek en Documentatie (Bidoc) van de hoofd
directie van het Kadaster en de Openbare Registers maakt deel uit
van het Secretariaat en is belast met het informeren, door middel
van documentaire informatie, van de medewerkers van de Dienst
over allerlei ontwikkelingen waarmee het Kadaster direct of indirect
te maken heeft. Om hieraan adequaat te voldoen, is het bureau Bi
doc sinds enige tijd aangesloten op het geautomatiseerde biblio
theek- en documentatiesysteem van het Ministerie van Volkshuis
vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), genaamd
VROMDOC.
Het hiermee samen te stellen nieuwe literatuuroverzicht dat een
maal per maand zal verschijnen, is primair intern (medewerkers
Kadaster) gericht. De inhoud van het literatuuroverzicht bestaat
veelal uit drie componenten, te weten:
1. Tijdschriftartikelen c.q. artikelen uit boeken, congresverslagen
e.d., die door het bureau Bidoc zelf zijn ontsloten en bewerkt
en gespecialiseerd van aard zijn. Vakgebieden: landmeetkunde,
kartografie. Kadaster, vastgoed, GBKN, GPS (Global Positio
ning System), landinrichting, geodesie, fotogrammetrie.
2. Tijdschriftartikelen c.q. artikelen uit boeken, die reeds door het
Ministerie van VROM zijn ontsloten en bewerkt en algemeen
van aard zijn, doch die voor de Dienst relevant zijn om geatten
deerd te worden. Vakgebieden: openbaar bestuur, manage
ment, privatisering, personeelsbeleid, informatievoorziening
e.d.
434
NGT GEODESIA 86