De voorhand Over het ontstaan en de ontwikkeling van de topogra fische kaartering van ons land De eerste gedetailleerde topografische kaart van Neder land op de schaal 1 50 000, de stafkaart, die nu in atlas- vorm voor ons ligt, verscheen in de periode 1850 -1864. De voorgeschiedenis ervan begint ruim een halve eeuw eerder, in de dagen van de Bataafse Republiek. Nederland heeft weliswaar een veel oudere traditie van kaarten maken wie kent niet de kostbare atlassen van Blaeu uit de 17e eeuw? maar een uniforme, centraal opgezette en geleide kaartering is in het decentrale poli tieke stelsel van vóór 1800 nooit tot stand gekomen. Het nieuwe bewind wilde een nieuwe indeling van het land en wat ligt dan meer voor de hand deze in te teke nen op een kaart, zoals ook thans voorstellen voor wijzi ging van gemeentegrenzen aan de kamerleden worden aangeboden! Een goede kaart bleek er niet te zijn De opdracht om een uniforme kaart van het gehele land te maken, werd gegeven aan een zeer kundig, veelzijdig en ambitieus man, en overtuigd patriot, baron Krayen- hoff. Onder zijn leiding is de basis gelegd voor de ont wikkeling van de topografische kaartering van ons land. Hij voerde, grotendeels zelf, de eerste volledige drie hoeksmeting uit, die de solide basis (d.w.z. meetkundig betrouwbare basis) voor de kaarten moest vormen. Hij stichtte in 1806 de eerste centrale organisatie voor kaar- teringswerk: een Depot-Generaal van Oorlog met als onderdeel een Topografisch Bureau. Onder zijn leiding kwam de eerste, systematisch opgezette, kaartering tot stand: Nederland op negen bladen 1 115 200 in de periode 1809 - 1823. Na opheffing en heroprichting van het Topografisch Bureau onder de Genie in 1814 kwam een kaarterings- organisatie tot stand, die een directe lijn te zien geeft tot de huidige Topografische Dienst, na een moeizame spreidingsoperatie, sinds 1984 in Emmen gevestigd. In de beginjaren waren de activiteiten beperkt tot terrein verkenningen langs de zuidgrens van het Koninkrijk, in het huidige België. Na 1830 begint in feite de wordings geschiedenis van de echte stafkaart, de gedetailleerde topografische inventarisatie die rond 1850 in gedrukte vorm begint te verschijnen. Basis voor de topografische kaartering vormde de in middels gereedgekomen kadastrale, perceelsgewijze op neming van het land. Officieren van de Militaire Verken ningen, zoals de Dienst toen heette, trokken er te paard op uit voor aanvullende terreinverkenning, die in fraaie handgetekende manuscriptkaarten werd vastgelegd. Bij de Topografische Inrigting, toen nog een zelfstandig onderdeel van het Ministerie van Oorlog, werden deze manuscriptkaarten in steen gegraveerd en gedrukt. Kartografen en kaartenmakers denken niet gering over hun eigen prestaties. Ze zijn in het algemeen ook uiter mate betrokken bij hun eigen vak en hun produkt. Dat daarvoor wel enige reden is, moge blijken uit het vol gende citaat over de wijze waarop in de beginjaren de kaartering werd uitgevoerd. ,,De verkenningen door de officieren van de Generale Staf werden uitgevoerd zonder dat hiertoe een formele opdracht gegeven was. De officieren betaalden de extra kosten die het terreinwerk met zich bracht uit eigen zak; de bureau- en materiaalkosten werden gedurende drie jaar door de Chef van de Generale Staf persoonlijk ge dragen. Aan deze vreemde situatie kwam een einde door het Kon. Besluit van 23 oktober 1839, waarbij de Koning 136 te kennen gaf 'het in deze verrigte goed te keuren' en waarbij tevens aan de Generale Staf opdracht werd ge geven de onderhanden zijnde kaart van Noordbrabant te voltooien. Ook werden nu de nodige fondsen voor dit werk beschikbaar gesteld. De eerste bladen van de stafkaart, de Topographische en Militaire kaart van het Koningrijk der Nederlanden, verschijnen in 1850: de bladen Breda en Arnhem. De bladen worden aan Z.M. de Koning persoonlijk aange boden. Na deze kaartserie verschijnen de series 1 25 000 en 1 200 000. De ontwikkeling van de steendruk heeft in middels ook kleurendruk mogelijk gemaakt. De Dienst van de Militaire Verkenningen, stafofficieren belast met de terreinverkenning, en de Topographische Inrigting, een burgerinstelling onder het Ministerie van Oorlog, worden in 1932 samengevoegd tot één geheel: de Topografische Dienst. In deze tijd beginnen grote veranderingen, technische vernieuwingen, baan te breken in de kaartering. Een van de belangrijkste vernieuwingen is de komst van de lucht foto als basis voor het kaarteringsproces. Een aparte tak van de landmeetkunde, de fotogramme- trie, doet z'n intrede. Grondslag, kaartprojectie, blad formaat en bladindeling worden aangepast. De verkenningsofficier was al wat eerder van zijn paard gestegen en maakte gebruik van een dienstrijwiel. Vanaf 1932 wordt zijn taak overgenomen door de burgertopo- graaf, die tot op vandaag zijn verkenningen per fiets uit voert. Zijn manuscript is eveneens de luchtfoto, voorzien van aantekeningen. Er ontstaat een nieuwe categorie van kaarttekenaars. Papier en kunststoffen gaan de dragers vormen voor het definitief getekende kaartbeeld. In de reproduktietech- niek zien we de overgang van steendruk naar moderne offsetdruk zich voltrekken. Na 1945 verdwijnt de kaart serie 1 200 000 van het toneel. Ervoor in de plaats komt de internationale militaire serie 1 250 000, waarvan ook een civiele uitgave wordt vervaardigd. Rond 1960 ver schijnen de eerste bladen van de nieuwe serie 1:10 000, de grootste kaartschaal waarop geheel Nederland vol gens uniforme specificaties is weergegeven. De achterhand Over de verstrekking en het gebruik van topografische kaarten De vraag naar een uniforme kaart van het land kwam duidelijk van civiele zijde: er moest een goede basis komen voor de nieuwe administratieve indeling van de Bataafse Republiek. Deskundigen op het gebied van me ten en kaarteren werden echter vooral gevonden in mili taire kringen. Het was dan ook de militair Krayenhoff die de opdracht ontving. Er werd een militaire organisatie opgericht om het werk uit te voeren: de al eerder ge noemde Grote Kaart van Krayenhoff. Uit de geschiedenis van deze kaartering valt af te leiden, dat vooral van militaire zijde groot belang aan deze kaart werd gehecht. Het gehele produktieapparaat werd in 1810 naar Parijs overgebracht en kon na 1814 slechts met de grootste moeite worden teruggekregen. De bla den van deze kaart waren echter voor iedereen verkrijg baar. De kaartverkoop was in handen van Mortier en Covens in Amsterdam. De totstandkoming van de eerste gedetailleerde staf kaart is een puur militair-topografische aangelegenheid geweest. De eerste opzet van de terreinverkenningen in NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 8