instrumentele ontwikkelingen „zero order design" (ZOD): het datumprobleem; „first order design" (FOD): het configuratieprobleem; „second order design" (SOD): het probleem van de keuze der gewichten van de waarnemingen; „third order design" (TOD); het verdichtingsprobleem. Deze vier klassen van ontwerpproblemen worden in het begin van het boek achtereenvolgens door verschillende auteurs behandeld. Het ZOD betreft de keuze van het coördinatenstelsel en 'de reken- basis. Uit de „Delftse School" kennen we het relatieve belang van deze keuze: slechts vormgrootheden zijn schatbaar. Het is daarom een goede keuze van de organisatoren van de cursus geweest Teu- nissen uit te nodigen dit college te verzorgen. Op de van hem be kende wijze voert hij een classificatie in op basis van de keuze van de inverse als methode om het singulier zijn van het stelsel normaal vergelijkingen te omzeilen. Vervolgens leidt hij de S-transformatie af voor een-, twee- en driedimensionale euclidische coördinaten en ook voor bolcoördinaten. Koch behandelt vervolgens het FOD. Hij beperkt zich hierbij mijns inziens jammer genoeg tot het optimaliseren op grond van relatief kleine wijzigingen in de posities van de stations door verge lijking met een criteriummatrix. De invloed van het toevoegen of weglaten van waarnemingen wordt niet behandeld en ook het woord betrouwbaarheid valt niet. Dit komt overigens wel aan de orde in een tweede bijdrage van Teunissen over„quality control". Bij het SOD wordt de configuratie van de stations als bekend ver ondersteld en zoekt men naar een optimale gewichtsverdeling voor de waarnemingen. Dit komt er dan op neer, zo beschrijft Schmitt, dat wordt bekeken of het voordelig is de standaardafwijking van een waarneming omlaag te brengen door de meting enige malen te herhalen. Persoonlijk geloof ik overigens niet in SOD, omdat het voor mij alleen belangrijk is of je een waarneming wèl of niet doet (gewicht één of nul); een paar keer extra op de knop van de af standmeter drukken leidt mijns inziens tot niets, en ook bij SOD wordt alleen naar precisie gekeken. Schmitt behandelt ook kort het TOD, waarbij wordt bekeken hoe men het best een bestaand netwerk kan verbeteren door het toe voegen van extra stations en waarnemingen. Samen met enige aanvullende artikelen, o.a. over de schatbaarheid in GPS netwerken, van de hand van Fritsch, Schuh en Delika- raoglou vormt dit ongeveer deel I van het boek. Deel II behandelt wat meer „exotische" onderwerpen, zoals de toepassing van fou- rier analyse (door Sünkelsignaaltheorie (Dermanis) en tijdseries (Sansö) op geodetische netwerken. Dit soort onderwerpen heeft niet mijn eerste persoonlijke belangstelling, alhoewel natuurlijk de toepassing ervan op zogenaamde oneindige netten theoretisch van groot belang is om het inzicht te vergroten in de foutenvoortplan- ting in geodetische netwerken van random en systematische fou ten. Zo vond ik het overzicht door Sünkel erg verhelderend, waarbij hij de verschillende soorten van interpolatie, met name door zgn. „splines", op een rij zette. Tenslotte worden nog continue netwerken (door Grafarend, Krumm en Benciolini) en criteriummatrices voor deformatienet werken (Grafarend en Crosilla) behandeld. Samenvattend kan ik zeggen, dat dit boek een goed overzicht geeft van wat er op dit moment aan theorie beschikbaar is op het gebied van het optimaliseren en ontwerpen van geodetische netwerken, terwijl het ook duidelijk wordt dat bepaald nog niet alle problemen zijn opgelost. Een nadeel van het boek vind ik, dat niet echt de verschillende methoden naast elkaar zijn gezet, maar als de lezer in staat is deze interpretatie en „optimalisatie" zelf te doen, ben ik er zeker van dat hij veel van zijn gading in dit boek kan vinden. F. J. J. Brouwer MEKOMETER ME 5000 Door gebruik te maken van de modernste technologie heeft de firma Kern de Mekometer verbeterd. De gehele meting geschiedt volledig automatisch, daarnaast bestaat de mogelijkheid om de Mekometer ME 5000 via een veldcomputer te bedienen en andere functies te activeren. De correctie van meteorologische invloeden vindt niet meer automatisch plaats. De gebruiker meet zelf tempe ratuur en luchtdruk en voert deze gegevens in de veldcomputer in, die vervolgens de afstand reduceert. De modulatiefrequentie wordt NGT GEODESIA 86 afgeleid van een gestabiliseerd kwartskristal, waardoor de opwarm tijd van het instrument is teruggebracht tot minder dan 30 secon den. Ook is de frequentiemeting aanzienlijk eenvoudiger geworden, omdat een continue modulatie in plaats van een pulserende modu latie is toegepast. Door de toepassing van helium-neon laserlicht is de meetnauwkeurigheid verbeterd; deze bedraagt thans 0,2 mm 0,2 ppm. Het meetbereik is ongeveer 5 km met één reflector. De leverancier is Aspa-lnstrumenten BV, Atoomweg 103, postbus 8129, 3503 RC Utrecht. Telefoon 030-439139. INFOCAM, EEN GEOGRAFISCH INFORMATIESYSTEEM Sinds kort brengt de firma Kern het softwarepakket INFOCAM (IN- FOrmation system for Computer Aided Management) op de markt. Infocam is een verzamelnaam voor een serie softwareprodukten voor de inwinning, verwerking, bijhouding en raadpleging van ruimtelijk gerelateerde gegevens (space related data). Dit begrip betekent in het algemeen, dat deze gegevens de structuren be schrijven van ruimtelijk gefixeerde, voornamelijk onroerende, ob jecten op of onder het aardoppervlak. Van ruimtelijk gerelateerde gegevens worden zowel de grafische componenten als de thema tische of administratieve componenten beschreven. Hardware Kern heeft gekozen voor standaard apparatuur van een gerenom meerde fabrikant, zonder hieraan zelf modificaties aan te brengen. De toegepaste apparatuur is het VAXstation ll/GPX van DEC. Dit systeem is gebaseerd op een Microvax II, die is uitgerust met een grafische co-processor, een grafisch beeldscherm (monochroom of kleur) met een resolutie van 1024 x 864 pixels (beeldpunten), en een alfanumerieke terminal voor de presentatie van de alfanume rieke gegevens. Door Kern is gekozen voor het VMS operatingsystem, hoewel DEC ook UNIX aanbiedt. De interactie tussen gebruiker en systeem kan geschieden door middel van een digitizer of een „mouse". Software Menufuncties Aan de rechterkant van het beeldscherm is een verticale strook ge reserveerd voor de menufuncties. Veelal treft men andere oplos singen aan, bijvoorbeeld een menu op de digitizer of een apart beeldscherm, waarop de menu's worden weergegeven. Deze door 441

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 31