Geodetisch gebruik van traagheids- navigatie en van het Global Positioning Systeem*) nederlands geodetisch tijdschrift door prof. dr. R. Rummel, hoogleraar fysische geodesie aan de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit Delft. SUMMARY Geodetic use of Inertial Navigation and Global Positioning System Inertial navigation and GPS represent two advanced navigation methods. In modified form they became applicable for two- and threedimensional positioning. An inertial measuring unit mounted in a vehicle measures accelerations along three orthogonal axes. One time integration provides velocity differences, two times integration coordinate differences. Because of rather large systematic errors, geodetic pre cisions can only be obtained with the introduction of independent control elements, e.g. zero velocity updates. A relative precision of better than 10"4 is feasible. In the case of GPS, positions are obtained by simultaneous distance measurements to four or more satel lites. Three alternative measuring procedures exist: pseudo distance, doppler and phase measurement. Absolute positioning with 1 to 2 metres (in the WGS-72 system) is possible. For relative positioning relati ve precisions of 2-10"6 to 10~7 are claimed. The latter precision requires, however, an adequate solution for a variety of fundamental problems, such as the availability of precise satellite orbits and the proper treatment of the atmosphere and of the connection to terrestrial networks. Inleiding Typerend voor de ontwikkeling van de meetmethodiek in de landmeetkunde is het streven naar grotere produk- tiviteit, betrouwbaarheid en precisie. Menselijke fouten tracht men door automatisering zoveel mogelijk uit te sluiten. Laten wij deze tendens als gegeven beschou wen. Ik zal dus niet ingaan op mogelijke negatieve ef fecten, die deze ontwikkelingen met zich kunnen mee brengen. Plaatsbepaling met traagheidssystemen of door middel van het Global Positioning System (GPS) zou in deze ontwikkeling de volgende fase kunnen ken merken. Beide meettechnieken berusten op de meest moderne technologie en zijn afkomstig uit de navigatie. Daarmee zijn alle gemeenschappelijke elementen van deze methoden reeds genoemd. Het lijkt daarom wense lijk eerst de principes van beide methoden apart te behandelen. Traagheidsplaatsbepaling Misschien herinnert u zich nog de wiskundeopgaven op de middelbare school van het type: een trein verlaat station A met constante versnelling; wat is de afstand die de trein na tien minuten heeft afgelegd? Natuurlijk weet u ook nog, dat eenmaal integreren van de versnel ling over de tijd de snelheid levert en nog eenmaal inte greren de gewenste afstand. Dit is wat er in principe bij traagheidsnavigatie gebeurt. De kern van traagheidsnavigatie wordt echter aan de hand van een tweede voorbeeld duidelijker. Stel, wij hebben een kubus van glas. In de kubus is een bol vormige proefmassa ingesloten. Aan de zijden van de kubus zijn tegenover elkaar drie paar condensatorplaten vastgemaakt (fig. 1a). De kubus wordt op een vast punt horizontaal opgesteld met één kant in de richting van het noorden. Situatie 1: De proefmassa wordt in het midden van de kubus geplaatst en dan losgelaten. Zoals te verwachten, valt de proefmassa naar beneden, als gevolg van de aardse aantrekkingskracht (fig. 1a). Situatie 2: De proefmassa wordt weer in het midden ge plaatst. Om het vallen te voorkomen, wordt nu echter in het horizontale paar condensatoren een zodanig elek trisch veld opgewekt, dat de proefmassa na het loslaten vrij zweeft (fig. 1b). Dat betekent, dat de door het elek trische veld uitgeoefende kracht gelijk moet zijn aan de zwaartekracht. Fig. 1a. Principe traagheidsna vigatie: proefmassa in vrije val. Fig. 1b. Principe traagheidsna vigatie: zwevend gehouden proefmassa. Tekst van een lezing op de NGL studiedag „Satellietgeodesie en traagheidsnavigatie; landmeetkunde in de jaren '90", gehouden te Ede op 24 november 1986. Situatie 3: De kubus met de zwevende proefmassa wordt in een lift geplaatst. Om bij een beweging (ver snelling) naar boven de massa nog steeds op dezelfde plaats te kunnen laten zweven, moet het elektrische veld 2 NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 2