Satelliet A - b 20 ka) Fig. 6. De lengte van een P-code puls bevat ongeveer 300 golfleng ten. Fasemetingen op de draaggolf hebben daardoor veel grotere resolutie. stand verandert. Een voorbeeld hiervan is te zien in fig. 5, die een fasevergelijking geeft tussen twee Cesium klokken op een afstand van 200 km van elkaar verwij derd. Aan de zendzijde bestuurt een Cesium standaard de frequentie van een radiodraaggolf. Aan de ontvangst zijde wordt deze binnenkomende frequentie vergeleken met de tweede klok. De gemeten relatieve drift van 19 m/dag komt overeen met een frequentiefout van bijna 8 op 1013. Dat dit groter is dan met Cesium klokken zou mogen worden verwacht, komt vermoedelijk door het verschil in het magnetisch veld op de twee stations, die deel uitmaakten van een radionavigatie keten. De resolutie van fasemetingen is ongeveer 0,01 periode, dus voor de GPS draaggolf (L1ongeveer 2 mm. Ten op zichte van het meten van pseudo-afstanden door middel van de code is dus een aanzienlijke verbetering verkre gen, zoals blijkt uit figuur 6. Er zijn echter diverse fouten bronnen die veel groter zijn dan deze resolutie en de in vloed hiervan op het resultaat zal eerst moeten worden gereduceerd om een nauwkeurigheid te bereiken die vol doende is voor puntsbepaling in Nederland. Differentiële metingen De voornaamste foutenbronnen zijn de voorspellingen van de satellietposities, de satelliet- en ontvangerklok- fouten en de onzekerheden in de ionosferische en tro- posferische refractie. Het blijkt nu, dat het effect hiervan voor een belangrijk deel kan worden geëlimineerd door het doen van ver- schilmetingen, zowel tussen stations, als tussen satellie ten, als tussen verschillende tijdstippen naar eenzelfde satelliet. .MO O Fig. 7. Differentiële meting naarverre" satellieten; dS is de ephe- meris f baanlfout voor de satelliet. a. Ephemeris (baanparameter) fouten Uit fig. 7 blijkt, dat bij een fout van dS in de satellietposi tie de positielijn van de waarnemer maximaal dS fout ligt. Men kan berekenen dat de fout in het afstandver- schil Di - D2 maximaal slechts dS sin is, en zeker minder dan dS b/D. Bij een afstand b 20 km en een afstand naar de satelliet die meer dan 20 000 km is, wordt het effect dus minstens met een factor 1000 gere duceerd. b. Ionosferische en troposferische refractie Het zal duidelijk zijn dat voor twee lijnen Di en D2, die dicht bij elkaar liggen en bijna evenwijdig zijn, het ver schil in de refractie veel kleiner zal zijn dan de refractie zelf, dus ook daar wordt het effect van fouten geredu ceerd door verschilmetingen. c. Klokfouten (single en double differencing) Als de satellietklok achterloopt, wordt de afstand te lang gemeten, als de waarnemerklok achterloopt, te kort. Door het nemen van zgn. „single" en „double" diffe rences kan men deze fouten elimineren. Dit wordt ver duidelijkt aan de hand van fig. 8 en tabel 1welke het ge val voor twee stations (1 en 2) en twee satellieten (3 en 4) weergeven. Als D de „werkelijke" afstand is, d de waargenomen afstand (in delen van een golflengte), N het aantal hele golflengten in de afstand en de zlt's de respectieve klokfouten uitgedrukt in (licht)seconden, dan geldt tabel 1 Afstand Meting - Klokfout Klokfout Hele (fracties) (lokaal) (satelliet) perioden Non-differenced D13 di3 A ti A t3 N13 0 II Cl 1 At3 N23 D14 di4 zlti zlt4 N14 Ö24 Ö24 A\2 AU N24 Single-differenced tussen stations Dl3— Ü23 dl3 - d23 zdtl +Zlt2 N13 N23 D14 D24 dl4 - d24 AU +zdt2 N14 N24 Single-differenced tussen satellieten D13 D14 di3 di4 A t3 -AU N 1 3 Nl4 -0 I ~D II Q I O A t3 Au N23 N24 Double-differenced Dl234 dl234 N1234 Tabel 1Single- en double differencing. In deze tabel geldt D1234 D13 - D14 - D23 D24 enz. Het zal duidelijk zijn, dat per simultaan waarnemingstijd stip alle klokfouten uit de double differences zijn geëlimi neerd, maar dat het (onbekende) aantal hele golflengten nog aanwezig is. Door dezelfde procedure te herhalen na bijvoorbeeld één minuut en de twee resultaten van el kaar af te trekken, worden de „triple differences" ver kregen. Hierbij verdwijnt ook het onbekende aantal pe rioden, mits in de tussentijd geen signaalverlies is opge treden. Het aantal voor de coördinaatberekening beschikbare waarnemingen is door deze procedure verminderd: meer satellieten moeten gedurende langere tijd worden waar genomen, met inachtneming van een gunstige geome trie. Na verloop van enige tijd zullen de wijziging in de refractie en in het differentiële effect van fouten in de satellietposities zich als schijnbare fracties van een golf lengte gaan manifesteren. Bovendien zijn de verschillen niet meer ongecorreleerd, wat rekentechnische proble- NGT GEODESIA 87 45

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 5