hoek van de satelliet, de lokale tijd en de positie van de ontvanger. Verder bevat dit blok het tijdverschil tussen de modula ties op beide frequenties en de coëfficiënten voor een rekenmodel waarmee de klokcorrectie kan worden bere kend, zijnde het verschil tussen de kloktijd en de GPS tijd. Blok 2 en 3 bevatten de baangegevens van de gevolgde satelliet, uitgedrukt in Kepleriaanse baanparameters, als mede de tijd waarop deze gegevens zijn ververst. Blok 4 bevat momenteel geen bruikbare informatie en is bestemd voor datatransmissiedoeleinden in de operatio nele fase. Blok 5 bevat de voorspelde baangegevens van een van de satellieten, ook wel almanakgegevens genoemd. De voorspelde baangegevens van alle satellieten worden gegeven in achtereenvolgende berichten, in totaal 25 stuks. De nauwkeurigheid van de berekende positie van de satellieten ligt, afhankelijk van de voorspellingsduur, in de orde van na 1 dag 1 000 meter na 1 week 2 000 meter na 2 weken 5 000 meter na 3 weken 10 000 meter Deze almanakgegevens worden voor twee doeleinden gebruikt: - om snel te kunnen synchroniseren op het satellietsig naal op het moment dat het signaal na korte of lange afwezigheid weer beschikbaar is; - om de te verwachten satellietconfiguratie te bepalen en daarop de keuze van satellietcombinatie of plan ning van metingen af te stemmen. 4. Principe van GPS waarnemingen GPS waarnemingen zijn gebaseerd op de modulatie van de draaggolf, of de fase van de draaggolf zelf, of een combinatie van beide. Codemeting Dit type meting veronderstelt de bekendheid met de uit gezonden code. In de ontvanger wordt dan intern dezelfde code gegene reerd als uitgezonden door de satelliet die waargenomen gaat worden. Dit interne signaal wordt gecorreleerd met het binnenkomende signaal van de satelliet met behulp van de zogenaamde code ,,lock loop". Hierbij wordt het interne signaal steeds in frequentie en modulatiefase zo bijgestuurd, dat de modulatie in de pas loopt met die van het binnenkomende signaal. Het begin van een code wordt gebruikt om de klok uit te lezen, hetgeen op een onbekende constante na, een ruwe maat is voor de looptijd van het ontvangen signaal van satelliet naar ontvanger. De afstand A tussen de satelliet en de ontvanger kan als volgt worden geschreven: A c (tm - tz) zlt0 - zlts zltp) waarin c lichtsnelheid tm gemeten aankomsttijd op ontvanger klok tz tijdstip van uitzenden van code zlt0 tijdverschil tussen ontvanger kloktijd en GPS tijd z)ts verschil tussen satelliet kloktijd en GPS tijd Zltp vertraging ten gevolge van voortplanting in iono- sfeer en troposfeer. tp kan worden berekend met behulp van propagatie- modellen van ionosfeer en troposfeer en coëfficiënten uit het navigatiebericht, of worden berekend uit het ge meten tijdverschil op beide frequenties ingeval de me ting plaatsvindt op de P code. Vervolgens kan zlts wor den berekend aan de hand van het klokmodel met de in het navigatiebericht gegeven coëfficiënten. Deterrnc.((tm - t2) - zlts zltp) wordt pseudo-range genoemd, welke grootheid voor de positiebepaling wordt gebruikt (fig. 2). (EVENT: a) (EVENT. GEOCENTER Fig. 2. Pseudo-range en fasemeting. Draaggolfmeting In de ontvangers wordt een stabiel referentiesignaal ge genereerd op een gegeven frequentie. Het binnen komende signaal van de satelliet wordt ontdaan van de modulatie en in frequentie verlaagd tot het niveau van het referentiesignaal en gecorreleerd met het referentie signaal. Door middel van een analoge of digitale fase „tracking loop" wordt de fase van het interne signaal in de pas gehouden met de fase van het binnenkomende signaal. Afhankelijk van het type ontvanger wordt dan een be paalde meting uitgevoerd. C/A code ontvangers kunnen gebruik maken van de intern beschikbare pulssignalen, die het begin van een C/A code aangeven, om een tijd meting te verrichten tussen twee van deze signalen. De uitkomst van deze tijdmeting (zit) komt overeen met een geheel aantal golflengten van het binnenkomende signaal, stel m, waarmede de afstandverandering kan worden bepaald A c (zit - m/f) Deze grootheid wordt delta pseudo-range genoemd. Andere ontvangers mengen het in fase en doppler ver schoven signaal met de draaggolf van het interne klok- signaal, hetgeen een laag frequent verschilsignaal op levert. De fase van dit verschilsignaal wordt gemeten op de doorgangmomenten van het kloksignaal. Dit type meting wordt carrier beat phase genoemd; de meting kan alleen een discrete fasemeting inhouden of tevens het aantal nuldoorgangen van het verschilsignaal, in welk geval de meting een complete fasemeting wordt genoemd. Interferometrie Bij dit type meting wordt de GPS modulatie als witte ruis beschouwd. Het ontvangen signaal wordt teruggebracht tot een laag frequent signaal, dat wordt bemonsterd. De hieruit volgende digitale waarden worden met de tijd stippen van meting vastgelegd. 416 NGT GEODESIA I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 6