Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
410
Besluit van 9 juli 1975 tot di
n een grootschalige basiskaart vi
Wi| Juliana. bi| de gratie Gods. Koningin der Nederlanden. Prinses van
Oranie-Nassau. enz enz., enz
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimteli|ke Or
dening van 3 |uh 1975. no 0702949. Centrale Aldelmg Juridische Zaken, me
de uit naam van Onze Ministers van Defensie, van Verkeer en Waterstaat en
van Landbouw en Visserij,
handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Mi-
Overwegende dat het wenselijk is. te komen tot de vervaardiging. bi|hou-
dmg en uitgifte van een grootschalige basiskaart van Nederland en tot de in
stelling van een orgaan voor het geven van adviezen te dier zake;
Heboen goedgevonden en verstaan
- eenheid te brengen in de chaos van kaartindelingen,
-vormen en -schalen;
- te komen tot uniformering op dit gebied.
Deze aandachtspunten zijn zeker op lokaal niveau
nog steeds actueel. Deze drang heeft destijds geleid tot
het bekende Koninklijk Besluit, waarbij de vervaardiging,
bijhouding en uitgifte van de GBKN worden opgedragen
aan het Kadaster en waarbij de GBKN wordt gekarakteri
seerd als een in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting
vervaardigde raamkaart op grote schaal en met een uni
forme topografische basisinhoud. Ondanks het feit dat
tussen 1975 en nu veel is gepraat en gecoördineerd, is
thans slechts bijna 20% van Nederland op een GBKN af
gebeeld. Gezien de veel ambitieuzere achtergronden is
dit te weinig.
In het begin van de tachtiger jaren is dan ook, eveneens
alom, geconstateerd dat de aanvankelijk nagestreefde
systematische bedekking, met uniforme en door een
ieder te gebruiken grootschalige basiskaarten, onvol
doende van de grond kwam. Dit had twee oorzaken;
- het beoogde produkt was te duur door de te ver door
gevoerde uniformiteit qua schaal, inhoud en nauw
keurigheid;
- er waren onvoldoende mogelijkheden om in te spelen
(bijvoorbeeld qua kaartinhoud) op de wensen, die,
afhankelijk van de plek en van de gebruiker, sterk
kunnen verschillen.
Op centraal niveau is hierop ingespeeld door de toenma
lige Voorlopige Centrale Kaarteringsraad, de VCKR. Die
raad heeft vanaf begin 1983 de mogelijkheid gegeven om
van de GBKN een produkt te maken, dat beter past bij
de wensen en de portemonnaie van de gebruiker. De
GBKN moet wèl aan bepaalde minimumeisen voldoen,
maar van een vrijwel uniform voorgeschreven inhoud is
bijvoorbeeld geen sprake meer. Het VCKR-advies van
februari 1983 geeft daarbij méér ruimte voor een markt
gerichte, gezamenlijke aanpak, waarbij het Kadaster
vooral een stimulerende en coördinerende rol heeft.
Het beleid van de voormalige Voorlopige Centrale Kaar
teringsraad wordt nu voortgezet door de in 1984 geïn
stalleerde Voorlopige Raad voor Vastgoedinformatie, de
RAVI.
Zoals uit het vervolg zal blijken, is de zoéven genoemde
ruimte van groot belang voor de GBKN-ontwikkeling in
Overijssel.
3. Ontwikkeling in Overijssel
3.1. Beleid van de PKC
De Provinciale Kaarteringscommissie van Overijssel
(PKC) onderscheidt nu, dank zij die ruimte, twee hoofd
lijnen, namelijk die van het conventioneel produkt GBKN
48
en die van het minimum produkt GBKN. Deze beide be
grippen kunnen als volgt kort worden gekarakteriseerd:
Het conventioneel produkt GBKN is een grootschalige
kaart, dat wil zeggen een kaart op schaal 1 500, 1 1000
of 1 2000 (afhankelijk van de aard van het gebied). Op
deze analoge of digitale kaart is de belangrijkste terrein
informatie (topografie) afgebeeld. Hiervoor wordt ener
zijds gebruik gemaakt van de fotogrammetrie, terwijl
anderzijds de fotogrammetrisch ingewonnen informatie
wordt aangevuld en de nauwkeurigheid ervan wordt ver
beterd door metingen in het terrein. Vooral dit laatste, de
zgn. naverkenning, is een arbeidsintensieve en dus kost
bare aangelegenheid. Het conventioneel produkt GBKN
is in feite de kaart zoals die in 1975 al voor ogen stond.
Het minimum produkt GBKN is een vergelijkbare kaart,
voor zover het om de inhoud gaat; het is een afbeelding
op grote schaal van de belangrijkste terreininformatie.
Deze afbeelding komt echter vrijwel volledig fotogram
metrisch tot stand. Aanvulling van de inhoud en verbete
ring van de nauwkeurigheid met behulp van terrein
metingen vinden in principe niet plaats. In Overijssel
wordt de schaal 1 500 gebruikt voor bebouwd gebied
en 1 1000 voor landelijk gebied. In écht grootschalig
landelijk gebied (denk aan bijvoorbeeld de NOP) kan de
schaal 1 2000 worden gekozen. Op het minimum pro
dukt zijn wel de straatnamen en de huisnummers weer
gegeven. De hoeveelheid terrestrische werkzaamheden
wordt tot een minimum beperkt.
De reden van het ontstaan van het begrip minimum pro
dukt GBKN als produktdefinitie en als samenwerkings
vorm is gelegen in de historie van de GBKN-ontwikkeling
in Overijssel. Die ontwikkeling tot ongeveer 1983 loopt
parallel aan de in het vorige hoofdstuk geschetste lande
lijke ontwikkeling. In Overijssel is de GBKN in traditio
nele zin, het conventioneel produkt GBKN, tot op heden
moeizaam van de grond gekomen. De vervaardiging van
de eerste projecten, Kampereiland, Kampen en Almelo,
is gestart in het begin van de tachtiger jaren; daarna is
Zwolle erbij gekomen. Dit produkt is echter voor het
grootste deel van de provincie niet haalbaar gebleken
om de in hoofdstuk 2 genoemde redenen.
De overzichtskaart van Overijssel geeft een beeld van
het vervaardigingsprogramma, zoals de PKC dat ziet.
Hierop zijn aangegeven:
a. de gereedgekomen projecten Kampereiland en Balk
brug (samen bijna 6000 ha); dit zijn conventionele
projecten;
b. de projecten waar de vervaardiging is gestart, name
lijk:
- Kampen en Almelo; deze projecten zijn beide bijna
klaar. Hier wordt een conventionele GBKN ver
vaardigd;
- Zwolle; ook een conventioneel produkt;
- Weerselo, Tubbergen en Hardenberg-Gramsber-
gen; in deze projecten wordt een minimum pro
dukt GBKN vervaardigd.
Deze projecten beslaan samen bijna 73 000 ha;
c. het grondgebied van de gemeenten Vriezenveen,
Den Ham, Wierden, Markelo, Ambt-Delden, Dene
kamp en Ootmarsum. Dit gebied is ongeveer 41 000
ha groot. De PKC wil de vervaardiging van het mini
mum produkt GBKN voor dit grondgebied vóór 1992
realiseren.
Dit alles te zamen beslaat ongeveer een derde deel van
de provincie. De rest van de provincie, ongeveer 260 000
ha, komt in de visie van de PKC hierna aan de orde, in
een tempo van 20 000 tot 25 000 ha per jaar.
NGT GEODESIA 87