In memoriam A. Kruidhof
Op 14 november 1986 overleed te Wageningen op 88-jarige leef
tijd professor Andries Kruidhof.
Hij was tot 1970 verbonden aan de Landbouwhogeschool, eerst
vanaf 1936 als lector, na de oorlog als hoogleraar. Daarmee ver
vulde hij de opdracht voor het onderwijs in de landmeetkunde,
die in 1935 was weggevallen door de verhuizing van de land
metersopleiding van Wageningen naar Delft.
Als ruilverkavelingslandmeter had Kruidhof voordien reeds grote
belangstelling voor het toepassen van nieuwe technieken. Zijn
studie op het gebied van de optische afstandmeting sloot goed
aan bij het onderzoek dat in Wageningen was verricht door de
hoogleraar Dieperink.
Vooral in de na-oorlogse periode van expansie van het hoger
onderwijs heeft hij het onderwijs en het onderzoek in de land
meetkunde aan de Landbouwhogeschool een plaats kunnen ge
ven, die door docenten en studenten van verschillende studie
richtingen zeer werd gewaardeerd. De landmeetkundige benade
ring van praktische vraagstukken, waarbij de nadruk werd gelegd
op het belang van betrouwbare waarnemingen en het onderzoek
van de nauwkeurigheid van resultaten, was voor vele studenten
van de richtingen bosbouw, cultuurtechniek en landschapsarchi
tectuur een belangrijke bijdrage aan hun vorming.
Naast dit onderwijs hadden andere uitingen van het leven in de
Wageningse hogeschoolgemeenschap zijn actieve belangstelling,
waarvan kunnen worden genoemd: muziek, de bestudering van
de geschiedenis van de natuurwetenschappen en de wijsbegeer
te, de opzet en het programma van een studium generale.
In het belang van het landbouwkundig onderzoek en de land
bouwkundige toepassingen had hij een belangrijk aandeel in de
oprichting van het ITC en in de totstandkoming van de uitgifte
van de 1 10 000 kaart van Nederland.
Kruidhof was gedurende een vierjarige periode voorzitter van de
Nederlandse Landmeetkundige Federatie. Internationaal nam hij
deel aan het bestuurswerk van de FIG.
Op het laboratorium was hij geliefd bij de medewerkers, vooral
door zijn grote belangstelling voor ieders persoonlijke omstandig
heden. Zijn innemende persoonlijkheid zal bij velen in Wage
ningen en daarbuiten in herinnering blijven.
Met zijn oud-collega en vriend Baarda sprak ik af, dat hij de niet-
specifiek Wageningse" kanten van Kruidhof zou belichten. Ik
laat graag zijn impressies volgen.
G. A. van Wely
Andries Kruidhof is dan toch van ons weggegaan. Ons scheidden
twintig levensjaren, maar wij waren vrienden, met van zijn kant
een ietwat vaderlijke inslag. Een vriend waarop je kon bouwen,
een steun bij wrijvingen in het zo harde universiteitsleven. Con
tacten werden de laatste jaren minder veelvuldig door remmingen
aan mijn zijde, de discussies werden minder sprankelend, zoals
ook een schaduw over zijn huis leek te trekken en de glorie van
zijn tuin vergleed na het verscheiden van zijn vrouw.
Andries bleef, evenals ikzelf, de landmeter, met de oude traditie
van grote belangstelling voor de wereld rond zijn vakgebied. Hij
was een controversiële persoon, trouw aan de landmeetkunde
zoals hij die had leren kennen, trouw aan zijn opleidingsinstituut,
waarvoor hij in de oorlogsjaren het instrumentarium met levens
gevaar naar veiliger oorden overbracht en na de oorlog zich ge
heel inzette voor de huidige fraaie behuizing. Zijn vakonderzoek
bleef echter staan bij de optische afstandmeting, en de eigen ver
slaggeving van zijn eertijds zo originele resultaten, verwoord bij
lezingen in Aken en Hannover in 1957, bereikte mij pas in 1970
om, zoals hij toen schreef, „bijgezet te worden in de rij van antie
ke boekwerken".
Dat aan ons land de bestuursperiode 1955 - 1959 van de Interna
tionale Landmetersfederatie (FIG) mèt het congres 1958 in
Delft en Den Haag werd toegewezen, was aan de langjarige
actieve deelname van Kruidhof aan de zittingen van het Comité
Permanent van de FIG te danken, de laatste jaren als vice-
president. Toen echter het be
stuur in de Nederlandse perio
de moest worden gevormd,
werd op zijn aandringen Roe-
lofs als voorzitter van de FIG
voorgedragen en bleef hijzelf
liever als ervaren raadsman
van het bestuur de functie van
vice-president vervullen.
Mijn mooiste herinneringen
heb ik aan die boeiende tijd,
hier vond de mens Kruidhof
zijn juiste plaats. Hij maakte de
start en het ontijdig einde van de Nederlandse Landmeetkundige
Federatie mee en diende de Federatie in zijn glorietijd als voor
zitter. Opnieuw maakte ik als lid van het hoofdbestuur mee, hoe
meesterlijk hij zijn medemens kon bespelen zonder ooit anderen
een kans tot ontplooiing te ontnemen.
Natuurlijk kon hij niet worden gemist bij de na-oorlogse commis
sie Kruyt, die de kritiek op de Delftse geodetische opleiding analy
seerde en waaraan het vakgebied van de planologische geodesie
is te danken. Aan de toenmalige Cultuurtechnische Commissie
nam hij deel en zeker memorabel zijn zijn bijdragen aan discussies
in de Rijkscommissie voor Geodesie tijdens een lidmaatschap van
tientallen jaren. Hij moet vele jaren bestuurslid van de Neder
landse Vereniging voor Fotogrammetrie zijn geweest, maar daar
weet ik weinig van. Wat wel heel duidelijk naar voren kwam in
onze discussies, was zijn intensieve deelname aan het bestuur
van de Internationale School voor Wijsbegeerte in Amersfoort.
Hier steunde hij door dik en dun de meer analytische richting in
de filosofie, hetgeen mij zeer aansprak.
Des te merkwaardiger was de filosofie over sociale contacten die
hij zelf ontwikkelde, wat geen wonder was gezien zijn belangstel
ling voor de menselijke kant van de samenleving. Als de dag van
vandaag herinner ik mij het gezamenlijk avondeten aan boord van
het op de Tiber in het centrum van Rome gemeerde schip dat was
gebruikt tijdens de opnamen van de destijds zo bekende film
Roman Holidays. De romantische omgeving gaf de juiste achter
grond voor de uiteenzetting van zijn filosofische gedachten en
verzachtte ook mijn sceptische tegenwerpingen. Het laatste deel
van zijn woorden ging trouwens verloren in de aanzwellende ka
kofonie van geluiden waarop de Romeinse inboorlingen de rest
van de nacht dansend doorbrachten. Ook later werd zijn filosofie
vaak onderwerp van gesprek, maar overtuigd van de waarde
werd ik nooit, hoewel de gedachtengang soms goede aanwij
zingen gaf voor de benadering van menselijke problemen. Zeker
had het met zijn kunstzinnige inborst te maken, die vooral tot
uiting kwam in zijn liefde voor muziek.
Laat dan de theoretische kant van zijn filosofie twijfelachtig zijn,
de praktische kant demonstreerde zich in zijn warme belangstel
ling voor mensen, oud en jong, om zich heen. Vakgenoten en
studenten waren welkom in zijn fraaie instituutsgebouw om stu
diedagen te beleven of om feesten te doorleven. Ook internatio
naal was hij een graag geziene deelnemer aan bijeenkomsten. Het
lijkt daarom juist ten afscheid nogmaals de woorden van ons bei
der vriend, wijlen Sir Alexander Killick, aan te halen uit de brief
bij het afscheid van de Wageningse hogeschool op 9 oktober
1969:
can assure you that I shall be thinking of you on the 9th Octo
ber since have enjoyed your friendship for a quarter of a century
now and am among your warmest admirers at the manner in
which you have furthered the science of geodesy and land sur
veying not only in the Netherlands but in a much wider field. You
have served your profession with distinction and grace, if may
say so, for the whole of your 33 years and those of us who have
had the privilege of knowing you are the better for that".
W. Baarda
NGT GEODESIA 87 21