(EVENT: a) r (EVENT: b) (EVENT: c) Fig. 3a. (EVENT: a) (EVENT a) (EVENT: c) (EVENT: b) Fig. 3b. (EVENT: d) S' (EVENT a) (EVENT d) (EVENT: a)<^&? (EVENT: b) (EVENT: cP Fig. 3c. c. Drievoudig verschil Dit betreft het verschil tussen twee tweevoudige ver schillen op opeenvolgende tijdmomenten. Hiermee wordt tevens het onbekende aantal hele golflengten geëlimineerd en het hoofdprobleem ondervangen (fig. 3c). 7. Toepassingen in de fotogrammetrie Navigatie van het opnamevliegtuig Een hoog of middelmatig dynamische ontvanger kan worden gebruikt voor de navigatie van het opnamevlieg tuig onder voorwaarde dat de antennepositie zodanig is, dat zonder langdurige onderbrekingen een goede geo metrie voorhanden is. Om de kwaliteit en continuïteit van de plaatsbepaling te bevorderen, is een integratie met andere aan boord van het vliegtuig beschikbare navigatiesensoren aan te bevelen. Om veelvuldig af schermen van een satellietsignaal ten gevolge van een dwarshelling van het vliegtuig te voorkomen, kunnen twee antennes worden gemonteerd, één bovenop en de ander onder het vliegtuig. De absolute nauwkeurigheid die met een enkelvoudige ontvanger momenteel kan worden behaald, ligt in de orde van 15 tot 30 meter standaardafwijking. Hierbij is niet inbegrepen de eventuele fout in de relatie tussen het WGS72 coördinatensysteem en het lokale systeem waarin de opname plaatsvindt. De relatieve nauwkeurigheid op grond van ruis en geo metrie is o.a. van invloed op het op de geplande vlieglijn blijven en is dus afhankelijk van het type code en de eventuele bijdragen van de hulpsensoren. De absolute nauwkeurigheid kan worden verbeterd door een extra ontvanger in het opnamegebied te plaatsen op een bekend punt. De op dit punt waargenomen positie afwijkingen kunnen on-line naar het vliegtuig worden gezonden. Indien de plannen tot verslechtering van het C/A signaal en het versluieren van de P code doorgaan, heeft dit met een enkelvoudige ontvanger zulke nadelige gevolgen voor de positiebepaling van het vliegtuig, dat alleen in combinatie met een ander relatief systeem deze metho diek nog bruikbaar is. Echter ingeval niet kan worden be schikt over hulpsystemen, blijft de on-line differentiële methode als enige bruikbare methode over voor navi gatie. Positiebepaling en standbepaling van het vliegtuig De on-line differentiële methode leent zich bij uitstek voor de positiebepaling van het opnamevliegtuig tijdens het moment van opname. Zowel aan boord als op één of meerdere punten op de grond worden pseudo-ranges zo hoog frequent mogelijk gemeten en vastgelegd, even tueel te zamen met delta pseudo-ranges indien de bewe ging van het vliegtuig dit toelaat. Bij een goede geometrie zal de te bereiken nauwkeurig heid met alleen pseudo-range metingen in de orde liggen van enkele meters. Door een adequate interpolatietech niek is deze nauwkeurigheid, afhankelijk van de dyna mische omstandigheden en de kwaliteit van de even tueel aanwezige hulpsensoren in het vliegtuig, naar ver wachting nog enigszins te verbeteren. Ingeval ook fase of delta pseudo-range metingen kun nen worden verkregen, kan submeternauwkeurigheid worden bereikt. De synchronisatie van het moment van fotograferen met het moment van de plaatsbepaling wordt bij deze hoge nauwkeurigheden mede bepalend voor de uiteindelijke nauwkeurigheid. Met behulp van meerdere antennes of ontvangers kan de ruimtelijke stand van het vliegtuig op het moment van opname worden bepaald, bijvoorbeeld twee antennes op de einden van de vleugels en één achterop. Voortdurend wordt het faseverschil gemeten tussen de hoofd- en nevenwaarnemingspunten, hetgeen afhankelijk van het dynamisch gedrag van het vliegtuig kan gebeuren met een nauwkeurigheid in de orde van één tot enkele centi meters. Op diverse plaatsen in het buitenland zijn onderzoeken gaande om deze techniek verder te bestuderen en zo nog verder te ontwikkelen. Een probleem hierbij is de flexibiliteit van de vliegtuigconstructie, welke bewe gingen ook moeten worden bepaald indien hoge nauw keurigheid is gewenst. Wat betreft de hoogtebepaling met GPS dient te worden opgemerkt, dat dit de afstand voorstelt tot de ellipsoïde en niet tot de geoïde. 418 NGT GEODESIA 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1986 | | pagina 8