4 4 4 <4>2:<4>2 hJ "Si <4>2:<4)2;<4>2 o°i>2io°k)2 o°i>: 1 0 X? y° ay!1* MylA(* - V Immers, als rA n, dan kent zowel de designmatrix A als de normaalmatrix A*Qy 1A een rangverlies met als gevolg dat A*Q~1A singulier en dus niet inverteerbaar is. (A*QV 1A) 1 bestaat daarom niet als rA n. In de volgende hoofdstukken worden de verschillende consequenties van rA n besproken. 4. Invariantie en nulruimte van A Daar de rang van een matrix per definitie gelijk is aan het aantal lineair onafhankelijke kolommen van de matrix, betekent rA n dat een aantal (namelijk n-rA) kolom men van de mxn matrix A lineair afhankelijk zijn. Met andere woorden, er bestaan niet-nul vectoren x e IRn die voldoen aan: (14) Ax 0. De lineaire ruimte opgespannen door alle vectoren x welke voldoen aan (14), wordt de nulruimte van A ge noemd. Deze ruimte noteren we als N(A). (15) N(A) x e IRn I Ax 0 De kolomruimte van A is de ruimte welke wordt opge spannen door de kolomvectoren van matrix A. Deze ruimte noteren we als R(A). (16) R(A) y e IRm I y Ax, x e |Rn Stel nu dat we een onderling lineair onafhankelijke set van vectoren weten te vinden, welke gezamenlijk de ruimte N(A) opspannen. Dan vormt deze set een basis van N(A). Brengen we deze basisvectoren kolomsgewijs onder in een matrix en noteren we deze matrix als V-1-, dan is V1 een basismatrix waarvoor geldt dat: (17) Ar1 0 en R(V±) N A De dimensie van de nulruimte van A is gelijk aan het aan tal lineair afhankelijke kolommen van A, dus dim N(A) n-rA. Hieruit volgt, dat V1 een nx (n rA) basismatrix is. Met (17) volgt nu, dat de waarnemingsgrootheden Ejyj van het lineaire model (1) invariant zijn tegenover de transformatie (1) (18) Immers (19) x1 nxl x nxl V"1" t. nx(n-rA) (n-rA)xl ,(1) E {y} Ax A(x vH) Ax^ De in de waarnemingsgrootheden Ely) aanwezige infor matie is derhalve niet voldoende om de onbekende para metervector x eenduidig te bepalen. Verschillende para metervectoren x leveren dezelfde Ely}. In de geodetische puntsbepaling komen we deze situatie tegen in de zgn. vrije netwerken. Voorbeeld 1 Beschouw een waterpasnetwerk met n punten. De waarnemingsvergelijkingen zijn van de vorm: E{hij} (-1 1) hi v y De dimensie van de nulruimte is gelijk aan 1 en wordt op gespannen door V nxl l l l Voorbeeld 2 Beschouw een triangulatienetwerk. De gelineariseerde waarnemingsvergelijkingen van de hoeken zijn van de vorm: E{Aa1jk>= 0 x Het zal duidelijk zijn, dat de hoeken invariant zijn tegen over translaties in x en y richting (Atx, Aty), tegenover een schaalverandering (AA) en tegenover een rotatie (Ae). De dimensie van de nulruimte is dan ook gelijk aan 4. De nulruimte wordt opgespannen door de kolommen van de basismatrix. (20) nxl 1 0 0 1 1 J 1 0 0 Yi "Xi v J De transformatie welke de hoeken invariant laat, luidt dan: (21) f AX*1* Ax. 1 1 1 J AYi O O 1 X -J. O V ^x At y AA Ae Deze transformatie herkennen we als de gelineariseerde gelijkvormigheidstransformatie. Doordat verschillende parametervectoren x dezelfde Ely} opleveren, bestaat er geen unieke LKK-schatter x van x. Immers als x aan het stelsel normaalvergelijkingen (12) voldoet, dan voldoet ook x Vxt aan (12). De volgende stelling leert ons hoe we de gehele oplos singsruimte van (12) kunnen karakteriseren. STELLING II Laat x0 een particuliere oplossing zijn van het stelsel van normaalvergelijkingen (12). Dan bestaat er voor iedere oplossing x van (12) een (n - rA)-vector t, zodat x te schrijven is als nxl nxl nx(n-rA) (n-rA)xl (22) Bewijs: Daar zowel x als x0 aan (12) voldoen, volgt dat het verschil x-x0 voldoet aan Dus x-x0 N(A*Qy 'A). Daar N(A*Qy A) N(A), volgt dat x-x0 e N(A) R(V Dit betekent, dat er een (n - rA)-vector t bestaat, zodanig dat x-x0 Vit. 184 NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 16