ten! Deze zijn in de huidige bestekken slechts summier opge nomen. Interessante onderwerpen voor een studiedag van het NGL, meent Quee. Ik deel die mening! De tweede spreker was de heer Kroon van het Ingenieursbureau Geodelta uit Rijswijk (ZH). Zijn onderwerp was „Geodesie, foto- grammetrie en microcomputers". Hier wil ik volstaan met het weer geven van wat persoonlijke indrukken; het gehele werkpakket van Geodelta vindt de geïnteresseerde lezer in de advertentie van dit be drijf op pagina 316 van ons septembernummer. Kroon begon met een korte technische beschrijving van de compu ter in het algemeen en de micro in het bijzonder. Zijn lezing ver sterkte mijn gevoel dat de (landmeetkundige! wereld in versneld tempo te maken gaat krijgen met de microcomputer als serieuze concurrent van zijn grotere broer: de mini. Met de komst van de 80386-microprocessor van Intel (Nieuw! Nog sneller!) zal de grens tussen beide snel vervagen. Mede daardoor zullen de prijzen van apparatuur en (CAD-)programmatuur binnen „budgettair aan vaardbare" grenzen komen te liggen voor kleine en middelgrote ge meenten. Verder zal de nu al steeds drukker wordende markt van de vastgoedinformatie worden overspoeld door kleinere bureaus, die hun diensten aanbieden. Kroon merkte tevens op dat de toekomst meer „stand-alone" apparatuur zal brengen, die via een netwerk bijvoorbeeld de Local Area Network zijn gekoppeld, dan een aantal (domme) ter minals om een centrale computer. Tenslotte sprak hij de verwach ting uit dat voor al het „gewone" rekenwerk, maar ook voor het tekenwerk binnen landmeten, de microcomputer een grote rol gaat spelen. Persoonlijk sta ik geheel achter deze mening, maar dat was elders in dit blad al gebleken. Peter Miete POST ACADEMISCHE OVERZICHTSCURSUS MATHEMATISCHE GEODESIE Van 28 oktober tot en met 31 oktober 1986 vond aan de Faculteit der Geodesie van de TU Delft een post-academische cursus mathe matische geodesie plaats. Een vijfentwintigtal cursisten liet zich door de medewerkers van de werkeenheid mathematische geode sie en landmeten bijspijkeren in de meer wiskundige kanten van de landmeetkunde. De cursisten hadden zowel TH- als HTS-achter- grond en waren afkomstig van onder andere Kadaster, Rijkswater staat, gemeenten en particuliere ingenieursbureaus. Op de vooraf gaande vrijdag werd de mogelijkheid geboden om de eigen wiskun dige kennis in een razendsnel tempo te laten opschroeven tot het vereiste basisniveau door het volgen van een voorcursus. De cursus probeerde een overzicht te geven van de huidige kennis aan de TU Delft van de vereffeningstheorie, de toetsingstheorie, de kwaliteitsanalyse, de rekentechniek en van de theorie betreffende geodetische netwerken. De opgedane kennis kon worden getoetst tijdens de praktikumuren. Op de eerste dag was prof. Baarda bereid gevonden voor de cur sisten een korte toespraak te houden. De gepensioneerde hoog leraar ging daarbij in op het belang van complexe getallen, van qua- ternionen en vooral van dimensieloze grootheden. Hij lichtte het gebruik van dimensieloze grootheden toe aan de hand van de toe passing in de fysische geodesie en behandelde tevens de schran- kingstransformaties in de fysische geodesie. Hij betoogde, dat de haalbare nauwkeurigheid van de absolute plaatsbepaling met GPS mede bepaald wordt door de nauwkeurigheid waarmee de massa van de aarde bekend is (momenteel 0,1 ppm). Vereffenen Traditioneel wordt de vereffeningstheorie aan landmeetkundigen uitgelegd vanuit een meetkundige benadering, waarin de waar nemingsgrootheden in een gestandaardiseerde ruimte worden weergegeven en waarin het principe van de kleinste kwadraten wordt verklaard door loodrechte projecties op deelruimten. De heer Van Daalen, als wiskundige werkzaam bij de Faculteit der Geode sie, liet zien dat de methode van de kleinste kwadraten ook ver klaard kan worden vanuit het zoeken naar de schatter met de groot ste waarschijnlijkheid of vanuit het zoeken naar de beste lineaire zuivere schatter. Hij behandelde de theorieën op heldere wijze, maar met een ongekende snelheid. In dezelfde stijl ging hij in op de techniek van het vereffenen. Hij liet hierbij het vereffenen in fasen, het sequentieel vereffenen, de behandeling van vrije grootheden en alle vijf standaardvraagstukken de revue passeren. Toetsen Prof. Alberda behandelde de toetsmethodieken zoals die door prof. Baarda zijn ontwikkeld en die nu in de geodetische wereld gemeen goed zijn geworden. Hij ging in op de relevante grootheden, zoals NGT GEODESIA 86 de verschuivingsgrootheid, de w-grootheid, de c-vector en de on betrouwbaarheid bèta. De behandeling beperkte zich tot het uit schrijven van de betreffende formules en een korte toelichting. Schranking De heer Van Daalen behandelde de schrankingstheorie vanuit het singulier zijn van het vereffeningsmodel. Singulariteit ontstaat doordat ofwel de waarnemingen, ofwel de voorwaarden, ofwel de onbekenden onderling lineair afhankelijk zijn. De schrankingstheo rie, die door prof. Baarda is ontwikkeld, heeft betrekking op de lineaire afhankelijkheid van de onbekenden. De heer Van Daalen leidde vanuit het singuliere tweede standaardvraagstuk de formules van de S-transformatie af en behandelde de eigenschappen van deze transformatie. De theorie werd snel, maar duidelijk uiteen ge zet, hoewel wellicht voor veel cursisten de toepassing in hun dage lijkse praktijk nog wat onduidelijk bleef. Precisie en betrouwbaarheid De heer De Heus gaf op rustige wijze inzicht in de Delftse theorieën aangaande de parameters waarmee de precisie en betrouwbaarheid van een geodetisch netwerk kunnen worden beschreven. Allereerst liet hij zien hoe de precisie van een netwerk beschreven kan worden door een regelmatig opgebouwde covariantiematrix, die wordt vastgelegd door slechts een variabele parameter: c,. Deze regelma tige covariantiematrix kan dienen als criterium voor de beoordeling van de berekende covariantiematrix van een gepland netwerk. De beoordeling door middel van eigenwaardeberekeningen en het uit zetten van de grootste eigenwaarden in een dubbellogaritmische grafiek, was een openbaring voor vele cursisten. De betrouwbaarheid van een geodetisch netwerk kan worden gesplitst in de inwendige betrouwbaarheid, met als belangrijkste parameters de grenswaarden van de waarnemingen, en de uitwen dige betrouwbaarheid, met als belangrijkste parameter de zgn. lambda streep. De heer De Heus gaf een goed inzicht in de beteke nis van de genoemde parameters en hoe deze parameters op een voudige wijze kunnen worden afgeschat. Door middel van vele voorbeelden werd het gebruik van de parameters geïllustreerd. Aansluiten van netten Bij de vereffening van geodetische netwerken speelt vrijwel altijd het probleem hoe aangesloten moet worden op al bekende grond- slagpunten. De heer De Heus behandelde de in dat geval belang rijke kleinste kwadraten aansluiting, die nodig is voor een goede toetsing, en de pseudo kleinste kwadraten aansluiting, die nodig is voor de coördinatenberekening. Ook ging hij in op de precisie- en betrouwbaarheidsbeschrijving bij de gelijkvormigheidstransforma tie. Netontwerp In een bij de cursisten zeer aansprekend onderdeel van de cursus werden door de heer De Heus vuistregels gegeven voor het ontwer pen van geodetische netwerken (met name kringnetten) en voor het afschatten van precisie- en betrouwbaarheidsparameters. Vuistregels werden onder meer gegeven voor de vorm van kringen, voor het juist uitvoeren van insnijdingen en centreringen en voor het aansluiten aan gegeven punten. Rekentechniek De heer Kok, de maker van de vermaarde SCAN-II programmatuur, die ook buiten de TU Delft al ruime toepassing heeft gevonden, gunde de cursisten een blik in de structuur en opbouw van SCAN- II. Hij ging in op de toegepaste en andere mogelijke numerieke methoden en datastructuren. De aangereikte formules en optimali seringsaspecten zullen bij de meeste cursisten geen toepassing in hun dagelijkse praktijk vinden, maar zij geven wel een beter inzicht in de problemen die bij vereffeningsprogrammatuur optreden en laten aanvoelen wat van SCAN-II verwacht kan worden en waar heen de ontwikkelingen tenderen. Praktikum Tijdens de cursus was tijd ingeruimd voor een praktikum om de cur sisten te laten ervaren wat de geleerde theorieën over kwaliteit en netverwerking in de praktische uitvoering betekenen. Een gegeven proefnetje moest in eerste en tweede fase worden vereffend. Hier voor moest de kwaliteit van het netje worden beoordeeld en moesten kunstmatig ingebouwde fouten worden gedetecteerd en verwijderd. Medewerkers van de Faculteit der Geodesie hadden speciaal voor deze cursus programmatuur ontwikkeld om het praktikum zo ge bruikersvriendelijk mogelijk te laten verlopen. Maar ondanks deze inspanning ging er veel tijdens het praktikum mis. Na afsluiting van de cursus is nog op twee extra avonden de gelegenheid gegeven om het praktikum af te maken, waarvan veel gebruik is gemaakt. 437

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 27