puntnummering gehanteerd, die overeenkomt met de
puntnummering van het Systeem Detailmeting '76.
De twee coördinatenverzamelingen heten de verzame
ling veldcoördinaten en de verzameling kaartcoördina-
ten. Als veldcoördinaten kunnen dienen de coördinaten
die door het Systeem Detailmeting '76 worden aangele
verd, met de bijbehorende idealisatiekenmerken. Ook
kunnen coördinaten worden aangeleverd in het kadas
trale Data UitwisselingsFormaat (DUF) [Van Raams-
donk, 1986], Op het IGOS-werkstation kunnen de juiste
puntnummers aan de veldcoördinaten worden toege
voegd. In DUF is niet alleen de idealisatieprecisie als
attribuut aan alle coördinaten toegevoegd, maar zijn ook
de registratieprecisie en de betrouwbaarheid opgeno
men. Natuurlijk kunnen de veldcoördinaten en hun pre
cisie- en betrouwbaarheidsgegevens ook handmatig
worden ingevoerd.
Een bijzondere eigenschap van het Systeem Kaartverifi-
catie is, dat ook punten kunnen worden aangemeten,
die maar in één richting goed zijn bepaald. Ook een punt
in een rechte sloot of een punt van een kant verharding
mogen dus worden aangemeten, ook als het geen knik-
punten zijn. Van de kaart worden dan twee punten afge
haald, die bij voorkeur aan weerskanten van het aange
meten punt liggen. Bij de verwerking controleert het
systeem of het terrestrisch gemeten punt op aanvaard
bare afstand ligt van de lijn door de twee gekaarteerde
punten. In tegenstelling tot de „gewone" punten (punt-
objecten) worden deze in één richting bepaalde punten
„lijnobjecten" genoemd.
Kaartcoördinaten kunnen in DUF worden aangeleverd
aan het Systeem Kaartverificatie. Ook nu kunnen op het
IGOS-werkstation de juiste nummers van de punt- en
lijnobjecten aan de kaartcoördinaten worden toege
voegd. Daarnaast biedt het systeem de mogelijkheid de
geselecteerde punt- en lijnobjecten op de kaart te digita
liseren. Het geeft daartoe de gebruikelijke mogelijkheden
om de kaart eerst te controleren op rek en krimp door
het uitvoeren van een gelijkvormigheidstransformatie
met behulp van de ruitkruisjes. Geeft deze transformatie
aan dat de ruitkruisjes geen perfecte vierkanten vormen,
dan kan ook nog een affiene transformatie worden uitge
voerd.
Het systeem vraagt als invoer ook een hoeveelheid alge
mene gegevens. Vanzelfsprekend zijn dat gegevens zo
als de projectnaam en een nadere omschrijving. Daar
naast moet de gebruiker opgeven aan welke precisie de
coördinaten moeten voldoen. Gepoogd is de gebruiker
zoveel mogelijk tegemoet te komen door hem de moge
lijkheid te bieden van veel door het systeem gekozen
waarden gebruik te maken. De gebruiker kan opgeven
dat het systeem voor elk punt de precisie zelf uitrekent
en op grond daarvan de controle (de toetsing) uitvoert.
Het systeem heeft daartoe tabellen ter beschikking, die
per kenmerk van de idealisatieprecisie en per klasse van
de registratieprecisie een precisiewaarde in millimeters
geeft. Er zijn onderscheiden tabellen voor veldcoördina
ten en voor kaartcoördinaten en er wordt rekening ge
houden met zaken als het verschil tussen puntobjecten
en lijnobjecten en met het al dan niet gedigitaliseerd zijn
van de kaartcoördinaten. Deze tabellen kunnen even
tueel door de gebruiker worden gewijzigd.
Wanneer het systeem de precisies uitrekent, beschrijft
het zo goed mogelijk de precisie van het produktieproces
van de coördinaten. Ook kan het gewenst zijn de coördi
naten te toetsen tegen de geëiste precisie (de norm) en
NGT GEODESIA 87
niet tegen de verwachte precisie. Daarom kan de gebrui
ker ook zelf de precisies opgeven. Hij heeft daarbij de
keuze tussen het opgeven van:
- het te controleren kaarttype (GBKN, fotolijnenkaart,
e.d.), waarna het systeem op grond van eveneens
aanwezige tabellen per kaarttype alle precisies (nor
men) zelf uitrekent;
- de geëiste precisie van de kaartcoördinaten, per idea-
lisatiekenmerk op te geven in een tabel. Het systeem
berekent zelf de precisie van de veldcoördinaten;
- de geëiste precisie van de kaart- en veldcoördinaten
te zamen, eveneens per idealisatiekenmerk in een
tabel op te geven.
b. Uitvoer
De resultaten van de controle (de toetsing) worden door
het systeem zichtbaar gemaakt op een alfanumerieke
uitlijsting en op een vectorkaartje. De berekeningen wor
den uitgevoerd per groep samenhangende coördinaten,
bijvoorbeeld per standplaats van de voerstraalmetingen,
en de resultaten worden ook per groep uitgevoerd.
Op de alfanumerieke uitlijsting staan de ingevoerde be
standen, de ingevoerde algemene gegevens, de inter
actief ingevoerde gegevens en het resultaat van de bere
keningen. Het resultaat van de berekeningen bestaat uit
een lijst met de puntnummers, de precisiegegevens, de
veldcoördinaten, de kaartcoördinaten, de verschillen, de
toleranties en de grenswaarden, en verder uit de alge
mene toetsresultaten (F-toets).
Op het vectorkaartje zijn per puntobject en per lijnobject
de verschillen zichtbaar gemaakt door middel van ge
tekende vectoren.
c. Verwerking
De ingevoerde veldcoördinaten en de ingevoerde kaart
coördinaten worden met elkaar vergeleken door de veld
coördinaten overbepaald gelijkvormig te transformeren
naar de kaartcoördinaten toe. Bij deze gelijkvormig
heidstransformatie wordt de lengtefactor niet als onbe
kende parameter beschouwd. De transformatie kent dus
maar drie onbekenden (twee translaties en een rotatie) in
plaats van de gebruikelijke vier. De daarna resterende
verschillen worden één voor één getoetst (w-toetsen) en
tevens wordt een F-toets uitgevoerd [LGR, 1982], Door
deze werkwijze wordt getoetst of de kaart voldoet aan
de geëiste lokale precisie.
Bij de transformatie kan gebruik worden gemaakt van
alle punten, van de punten met een bepaald idealisatie
kenmerk of van een apart opgegeven deelverzameling
van de punten. Bij het bepalen van de transformatie
parameters wordt rekening gehouden met de precisie
1-2-1
SYSTEEM K
AAR
T V E
RIF
I C A T I E
PROJ: GEO
VELDCOÖRDINATEN
lokale
precisies (in mm)
UIT SYSTEEM DETAILMETING
registratie
idealisatie
KENMERK 1
2
3
4
5
PI 18
34
72
150
150
UIT LKI
registratie
KLASSE 1
2
3
4
5 6 9
PR 10
50
110
220
450 1000 1000
idealisatie
KENMERK 1
2
3
4
9
PI 10
30
70
150
150
Een scherm waarop een paar van de tabellen staan, waarmee het
systeem zelf de te toetsen precisie van elk punt kan uitrekenen.
133