het evenredigheidsbeginsel, dat wil zeggen recht op
toedeling naar evenredigheid van inbreng verminderd
met korting ten algemene nutte;
het recht op geldelijke verrekening van de korting;
het maximum dat aan de korting wordt gegeven, 2%
in België, 3% of 5% in Nederland, afhankelijk of er
sprake is van herinrichting of ruilverkaveling.
Hierbij is een interessant verschil de mogelijkheid om in
de herinrichting, naast de 3% korting voor hoofdzakelijk
agrarische doelen, gronden te onteigenen. Dit is weer
verklaarbaar uit de verschillende doelstellingen van beide
wetten.
De verschillen tussen het „administratief onderzoek" in
België en de tervisielegging en bezwarenbehandeling in
de Landinrichtingswet zijn aanzienlijk, bijvoorbeeld:
In België ten aanzien van de plannen en lijsten van de
herverkaveling:
behandeling bij comité (definitieve beslissing);
behandeling bij vrederechter, echter alleen op de
vergoedingen.
In Nederland zijn alle procedures in drie niveaus opge
bouwd:
landinrichtingscommissie;
rechter-commissaris (bemiddeling);
rechtbank (beslissing);
cassatie bij Hoge Raad.
De cassatiemogelijkheid ontbreekt in de procedure van
het plan van toedeling, omdat de voortgang van de her
verkavelingsprocedure zeer sterk zou worden verlengd,
als voor verdere afronding zou moeten worden gewacht
op een uitspraak in cassatie. De Nederlandse opbouw
spreekt mij meer aan.
In de Belgische systematiek wordt een grote verant
woordelijkheid gelegd bij het comité en de adviseurs.
Dat het hoog kan oplopen, blijkt wel uit verzoeken tot
nietigverklaring van de ruilverkaveling.
7. Rechtszekerheid
De rechtszekerheid van een eigenaar of gebruiker in een
ruilverkaveling wordt niet alleen bepaald door de proce
dures, maar ook door de regels van ruil en toedeling. Een
paar heb ik al genoemd, zoals het evenredigheidsprin
cipe en de maximalisering van de toe te passen kor
tingen. Daarnaast zijn ook regels van belang over aard
en omvang van de toedeling in vergelijking tot die van de
inbreng, de mogelijkheden van schadevergoedingen,
uitbetalingen van kortingen, enz. Hierin ontlopen de
beide wetten elkaar slechts in geringe mate.
Er is ook weinig verschil in de verrekening van over- en
onderbedeling. De Belgische classificatie in punten moet
daartoe worden omgezet in geld. Aan de classificatie
zones worden waarden toegemeten. In Nederland wordt
de schattingswaarde met behulp van een factor ver
hoogd (of verlaagd) tot een waarde, die in de buurt komt
van de verkeerswaarde. Dat lukt nooit volledig, omdat
de schattingswaarde is gebaseerd op het agrarisch
voortbrengend vermogen van de grond, terwijl in de ver
keerswaarde ook andere waarde-elementen een rol kun
nen spelen.
Ik vermoed een verschil in benadering van de vergoeding
van schade als gevolg van beperkingen in het gebruik
door de uitvoering van werken (tijdelijke schaden).
In Nederland wordt in eerste instantie gestreefd naar een
vergoeding in natura in de vorm van vervangende grond.
Als dat niet mogelijk is, wordt door een taxateur de
schade „objectief" vastgesteld.
In België is sprake van een berekening van het gebruiks-
verlies op basis van het netto-inkomen van de grond, zo
als is vastgesteld inzake de inkomstenbelasting. Het lijkt
me een gecompliceerde methode.
8. Rechtbank
In België is ook de discussie gevoerd over de specialisa
tie van de rechtbank. In Nederland is dit ten aanzien van
de landinrichting niet tot stand gekomen. Daarmee ben
ik het eens. De rechtbank moet op juridische gronden en
op grond van de feiten tot een uitspraak komen. De fei
ten worden aangedragen door de reclamant en door de
landmeter-deskundige namens de landinrichtingscom
missie. Het is voor de Belgische situatie van veel meer
belang, zoals de heer Heyerick betoogt, een procedure
in twee instanties te krijgen.
9. Erfdienstbaarheden
Het is zeer opvallend dat in België de erfdienstbaarheden
niet worden meegenomen bij de registratie van aard en
omvang van de rechten. De erfdienstbaarheden zijn na
ruilverkaveling vervallen, de noodzakelijke erfdienstbaar
heden worden gevestigd. (Het woord opnieuw past hier
dus niet tussen.)
In Nederland is sprake van een onvolledige registratie
van erfdienstbaarheden in de kadastrale registratie. Via
de lijst van rechthebbenden trachten we wel tot een
zekere sanering te komen, maar toch worden, redene
rend vanuit de onzekerheid of de opsomming wel volle
dig is, in de akte van toedeling via een clausule de be
staande, niet-geregistreerde en niet-gesignaleerde erf
dienstbaarheden over de akte heen getild.
10. Tenslotte
Van deze vergelijking heb ik vermoedelijk meer geleerd
dan ik heb kunnen overbrengen.
Er zijn aanzienlijke verschillen te constateren in de voor-
bereidings- en uitvoeringsprocedures.
Ten aanzien van de rechtsbescherming zijn de verschil
len gering, met uitzondering van de bezwarenbehande
ling in meerdere instanties. Voor het gevoel van recht
vaardigheid is het wellicht een belangrijk gegeven.
Tenslotte constateer ik de overeenkomst van de Belgi
sche ruilverkavelingsprocedure met de procedure van
een ruilverkaveling bij overeenkomst in Nederland: eerst
afspreken dat we gaan verkavelen, dan het plan van de
grondruil maken met inzicht in de kosten, vervolgens de
akte verlijden met gelijktijdige betaling; dit alles in volle
dige overeenstemming, wat het moeilijk maakt. In het
Belgische systeem zijn hierin bezwarenbehandelingen in
gevoegd.
Ik ben erg benieuwd naar een vergelijking van de tijds
duur van Belgische en Nederlandse landinrichtingspro
jecten en naar een vergelijking van de kosten-baten van
beide projecten.
180
NGT GEODESIA 87